verhaal (14 juli 2023) – Onze kop zit vol
met Laurence Sterne, Thomas Schütte, Urs Pfannenmüller, John Hejduk en Marianne Kaars Sijpestein
Als ik de koets, nu auto, uitstap, is de wereld één grote verrassing. De overweldigende geur van talloze kruiden, waarmee de mensen hier hun dagelijks eten verlevendigen, zweeft mijn neus in, en tilt mij met een simpele zucht van de wind op naar onbekende oorden. Het vliegtuig en de bus, toen koets en zeilschip, heeft mij naar Rabat gebracht. De herberg, nu hotel, ligt aan een drukke weg tegenover de grote markt. De weldadige kleuren en geuren van de uitgestalde kruiden brengen mijn in extase.
Ik neem ‘een sentimentele reis door Frankrijk en Italië’ van Laurence Sterne (1713-1768) als leidsvrouwe. Alleen, ik raak in deze tijd gemakkelijk wat verder, dankzij de moderne transportmiddelen, al raast de tijd, wat reizen betreft, als een waanzinnige voort. Jonge mensen, net hun jeugd ontgroeit, vinden het vanzelfsprekend om een wereldreis te gaan maken, en dat terwijl in de vijftiger jaren van de twintigste eeuw een reis naar het buitenland nog zelden voorkwam, en alleen weggelegd was voor een kleine, bevoorrechte elite. Maar goed, nu hoef ik me alleen maar bij een luchthaven te melden, met een ticket op zak, en een zilveren vogel bracht mij in een mum van tijd naar waar ik maar heen wil, en ook nog zonder angst dat de was van m’n vleugels zal smelten zodra ik te dicht bij de Zon kom. Laurence Sterne schreef dit boek in 1767, een jaar voor zijn dood. Het tweede deel is dan ook onvoltooid gebleven, en eindigt na 91 pagina’s midden in een zin. In zijn tijd was de Europese reis zoals hij die maakte, ook al voor weinigen weggelegd, en een grote, moeizame, onderneming, bovendien beslist niet zonder gevaar.
‘Alleen in mijn dromen kan ik wonen.’ Ik gebruik deze variant van het beroemde gedicht: ‘Alleen in mijn gedichten kan ik wonen’ van Jan Slauerhoff (1898-1936) om aan te duiden dat we in onze geest overal ‘thuis’ kunnen zijn. Vrij vertaald; je blijft zitten waar je zit, maar in je verbeelding reis je naar de verste uithoeken van onze planeet, en met een beetje fantasie, ook ver daarbuiten. Zelfs de thuisloze, zwervende medemens vindt zo exotische droompaleizen. Voor een beeldend kunstenaar, zoals ik, is het verzinnen van een ‘ideale behuizing’ een aantrekkelijke zaak. Het bedenken van de ideale verblijfplaats is niet alleen dromerij, maar zoekt concrete beelden bij gefantaseerde omstandigheden.
Thomas Schütte (1954) heeft maquettes gebouwd, ‘ideale ‘huizen’ gebouwd in de vorm van ‘tafels’. Zo heeft hij bijvoorbeeld een huis voor twee vrienden in maquette vorm gebouwd, twee tegenover elkaar liggende huizen met een lange gang als tussengebied. Zij drukken vooral ‘het verlangen naar een ideale levensconditie uit. Het zijn ‘latente’ bouwwerken, die een individu motiveren om te blijven dromen. ‘Alleen in mijn ‘gebouwde’ dromen kan ik wonen’, zegt de dichter nogmaals.
Urs Pfannenmüller (Bazel, 1943) is ook zo’n ‘bouwende’ dromer. Hij bouwt rustig, in Den Haag al vanaf 1968 tot nu, voort aan zijn artistieke universum, dat bestaat uit schilderijen, tekeningen of objecten, waarmee hele wanden gevuld worden, of objecten (bouwsels), waarmee soms hele ruimtes getransformeerd worden. Iedere keer opnieuw verschijnt een nieuwe variant. Dit keer wordt je, in de Haagse Kunstkring, binnen geleidt door een, aan de linker- en rechter zijkanten van de muur, smalle bordkartonnen architectuur, en stap je in een wereld die een demonstratie is van een betekenisvolle, maar nog niet ‘beschreven’ realiteit, waar de hiërarchie tussen de getoonde beelden nog vorm moet krijgen, waar de ene uitdrukkingsvorm niet onderdoet voor de andere, maar samen een nieuwe samenhang vormt. Eén van zijn pentekeningen toont de stad Liège (Luik) in gecomprimeerde vorm, waarbij vazen langzamerhand transformeren in klassieke hoogbouw, en vice versa. Een stad die weliswaar plat getekend is, maar je doet dwalen door fascinerende gebouwen, kathedralen, straten en pleinen, boordevol oude en nieuwe verhalen. Een poging om nieuwe categorieën te vinden voor de vormgeving van onze steden. Het doet me denken aan de poëtica van de Amerikaanse postmoderne architect John Hejduk (1929-2000), ook hij probeerde in zijn beeldende werk, en gedichten, nieuwe formuleringen (vormen) te vinden voor wat je ook ‘gebouwen’ zou kunnen noemen. In de stad Groningen kun je zijn Wall House 2, één van den paar werkelijk gebouwde zéér opmerkelijke ‘huizen’ van John Hejduk bewonderen.
