Het begin van kunstkritiek
Op mijn eerste officiële werkdag (d.d. 1 maart 2018) als nieuwe hoofdredacteur van Jegens & Tevens organiseert PARK in Tilburg een spoedcursus (Masterclass!) kunstbloggen met de meesters Niels Post (Trendbeheer) en Kasper C. Jansen (De Snijtafel). De cursus wordt binnen drie uurtjes afgerond met het schrijven van een recensie over de lopende tentoonstelling ‘139 x Nothing but Good’. U begrijpt dat ik deze kans niet kan laten schieten. Dit wordt de plek waar ik mijn eerste hoofdredactionele stuk zal schrijven.
Na een hartelijke ontvangst en introductie door curator René Korten namens PARK en namens het kunstblog waar de tentoonstelling uit voortkwam, is het woord aan Niels Post. Hij legt uit hoe de website van Trendbeheer precies in elkaar steekt en wat het aanvankelijke idee was achter het inmiddels bekendste kunstblog van ons land. Hij vertelt over de ontstaansgeschiedenis van het platform en de trucs die ze, met name in de beginperiode, hebben uitgehaald om het als ‘merk’ onder de aandacht te brengen in de kunstscene. Maar dan, in de laatste ronde van zijn verhaal, komt het antwoord op die ene prangende vraag. Wat is de Gouden Tip voor kunstbloggers, meester? De spanning in de zaal stijgt. Nu gaan we horen waarvoor we allemaal zijn gekomen. “De Gouden Tip…, zegt Niels met een nuchtere vastberadenheid in zijn stem, is… GEWOON BEGINNEN”!
Opluchting in de zaal. Ja, dat is ‘t! We gaan ‘t gewoon doen. Schrijven over kunst. Alle andere vragen die nog worden gesteld, zijn nu banaal geworden. Waar komt de naam Trendbeheer vandaan? Hoeveel lezers hebben jullie? Kun je er van leven? Het doet er niet meer toe. De buit is binnen!
Maar dan komt Kasper C. Jansen roet in het eten gooien. Hij is de man achter het VPRO YouTube-kanaal ‘De Snijtafel’. Een programma (geen blog, vlog of hoe dat ook mag heten) waarin aanvankelijk populaire liedteksten en later ook veelbekeken televisieprogramma’s en talkshowinterviews aan een kritische analyse worden blootgesteld. Om ze na een korte intro tot op de grond toe af te branden. Kasper moet meteen bekennen dat zijn kritieken NOOIT positief zijn en dat hij zijn onderwerpen daar ook op uitkiest. “Negatieve energie; daar moet ik het heel erg van hebben.”
Onlangs heeft hij zijn werkveld uitgebreid met kunst in de openbare ruimte in het programma De Cultuurwetenschappers voor Omroep Brabant. Kasper wil vanavond met ons praten over het belang van scherpe kritiek en hij neemt het daarbij op voor een wetenschappelijke benadering dat uitgaat van het bestaan van ‘objectieve schoonheid’. Want kunst moet getoetst kunnen worden. Met subjectieve benaderingen en persoonlijke opstellingen in de beeldende kunst(kritiek) heeft hij niet veel op. Hij haalt interessante wetenschappelijke bronnen (o.a. David Deutsch) aan om zijn ideeën over objectieve kunstkritiek over te brengen. En hij brengt verschillende methoden en vragen in om kunstkritiek als wetenschap te bedrijven. Hoe verhoudt de pretentie van het werk of de tentoonstelling zich tot de prestatie? Wat wil het kunstwerk eigenlijk zijn? Kan de beschouwer het werk met enkele ingrepen wellicht verbeteren? Want ook beeldende kunst moet gewoon kloppen. Net als de formules van Albert Einstein of de notenreeks waarmee Amadeus Mozart geluid in muziek doet veranderen. Wanneer er één element niet klopt, valt het gehele werk in duigen.
Maar gaandeweg het betoog komt hij er wel steeds meer achter dat het héél moeilijk is om objectief kritisch te spreken over kunst en dat er met name bij beeldende kunst (waar hij weinig ervaring mee heeft) wel één heel belangrijke factor in de weg zit: taal! Een kritiek schrijven over talige kunsten zoals de literatuur of toneel (waarin hij zelf is opgeleid) is nog wel te doen omdat de taal van de kritiek dezelfde is als die waaruit het kunstwerk is opgebouwd. Maar hoe moet dat bij beeld? Volgens Kasper is de beeldende kunst een nog vrijwel onontgonnen wetenschappelijk terrein. En dat geldt helemaal voor de taal van het beeld. Wanneer het al vrijwel onmogelijk is om beelden in woorden te vatten, hoe kun je er dan met louter tekst objectieve en controleerbare kritiek op leveren?
Er ontstaat enige discussie in de zaal. Veel cursisten zijn nog steeds heilig overtuigd van het belang en de waarde van de relatie van de beschouwer met het kunstwerk. Ook al is deze altijd subjectief. Maar Kasper blijft erop hameren dat emoties een slechte raadgever zijn. En dat objectiviteit in de kunst ten onrechte wordt ondergewaardeerd. Op dat moment besluit ik dan toch ook een duit in het zakje te doen: is een kunstwerk dan niet de ideale kunstkritiek? En is niet elk nieuw kunstwerk een kritiek op de kunstgeschiedenis tot dan toe? Waarom zou een kunstenaar anders überhaupt de moeite nemen om een werk toe te voegen? Zo bezien zijn alle 139 werken op deze tentoonstelling een indirecte kritiek op elkaar en kan de titel ‘139 x Nothing but Good’ linea recta de prullenbak in. Even is het stil in de klas. Ook onze leraar laat de gedachte gedurende deze stilte tot zich doordringen. En dan zegt Kasper dat hij bereid is om er, ook na vanavond, nog verder over na te denken.
Tentoonstellingsmaker René Korten vult de denkpauze in met de opmerking dat de titel eigenlijk een verkorting is van de uitdrukking ‘Nothing but good should be said of the dead’. En zo zijn we weer terug bij de oude opvatting dat er geen betere kunstenaar is dan een dode. Alleen over hen zijn alle critici het eens. Wie durft Rembrandt nog als prutser neer te zetten? Alleen kunstenaar Vincent Dams, die in de tentoonstelling de spot drijft met de Hollandse Meester door er een nieuw ‘geheim zelfportret’ (made by vanRijn/Dams) naast te plaatsen. Niet alleen ik, maar ook meester Kasper blijkt gecharmeerd van dit werk.
Na afloop van de lezingen besluit ik Kasper Jansen nog even aan te spreken op een nog wat onderbelichte topic, en naar mijn mening ook een hapering, in zijn betoog. Dat nog vrijwel onontgonnen gebied van de beeldtaal. Wordt het niet de hoogste tijd om deze te gaan exploreren? Kasper geeft toe dat hij zich niet capabel acht om zich echt op beeldende kunst te storten. Hoewel zijn ouders erin actief waren, dook hij in het toneelschrijven. Hij heeft te weinig kennis van zaken ten aanzien van de beeldende kunst en hij vindt het ook wel een beetje eng. Ik spreek hem bemoedigend toe en vertel hem dat kennisgebrek over beeldende kunst volgens mij juist een groot voordeel is voor een goed wetenschappelijk onderzoek. Ik zeg: “Weet je wat jij moet doen? Je moet gewoon beginnen!”
Dat doe ik zelf ook.
Frits Dijcks