Jüdisches Museum in Berlijn (20 september 2023)
met Henriëtte Kahnemann, Lea Grundig en Günther Schäfer
Vanmiddag naar het Joods Museum geweest, en daar de imponerende tentoonstelling ‘Ein anderes land. Jüdisch in der DDR’ bezocht.
Het begon al in de eerste zaal, een groot beeldscherm met willekeurige Joodse mensen op straat. Individuen, ergens, simpelweg gevangen door de lens van een fotograaf. Foto’s zoals er, overal op de wereld, velen gemaakt worden. Een lied, getiteld ‘Kinderhymne’ (1950), gezongen en getoonzet door Hanns Eisler (1898-1962), naar een tekst van Bertold Brecht. begeleidt steeds de beelden, de zaal zacht vullend met weemoed.
In de tweede zaal zie je eveneens een groot beeldscherm, waarop alledaagse beelden uit Oost-Berlijn te zien zijn, en je kunt verhalen beluisteren. Een oude mevrouw vertelt hoe ze met het laatste kindertransport van Berlijn naar Hamburg, en vandaar naar Engeland, is gebracht. Ze had haar vader nog nooit zien huilen, maar wel bij het afscheid. Dat was tevens de laatste keer dat ze hem zag, evenals haar moeder. Ze was in Engeland opgevoed, voelde zich Engels, maar groeide ook tussen Duitse kinderen op. Tussen die kinderen zat de jongen die later haar echtgenoot werd. Zij leerden elkaar kennen toen zij veertien jaar oud was, en hij zestien. Hij was een naturel born leader, en een linkse idealist, en lid van de FDJ (Die Freie Deutsche Jugend). Die twee worden een stel, en besluiten naar Duitsland terug te keren, en wel naar de DDR, om daar mee te helpen een menselijke, niet uitbuitende of uitsluitende, socialistische samenleving op te bouwen.
Nu, terugkijkend op haar lange leven, vertelde ze over het verloop ervan. De DDR bleek uiteindelijk toch niet de utopische heilstaat, die ze zich voorgesteld hadden, maar zij had haar best gedaan, en was beslist niet van plan kwaad te spreken over de DDR. Wel zei ze, rustig en met waardigheid, dat zij en haar (overleden) man wellicht een wat naïeve voorstelling van de werkelijkheid hadden. Terwijl alles pleitte voor de passie waarmee zij het lot van mensen aan de onderkant van de samenleving probeerde te verbeteren, hoe zij mede geprobeerd had sociale onrechtvaardigheid op te heffen, en een egalitaire maatschappij te ontwikkelen. Ik vond het een ontroerend interview met een vrouw, die in haar vroege jeugd net uit de handen van ordinair, zéér brutaal, moordlustig racistisch tuig was gebleven, rustig in Engeland had kunnen blijven leven, maar uit idealisme, en met bijna onvoorstelbaar geloof in het goede van de mens, terugkeert naar Duitsland, toch haar geboortegrond. Hoe is dat mogelijk? Hoeveel kracht, optimisme en geloof in de mensheid heb je daarvoor nodig?
En zo volgden er nog vele interviews, bekeek ik andere beeldschermen, zag ik krabbeltjes, brieven, documenten, en allerlei voorwerpen, van zéér private tot die van meer officieel karakter.
Een primitief ceramisch beeldje van een oude vrouw. Haar naam is Henriette Schmager, en zij woont in Dresden. Zij wordt, voor haar negentigste verjaardag, wegens verdiensten, door Erich Honecker gehuldigd, en bij de huldiging verschijnt ze in een mooie blauwe jurk, met aan een ketting haar Jodenster. Die andere ‘medaille’, die haar als kind al eens uitgereikt was. Die vrouw verdient een standbeeld! De kunstenaar Henriëtte Kahnemann heeft in 1985 een klein ceramisch beeldje van haar gemaakt, een oude mevrouw, een beetje verlegen naar de grond kijkend, haar armen langs haar lichaam, haar benen een beetje krom. Compleet met blauwe jurk en gele ketting en dito Jodenster. In alle bescheiden kleinheid zéér groots!