Nu doet Urs Pfannenmüller opnieuw een poging tot verbeelding, terwijl hij, zojuist nog een zaalvullende presentatie van zijn pentekeningen en schilderijen in de tuinzaal van Pulchri had. Hij is nu, in de hoge zijruimte op de parterre van de Haagse Kunstkring, in ‘gesprek’ met de installatie van Marianne Kaars Sijpestijn, die aan de ertegenover liggende wand zichtbaar is, één die zeer de moeite waard is, maar ondertussen ‘toont’ zijn eigen installatie een poëtisch vormgegeven werkelijkheid, die suggereert dat zich, achter de fysieke muur waarop zijn installatie bevestigd is, een geheime deur bevindt. Een driedimensionale voortzetting van zijn artistieke universum, zodat onze wens ‘dáár’ te geraken een grote stuwende kracht blijkt, en de muur zelf een vederlicht transparant gordijn blijkt dat uitzicht geeft aan de verrassende, poëtische organisatie van zijn universum. De tijd voert mij terug, en doet mij ronddwalen in de wonderlijke wereld van zijn kunstwerken, die zich aan mij voordoet als een fascinerend alternatief voor de alledaagse realiteit.
Ik sta weer in de benedenruimte van het HCAK ( het bekende Haagse kunstenaarsinitiatief uit de laatste kwart van de twintigste eeuw, 1978-1994, en ik bevind mij opnieuw op de plek waar de zgn. ‘zwakkere’ medemens (ook wel dak en thuisloze genoemd) een veilig onderkomen heeft gevonden, en dat grootse onderkomen de eer verleent die het toekomt. Onderkanten van bruggen, of viaducten, zijn soms primitieve onderkomens, maar tevens de dragers van grote verbeeldingskracht. Net zoals je in de periferie van steden de wonderbaarlijkste vormen van overleven kunt vinden. In 1993 bouw1de Urs zijn installatie ‘de ideale plaats’, in de onderste ruimte van bovengenoemd kunstenaarsinitiatief aan de Stille Veerkade, alhier. Die bestond uit twee rijen oliedrums met daarop een houten constructie die de onderkant van de vloer erboven ‘stutte’. Je bevond je onder de brug, of onder een viaduct. Televisiebeelden tonen ons, met een zekere regelmaat, dat mensen in de werkelijkheid op dat soort plekken, bijvoorbeeld onder fly-overs een onderkomen gebouwd hebben dat ze hun huis noemen.
In 1996 staan we, in de grote ruimte van kunstenaarsinitiatief Quartair, en we geloven onze ogen niet, naar zijn installatie ‘periferie’ te kijken. We zien een gigantisch, omgekeerd gebouwde, kartonnen ‘loods’, waar we via een toegangssluis, een rite de passage, in het wonderlijke atelier van een kunstenaar komen, en als kinderen stomverbaasd rondkijken. Om stil van te worden. Een wereld op zich zelf. Of, ik zit weer in een bootje en vaar langs de drijvende droombeelden die de gracht ons voortovert, de drijvende objecten van Urs hand, die het water en de lucht zo prachtig verbinden, en waar de vogels hun nesten op kunnen bouwen, zoals in een andere drijvende installatie op de Bielersee (Zwitserland) ook werkelijk gebeurde. Een kunstwerk dat door vogels goed gekeurd wordt om er hun drijvende huis op te bouwen, is als een wonder dat zich onverwachts toont. Ik daal af in een met water volgelopen kelderruimte, waarvan de muren getransformeerd zijn tot een contour die de grootse schoonheid van het dobberende Venetië in herinnering roept. Ook de daar dobberde gebouwde ‘wereld’ neemt je als in een hallucinerende droom op.
De unieke artistieke wereld van Urs Pfannenmüller kan niet genoeg aan ons getoond worden, net als die van Thomas Schütte of John Hajduk, om de eenvoudige reden dat deze kunstenaars ons een groots uitzicht bieden op een andere kijk op de dingen. Ik krijg er in ieder geval nooit genoeg van.
De installatie ‘Onze kop zit vol’ van Urs Pfannenmüller en Marianne Kaars Sijpesteijn is nog te zien tot en met 30 juli 2023 in de Haagse Kunstkring, Denneweg 64 in Den Haag.