Wil de echte Toorop opstaan?

Het zien van Jan Toorops loopbaan als kunstenaar in het Gemeentemuseum is een eigenaardige ervaring. Het idee dat je niet de loopbaan van een kunstenaar hebt gezien, maar van een stuk of zeven kunstenaars. Dat doet denken aan het tv-programma Wie van de drie. Wie is de echte Toorop?

De impressionist Toorop

De vroege werken van Toorop verraden al veel talent. Prachtig vakwerk; zoals Het zieke jongetje, waarbij de mistroostigheid van het doek druipt.

Een ander goed voorbeeld van zijn impressionistische stijl is het dromerige Trio Fleuri (1885).

De peinzende vissers in het Ilja Repinachtige Eerbied voor de dood (1884) maken ook indruk. Hoe mooi het ook is, je proeft al snel dat dit niet helemaal Toorops eigen stijl was, dat hij eerder probeert zijn werk als schilder goed te doen.

 

De pointillistische Toorop

Na ontmoetingen met Seurat en Signac stapt Toorop over op het schilderen van pointillistische doeken. Een doek als Mer Calme (1888) schreeuwt ‘Seurat‘. Een periode van zes jaar impressionistische stippen zetten volgt, met fascinerende werken als Novemberzon:

Wil de echte Toorop opstaan?
Novemberzon, 1888

De mystieke Toorop

Als de kunst besmet raakt met het symbolisme (Khnopff, Redon, Munch, Ensor), voelt Toorop meteen aan dat hij moet aanhaken. Een mysterieus werk als Het tennisveld in Surrey (1890) geeft al aan dat er veranderingen aankomen.

De jonge generatie, 1892
Lijnenspel, 1893

‘Verwacht van symbolisten geen lichtvoetigheid! De zon van het impressionisme is ondergegaan, de nachtzijde van de ziel stuwt de beelden naar het doek.’ Aldus Wim Zaal, schrijver van Toorops biografie.

Het doek De jonge generatie (1892) is daar een bewijs van. Je kunt het haast niet geloven als je net de pointillistische doeken hebt gezien: alles is anders. Raadselachtigheid, jugendstilvormen, griezeligheid. Toorop gooide kunstigheid overboord en ging experimenteren en tekenen.

Goede voorbeelden zijn De drie bruiden (1893) en Lijnenspel (1893). Wim Zaal: ‘Dit werk op bescheiden formaat en in milde tinten is een onuitputtelijk kijkobject én een doorbraak in de kunst.’

Een scheutje theosofie, een vleugje boeddhisme, een mespuntje fatalisme

Al met al een intense, creatieve periode van ongeveer zeven jaar, die Toorop naam doet maken in het buitenland. Hij is zelfs een inspiratiebron voor Gustav Klimt en in 1899, 1900 en 1902 wordt zijn werk in Wenen tentoongesteld. Je kunt overeenkomsten zien tussen Klimts Thaleia und Melpomene (1898) en Toorops De zaaier (1895).

De sfinks (1897) is te beschouwen als afsluiter van deze periode. Maar wat was nou precies de inhoud van Toorops ‘mystiek’?

Opnieuw Wim Zaal met het antwoord: ‘Het gaat eerder om een mengelmoes van Indische ‘stille kracht’, christelijke invloed, een scheutje theosofie, een vleugje boeddhisme, een mespuntje fatalisme en vóór alles de ongrijpbaar geworden dampkring van het fin-de-siècle waarin Verheven Meesters uit de Himalaya, Le Sâr Péladan, spiritische séances, zwarte missen, plotse bekeringen en gedweep met middeleuwse wijzen de mensen heftig aanspraken.’

 

De Art Nouveau Toorop

Wie wist dat jugendstil in Nederland ook bekend stond als ‘slaoliestijl’? Te danken aan Toorop. Hij maakte in 1894 een reclameposter voor Delftsche Slaolie (1894), die je ook kunt zien in de tentoonstelling. De moeder aller slaolieposters. En voor de Beurs in Amsterdam maakte hij drie jugendstil tableaus.

