Berlijn (11 september 2023) – zondag, een rustige dag

met Beatrice Zweig en Arnold Zweig

Berlijn (11 september 2023) – zondag, een rustige dag

Deze zondag, is het nog steeds zeer warm. Toch gaan we op avontuur. Een week geleden, vond ik in het Pankow Museum, aan de Prenzlauer Allee, na afloop van het bezoek aan O sole mio, een tentoonstelling over het leven van Noord-Italiaanse straatmuzikanten en straatorgelbouwers in Berlijn vanaf midden negentiende eeuw, een boek over de Duits/Joodse kunstenaar Beatrice Zweig (1892-1971). Ik kende haar niet en dat bleek volgens de tekst niet zo vreemd. Daarom dit boek; het was bedoeld om haar relatieve onbekendheid op te heffen. Zij leefde hier in Berlijn als kunstenaar in de schaduw van haar beroemde man, de schrijver Arnold Zweig (1887-1968).

Dit levensverhaal toont hoe dit artistieke, geëmancipeerde echtpaar over de wereld heen en weer is geslingerd. In de twintiger jaren leefden zij in de bosrijke Siedlung Eichkamp, nu een chique villa wijk, toen een jonge wijk vol nieuwe architectuur. Ontworpen door Max Taut en een vijftal andere architecten, waaronder Bruno Taut, zijn oudere broer. De wijk was ooit bedoeld voor arbeiders en kleine bedienden met een beperkt inkomen.

Beatrice Zweig beleefde hier een gelukkige tijd. Jong, kunstschilder, levend in een progressief milieu, omringd door vriendinnen en vrienden, velen kunstenaar, en vechtend voor gelijke rechten tussen mannen en vrouwen. Zij voelde zich hier op haar plek. Maar dreigende politieke zwarte wolken dreven binnen, en in de dertiger jaren sloeg het noodlot toe. De boeken van Arnold Zweig werden in 1933 door de Nazi’s verbrand. ‘Entartete kunst’, brute stompzinnigheid aan de macht! In 1933 vertrekken zij, met hun twee zoons Michael en Adam, naar het Zuid-Franse Sanary-sur-Mer, waar vele vrienden zich al bevinden, waaronder Lion en Marta Feuchtwanger en Bertold Brecht, om vervolgens in 1934 in Haifa, Israël te arriveren.

Beatrice vindt in Haïfa al snel erkenning voor haar kunst. Al in 1934, het jaar van aankomst, krijgt zij gelegenheid te exposeren , en in 1935 nog eens. Arnold, daarentegen vindt geen enkele erkenning, en ook geen uitgever voor zijn werk, en
hij kan er zijn draai niet vinden. Niet alleen in de dertiger, maar ook gedurende de veertiger jaren exposeert Beatrice diverse malen. Zij wil graag in Israël blijven, Arnold wil weg, hij overweegt Amerika, of terug naar Duitsland, of elders in Europa. Beatrice moet er niet aan denken. “Ich kann nicht mehr mit den Deutschen leben. Hier fühle ich mich wie Jüdin, denn Deutsche zu sein Ist unmöglich”, schrijft zij in 1948 aan Lion Feuchtwanger.

Hoewel met grote tegenzin, en omdat zij niet zonder Arnold wil leven, nemen zij in 1948, een uitnodiging van de schrijversbond in Praag aan, om daar te zoeken naar een toekomstige verblijfplaats. Ze hebben dan veertien jaar in Haifa gewoond.

Emigreren naar Engeland mislukt. De DDR biedt hen aan te komen, en de Zweigs verhuizen begin augustus 1948 naar de wijk Pankow, in Oost-Berlijn. Kunstenaars zijn welkom in Oost-Berlijn, en hier kan Arnold wellicht een vervolg van zijn artistieke carrière maken. Beatrice raakt in Berlijn in een diepe depressie, en alleen met hulp van haar vrienden, en van een psychiater verschijnt er langzaam weer licht aan de horizon. Uiteindelijk wonen ze in de Erich-Weinert Siedlung, een wijk voor kunstenaars en wetenschappers, dicht tegen de wijk voor toppolitici aan. Langzaam komt Beatrice tot rust. Ik tref in haar boek o.a. een aquarel aan uit 1953, met de titel ‘An der sektorengrenze’. Van ‘De Muur’ is nog geen sprake. Een moeder met haar kind aan de hand staan rustig op de ‘open’ grens, achter hen een plein en huizen in zachte, kleurrijke tinten. De Muur werd pas in 1961 gebouwd. Een laat werk (een litho) dat ik van Beatrice aantref, is een liefdevol portret van Arnold uit 1968. De titel is: ‘Arnold Zweig, inneres Licht seiner letzten lebenswochen’.

Tot zoverre het leven van Beatrice en Arnold Zweig. Ik raad U haar boek ‘Ich hab gezeichnet, da Ist aller Kummer verflogen’, van harte aan, al zal het niet gemakkelijk te vinden zijn. Op het internet is haar werk (en leven) gelukkig ook te vinden.