Ook Lea Grundig (1906-1977), de communistische Duits/Joodse kunstenares uit Dresden, gevlucht naar Palestina, is met haar kunst aanwezig op de tentoonstelling. Zij keerde na de oorlog terug naar Dresden. Zij gaf daar in 1949/50 les aan de Academie. Zij was getrouwd met de kunstenaar Hans Grundig (1902-1958), en zij werden een bekend kunstenaarsechtpaar in de DDR. Van haar worden op deze tentoonstelling een aantal fraaie tekeningen en grafische werken getoond. Zij heeft, als vurig communiste, in Oost-Duitsland veel officiële functies bekleedt, waaronder die van President van de Künstlerbund (1964-1970). Haar werk is een schitterende verbeelding van menselijk onrecht. Zij maakte veel series, met titels als: ‘Unterm Hakenkreuz’, en die zijn terecht beroemd.
Iemand anders vertelde dat er in de DDR weliswaar officieel geen rassendiscriminatie bestond, maar dat het ook beslist geen gespreksonderwerp was. Het Jodenvraagstuk was tot taboe gemaakt, maar niet verdwenen. Iedereen hield eenvoudig haar/zijn mond. Overigens waren de teruggekeerde Joden in aantal niet hoger dan zo’n achthonderd. Voor een héél land !
Er was een kunstenaar uit Oost-Berlijn, Günther Schäfer (1959), die als kunstwerk een vlag gemaakt had, die bestond uit zowel de helft van de Joodse, als de Duitse vlag, en daaraan toegevoegd de Jodenster. Hij noemde de vlag: ‘Vaterland’. Hij schonk die vlag aan de Jüdische Kulturverein, en die vlag werd in het verenigingslokaal opgehangen. Sinds 1990 is deze vlag ook als graffiti zichtbaar op een bewaard gebleven deel van de Berlijnse Muur. De vlag wordt op de tentoonstelling getoond.
Ik verlaat de tentoonstelling, het duizelt me. Ik neem de lift, en daal af naar beneden. Ik dwaal door de gangen, zij schreeuwen in stilte. Hun razende geschreeuw is oorverdovend stil. Ik timmer op m’n oren. Ik loop een helling op. Zinloos. ik loop een helling af. Hopeloos. Ik open een deur. Grote, grijze, zwijgende stenen in een benauwd ‘buiten’. Het Zwijgen neemt steeds groter vormen aan. Ik open mijn mond, maar de woorden hebben zich verstopt, geen idee waar ik ze vinden kan. Ik open een andere deur, die gaat van niets naar nergens. Waar ben ik? Waar is de uitgang?
Ik koop het boek: ‘Ein anderes land. Jüdisch in der DDR’.
Ik loop het museum uit, sta weer in het heldere licht, het tilt me op uit de duisternis. Het is het warme, voorzichtig herfstachtige septemberlicht dat Berlijn voor mij in bewaring heeft gehouden. Ik adem een keer diep in, mijn longen hervinden het leven.
Hoe vaak is de mens niet de mens een wolf, flitst het even later, zittend op een terras met een nodige verfrissing, en mijn geliefde tegenover mij, door mij heen. Maar, het aanhoudende geluid van de stad schopt mij terug in het dagelijks bestaan. Het geluid van het verkeer, het piepen van remmen, het gejengel van een kind om een ijsje, flarden van gesprekken om mij heen, de mensen die geduldig in een rij op de bus wachten. De wereld is weer driftig aan het leven.
De tentoonstelling ‘Ein anderes Land. Jüdisch in der DDR’ is nog te zien tot en met 14 januari 2024 in het Joods Museum in Berlijn.