Schilderkunst in het paleis en W139
Vrijdag 7 oktober was het weer tijd voor de jaarlijkse uitreiking van de Koninklijke Prijzen voor Vrije Schilderkunst. Een feest in het paleis waar ik sinds deelname met mijn eigen werk enkele jaren geleden graag en met veel plezier bij ben. Zoveel directe collega-schilders met hun werk op één plek bij elkaar en lekkere wijn met bitterballen, een groter plezier kun je mij niet doen.
Wel is het met enig schuldgevoel over mijn eigen hypocrisie, dat ik mij begeef in dit Koninklijk feestgedruis. Ik ben geen monarchist of onderdaan, in tegendeel, maar het ontbreekt mij aan ruggengraat zo’n uitnodiging af te slaan. De verleiding is te groot.
Dit opgebiecht hebbende – aan wie? Ik ben geen theïst, in tegendeel -, nu over naar de schilders. De prijzen zijn dit jaar toegekend aan Bart Kok, Mike Pratt, Tanja Ritterbex en Sam Samiee. De jury bestond uit Gijs Frieling, Hans den Hartog Jager, Nanda Janssen, Iris Kensmil, Jan van der Ploeg, Benno Tempel (voorzitter) en Esther Tielemans.
Traditiegetrouw toont iedere prijswinnaar twee werken en is er van twintig andere deelnemers steeds één werk te zien. In beide gevallen vind ik het steeds weer moeilijk er iets van te vinden, zo los getrokken uit zijn context, hoewel ik van sommige kunstenaars bekend ben met het grotere geheel waartoe deze kleine delen behoren.
In de keuze voor de winnende werken kan ik mij vinden. Allemaal hebben ze zowel iets aantrekkelijks als afstotends in zich, wat spannende contrasten oplevert. Zo slaat Sam Samiee de spijkers dwars door het doek van zijn robuust ingelijste werk. Het reliëf Ear, van Mike Pratt glimt als geglazuurd keramisch werk en is geschilderd in kleuren waarvan je je voor kan stellen dat deze zich bij een etterende ontsteking aan de binnenkant van je oor bevinden . Het werk van Tanja Ritterbex oogt naïef en lijkt tegelijkertijd bol te staan met oeroude wijsheden. Het kleurgebruik met veel complementaire contrasten vind ik daarbij super aantrekkelijk (‘t is een persoonlijke voorkeur). De schilderijen van Bart Kok waren voor mij een totale verrassing waar ik nog niet eerder kennis mee had gemaakt en gaan zowel in vorm als inhoud over het schilderen zelf.
Later op de avond bracht ik op weg naar het station een (te) kort bezoek aan W139 waar de tentoonstelling Als het zwart is heb je nog 5 minuten opende. Een titel waarvan ik nog niet heb kunnen bedenken waar deze naar zou kunnen verwijzen (intuïtief denk ik als eerste aan een tosti) en die daardoor des te nieuwsgieriger maakt. Waar in het Paleis alles keurig op gelijke opeenvolgende grijze wandjes gepresenteerd wordt, zijn hier de schildersbeesten losgelaten. Jabu Arnell, Tim Breukers, Em’kal Eyongakpa, Quint Hartmann (tevens te zien in het paleis), Tabe Hemmes, Bert Jacobs, Gareth Nyandoro, Farida Sedoc en Marcel van den Berg zijn hier in een samenwerkingsverband tekeer gegaan. Niet alleen de wanden, maar de hele ruimte is gevuld met werk dat hangt en staat en waar je je als door een jungle een weg doorheen moet banen.
Onderstaand snapshot-verslag geeft alvast een indruk (klik op de plaatjes voor groter formaat), maar ga het vooral in het echt bekijken.
Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2016 te zien t/m 15 november. Koninklijk Paleis op de Dam, Amsterdam
Als het zwart is heb je nog 5 minuten te zien t/m 5 november. W139, Warmoesstraat 139, Amsterdam
Links: W139 I Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst
Beeldverslagen van de collega’s van Trendbeheer en Lost Painters