Drie fotografen en een schilderende uitvinder in Amsterdam
Drie sterke foto-exposities in Amsterdam nopen om de trein te pakken. FOAM en Huis Marseille aan de Keizersgracht, en galerie Caroline O’Breen in de Jordaan. Plus ‘een Amsterdamse Leonardo da Vinci’ in het Stadsarchief.
Apartheid in de praktijk: Ernest Cole in FOAM
Het moet voor fotograaf Ernest Cole een grote tegenstelling zijn geweest. De apartheid was verschrikkelijk en hij had er zelf ook direct mee te maken. Maar als zwarte freelancefotograaf uit een township zat hij ook op de eerste rij (hij moest zich daarvoor wel formeel laten classificeren als ‘kleurling’).
Zo kon hij vastleggen wat apartheid nou in de praktijk betekende voor zwarte Zuid-Afrikanen. (Wie niet zo bekend is met wat apartheid was, bekijk dan deze informatie op Britannica.)
Apartheid was er dag in dag uit, liet Cole zien met zijn fotoboek House of Bondage. Om het te kunnen maken, moest hij Zuid-Afrika ontvluchtten in 1966. Hij leefde als balling in Zweden en de VS. Met het boek – dat verscheen in 1967 – kreeg hij enige bekendheid.
Apartheid was een groot thema in de jaren zeventig en tachtig. Maar hoe die apartheid echt in het dagelijkse leven voor betrokkenen werkte, krijg je niet vaak te zien. Hier wel. Of je nu kijkt naar de liefde tussen een zwarte nanny en een wit kind, naar overvolle treinen met zwarte Zuid-Afrikanen die naar de mijnen reizen, naar het afbreken van goede townships of een paar portretten van gangsters. Hij legde gewoon vast wat hij daar zag.
De expositie in fotomuseum FOAM geeft prettige context, niet te veel, niet te weinig. En het laat zien hoe fotografie makkelijk de grens kan overgaan van geschiedenis vastleggen. Want wat als Cole er niet bij was geweest als fotograaf? Dan was er voor deze momenten ook een stukje minder geschiedenis geweest.
Cole fotografeerde snel en sommige foto’s hebben iets vluchtigs en geheimzinnigs. Zijn stijl leed niet onder de boosheid die hij ongetwijfeld gevoeld zal hebben. Dat maakt de foto’s nu ook veelzeggend.
Zijn einde was triest: hij stierf als dakloze in New York in 1990 en maakte zelfs niet meer de omwentelingen in Zuid-Afrika mee. Zijn archief werd in 2017 teruggevonden in een Zweedse bank. Dat maakte ook deze expositie mogelijk en een reissue van House of Bondage in 2022. Een piepklein beetje rechtvaardigheid.
Leven onder Franco: Carlos Pérez Siquier in Huis Marseille
Zo moet het ook raar zijn geweest om fotograaf te zijn in de tijd van de Spaanse dictator Franco, die heerste van 1936 tot 1975. Fotograaf Pérez Siquier (geboren in 1930, overleden in 2021) woonde en werkte zijn hele leven in de Zuid-Spaanse stad Almeria.
Ook hij had te maken met een beroerd regime. Binnen de beperkingen die hij had, kon hij zijn eigen weg vinden maar ontpopte zich pas echt toen het Franco-regime verdween.
In de jaren vijftig werkte Pérez Siquier op een kantoor. In zijn vrije tijd sloeg hij aan het fotograferen. Hij begon met neorealististische experimenten. Prachtige beelden van bewoners van de aan zijn lot overgelaten wijk La Chanca. De stijl was geïnspireerd op een paar iconische Italiaanse films, zoals Ladri di Biciclette, Ossessione en Roma, Città aperta.
De tentoonstelling legt uit waar voor Pérez Siquier de aantrekkingskracht van neorealistische films lag: “(…) telkens wanneer ik groepen mensen zag, werd ik erg getroffen door de combinatie van gezichten en bewegingen.”
Het volgende decennium ging hij werken voor het ministerie van Informatie en Toerisme en fotografeerde hij La Chanca in kleur. Het aardige is dat de huizen eigenlijk heel kleurrijk waren – ook natuurlijk toen hij ze zo neorealistisch-zwatwit gevoelig neerzette. Dit kleurrijke beeld paste dus beter in de boodschap van het regime dat het allemaal zo erg niet was.