 

De Toorop van het platteland

Als je dan denkt dat hij zijn eigen stijl heeft ontdekt, keert hij gewoon weer terug bij pointillistische technieken, zoals je duidelijk ziet in het werk Mvr. M.J. de Lange (1900). Maar er komen wat meer ‘vrije invloeden’ doorheen, de stijl evolueert.

Van boeren krijgt hij een poosje geen genoeg. Het doek Dorpelwachters van de zee (1904) is interessant omdat je hier verschillende fasen elkaar ziet kruisen. Ouderliefde (ook 1904), ook een mooi voorbeeld, een combinatie van zijn teken- en schildertalenten:

Wil de echte Toorop opstaan?
Ouderliefde, 1904

De erg op acteur Alain Delon lijkende boer hieronder in Geloof en beloningen (1902) is wonderlijk. En anders wel Zeeuwse maaier (1909), Aardappelrooier (1904) en Zeeuwse man voor gotische achtergrond (1904), waar je zomaar een moderne Willink in zou kunnen herkennen.

Geloof en beloning, 1902
Lies Sormani-Lievendag, 1915

De Katholieke Toorop

Vanaf 1905 gooit hij zijn mystiek helemaal overboord en gaat hij als katholiek door het leven. Jezus verschijnt op zijn doeken, die ook lang niet meer zo experimenteel zijn, maar nog altijd vaardig gemaakt. Hoe religieus ook bedoeld, de kunst wil toch ook graag ontsnappen via de kleuren en het fraaie tekenwerk, zoals in dit werk.

 

En de portrettekenaar Toorop

Is er nou echt geen enkele rode draad in zijn werk te vinden? Dus wel: de portretten. Hij heeft impressionistische portretten gemaakt, symbolische portretten, religieuze portretten, pointillistische portretten.

Soms ook gewoon goedbetaalde portretten, waar zijn tekenvaardigheid in terugkomt, zoals in onderstaand portret van Lies Sormani Lievendag uit 1915.

 

Een sociaal dier

De expositie in het Gemeentemuseum is een buitenkans om alle sleutelwerken een keer samen te zien. De tentoonstelling, samengesteld door gastconservator Gerard van Wezel, neemt je geduldig aan de hand mee bij Toorops ongewone schildersevolutie.

Het is verleidelijk om in de Javaanse achtergrond van Toorop (hij woonde er de eerste veertien jaar van zijn leven) een verklaring te vinden voor zijn onhollandse experimenteerdrift. Duidelijk is in elk geval dat hij een van de meest boeiende perioden van de moderne schilderkunst meemaakte, eind negentiende en begin twintigste eeuw, en het allemaal in zich opzoog als een spons.

Wat jammer genoeg in deze expositie een beetje onderbelicht blijft, is dat hij echt een sociaal dier was. Hij ontmoette uiteenlopende personen als Whistler, Brune-Jones, Aubrey Beardsley, Stephane Mallarmé, Odilon Redon, Georges Seurat, James Ensor, en natuurlijk in Nederland nog een heleboel dichters, schilders en schrijvers. Zo beschreef de schrijver Paul Verlaine hem als volgt: ‘Toorop, symbolistisch schilder (goed en zeer goed). (…) een pracht-Javaan van bruine tint, met donkere uitermate zachte blik, malse en dichte baard, blauwachtig door zwart te zijn (…).’

Voor de context kan ik Wim Zaals biografie Jan Toorop, Zijn leven, zijn werk, zijn tijd (2010, Aspekt) aanraden. Dinsdag volgt een artikel over de andere grote tentoonstelling in het Gemeentemuseum: Edith (Schiele) en Judith (Klimt).

De expositie loopt tot 29 mei.