De waarheid van de wijk La Chanca ligt waarschijnlijk in het midden: het was armoedig én kleurrijk. Ik kan me ook voorstellen dat Pérez Siquier iets anders wilde met zijn fotografie en bij nader inzien de mooie zwartwitfoto’s van eerder iets té netjes en veelzeggend vond. Een bewijs hiervoor kan zijn dat hij later ook nog bladderende muren in La Chanca fotografeert als kleurrijke abstracte kunstwerken.
In de series La Playa (mensen die zonnebaden, vooral in de jaren zeventig), en Encuentros en Trampas para incautos (vooral in de jaren tachtig en negentig), zie ik meer Perez Siquier dan zijn vroege werk.
Waarbij La Playa ‘in-your-face’ is en de andere twee veel subtieler. Toch zijn ze even sterk. Dat bewijst dat je binnen je talent de grenzen meestal een stuk verder kunt oprekken dan je vaak denkt.
Leerzame tentoonstelling. Ik hou wel van tentoonstellingen die een licht laten schijnen op een loopbaan van een tot heden voor mij onbekende fotograaf, die ook nog eens te maken had met een ander moment van de geschiedenis dan wij.
Verrassend vond ik dat deze expositie twee vormen van fotografie toont die toevallig anno nu enorm in de mode zijn: het poëtische zwartwitte versus het knallende, kleurrijke.
Verlangen naar verbeelding: Arjan de Nooy in Galerie Caroline O’Breen
Fotografie is een lastige tak van sport in de kunst. Aan de ene kant zie je te veel herhaling en denk je dat alle paden zijn doodgelopen. Soms realiseer je je weer hoe oneindig de mogelijkheden zijn als je maar verbeelding hebt.
Dat laat Arjan de Nooy zien in de expositie Photology in Caroline O Breen in de Hazenstraat in de Jordaan. Een paar jaar geleden zag ik al de expositie 99:1 van De Nooy, met een fascinerende fotografische versie van de 99 Stijloefeningen van schrijver Raymond Queneau.
De Nooy maakt zijn werk met 20 principes. Die bevorderen de speelsheid. En dus zoekt ook deze helaas vrij korte expositie (was van 14 – 29 april) aldoor de verbeelding op.
Deze expositie, hoe klein ook, biedt meer interessants dan menig grote expositie. Diverse found footage (series Collage trouvé; The Miff Anomaly, People of the 20th Century) zijn geremixt en krijgen imeens een vrolijke betekenis. Photology is praktisch een collectieve expositie.
De stijloefeningen keren ook weer terug in de vorm van herhalende ansichten van het station Saint-Lazare (waar het verhaal zich steeds afspeelt) en een reeks opgehangen knopen (elke keer het plot van het verhaal).
Fijne expositie – alleen iets te kort te zien.
De uitvinder van de slangbrandspuit: Jan van der Heyden in het Stadsarchief
En wie kent Jan van der Heyden, ‘de Amsterdamse Da Vinci’, die aan de wieg stond van de brandbestrijding in Amsterdam?
Hij was niet alleen een beroemd schilder in de gouden eeuw, maakte niet alleen een nieuw plan voor straatverlichting, maar revolutioneerde ook de brandbestrijding met vernieuwingen van de slangbrandspuit.
Later werd hij zelfs hoofd van de Amsterdamse brandbestrijding. Elke wijk kreeg de beschikking over een brandspuit en brandweerlieden moesten een opleiding volgen.
Toch was hij echt in de eerste plaats schilder. En dat talent hielp hem bij het boek dat hij met zijn zoon in 1690 publiceerde: Beschryving der nieuwlijks uitgevonden en geoctrojeerde slang-brand-spuiten, en haar wijze van brand-blussen. Daarin staan bijna 80 branden die er zijn geweest in Amsterdam. 15 branden werden geïllustreerd.
Een curieuze mix tussen kunst en wetenschap. Wie nog steeds hoort dat kunstenaars ‘niets nuttigs maken’, kan deze verhitte discussies voortaan blussen met het voorbeeld van Jan van der Heyden.
De expositie over Ernest Cole in FOAM duurt nog tot en met 14 juni (FOAM heeft ook nog twee andere exposities)
De expositie over Pérez Siquier in Huis Marseille duurt nog tot en met 13 juni
De expositie Photology in galerie Caroline O’Breen is op 29 april afgelopen
De expositie over Jan van der Heyden duurt nog tot en met 6 augustus