Conventies overboord: een overdosis vrolijkheid in Den Haag
De eerste dag met twintig graden en kunst lijkt ineens een stuk vrolijker, gezelliger, luchtiger. Dat blijkt in elk geval uit de tentoonstellingen van Kunstmuseum Den Haag, Nest en 1646.
Gezelligheid bij Vlaamse schilders van begin twintigste eeuw @ Kunstmuseum Den Haag
Vlaams expressionisme lijkt niet de meest voor de hand liggende starter voor een luchtig dagje kunst. Toch is het heel prettig, weinig stichtelijk of serieus. Kijk ze het eens gezellig hebben:
En dit is niet eens een wensdroom of zo. In de jaren twintig kwamen veel van deze kunstenaars en kunstliefhebbers tezamen bij Villa Malpertuis, langs de Leie.
Wie waren dat en wat deden ze dan precies? De tentoonstelling legt het helder uit in een zin: ‘De Smet, Van den Berghe en enkele andere moderne schilders onder wie Edgard Tytgat richten zich specifiek op verpozing en vermaak: een zomerse zondag langs de Leie, het vertier op de kermis of ietwat schalks, de buurman die zijn blote buurvrouw bespiedt.’
Toch blijft een hele stroming tentoonstellen iets koddigs hebben. De kunstenaar is zelden zo logisch te categoriseren als de kunstwereld wel wenst. Dat beseft deze expositie gelukkig ook: ‘Van een gemeenschappelijke, uniforme stijl onder de Vlaamse expressionisten is eigenlijk nooit sprake.’
Dan kun je ze beter los zien, en genieten van hun eigen kijk op de wereld. Ik ben in elk geval prettig verrast door de kwaliteit van deze werken. En ook verrassend dat er een link is met Nederland: rondom de Eerste Wereldoorlog vestigden Belgen zich ook in het neutrale Nederland, in Het Gooi en Blaricum. Ze haalden inspiratie bij de Nederlanders vandaan.
Dat schreef Paul Huys (een Vlaming) in 1995 ook in Ons Erfdeel: ‘ Binnen dat (eigenlijk kortstondige) Nederlandse expressionisme moeten we dus ook de Vlamingen De Smet, Van den Berghe en Cantré situeren, voor wie de Nederlandse ‘ballingschap’ van wezenlijk belang voor hun artistieke evolutie is gebleken.’
Aanstekelijke vrolijkheid @ Nest
Net zo vreemd is het categoriseren van kunst in insider en outsider art, ook wel naïeve kunst genoemd. Alhoewel outsiderkunst als naam geloof ik ook weer achterhaald is. Maar bij gebrek aan beter houd ik het even daarbij.
Tot 7 mei was The Grand Palace of Everyone in Nest te zien: ‘een plek waar grenzen niet bestaan en samenwerking centraal staat’. 60 kunstenaars, outsiders en insiders, werkten samen aan een aantal kunstprojecten. No Limits! Art Castle (voorheen Outsiderland) wil heel graag de grens tussen die twee werelden slechten en het bijvoorbeeld opnemen voor kunstenaars met downsyndroom.
Idee van die samenwerking krijg je van deze video van de Duitse omroep Arte. De Duitse nasynchronisatie maakt het opeens een beetje Jiskefet – maar desnoods maar even op mute zetten, de beelden spreken voor zich.
De vrolijkheid van de tentoonstelling is absoluut aanstekelijk. Er is ontzettend veel te zien en het gaat alle kanten op. De visachtige wezens, de videoclip, de kunstwerken over mode, de talkshow.
In de verbazing over deze uitbundigheid vergeet ik alleen namen te noteren en weet ik niet meer wie wat met wie heeft gemaakt, maar de namen staan gelukkig op de website van Nest.
Dit is misschien het perfecte inclusieve tijdperk voor outsiderart om echt groot te worden. Ik herinner me ook een recente tentoonstelling in de Kunsthal van een paar jaar geleden (The Museum of Everything).
Bij beide tentoonstellingen bedacht ik me dat de flair en intuïtie van outsiderskunst iets is waar de kunstwereld wel wat van kan opsteken. Het is ook een fijne dekmantel. Zo zie ik mezelf ook wel als een outsiderkunstschrijver want ik heb ook geen kunstachtergrond en begrijp meestal niet veel van kunsttaal.
Wel komt outsider-art, voor mijn gevoel, met al z’n spektakel beter tot zijn recht in de buitenlucht, zoals het schitterende Robert Tatin-museum vlakbij Laval laat zien.
Het aardige is dat je niet goed weet welke invloed er precies was van de insider-kunstenaar en welke van de outsider-kunstenaar. Meer over de samenwerking tussen de kunstenaars lees je in dit artikel van Den Haag Centraal (pdf). Wat ik wel een beetje mis, merk ik, is het kunnen nadenken over keuzes die juist één kunstenaar maakt, of die nu out- of insider is.
De tentoonstelling is dus op 7 mei afgelopen maar foto’s op de website geven je alsnog een mooi beeld.
Bijzondere gieterwinkel @ 1646
En dat je maatschappelijke thema’s ook vrolijk kan benaderen, laat de expositie NATUURLIJK van Ghita Skali in 1646 zien.
Met de opkomst van pop-up-stores zou het niet eens zo raar meer zijn: een winkel met ongelooflijk veel verschillende gieters. In de Boekhorststraat valt de vitrine van de gieterwinkel niet uit de toon. Op de muur ertegenover staat groot XEX, dus waarom niet zal de argeloze bezoeker denken.
Het idee van de tentoonstelling is dat deze gieters niet voor planten zijn, maar om achterwerken schoon te maken na het poepen. Dat gebeurt in veel culturen met water maar niet in de westerse, waar we zweren bij het minder effectieve papier.
In de begeleidende tekst, Ghita Skali in conversation with Lara Khaldi, legt ze uit hoe je de expositie kunt zien:
‘(…) releasing back the objects to their functions (or the alternative functions) is important in my practice. I like to think of my artworks as gestures existing in the reality of the art world, but still having meanings in other realities. The exhibition is just this suspension where these gestures are labelled artworks.’
Ons wc-gedrag is een aardig thema waar bij mijn weten nog niet zoveel onderzoek naar is gedaan. Terwijl het een fascinerend cultureel onderwerp is, dat letterlijk zo oud is als dat er mensen zijn.
Denk bijvoorbeeld aan hoe Romeinen samen hun latrines bezochten, waar je de laatste nieuwtjes deelde, en een spons aan een stok (tersorium) kreeg aangereikt om je achterwerk te reinigen. Bekijk deze video om een idee te krijgen hoe dat eraan toeging.
Zelf mijd ik op Franse campings ook altijd de wc’s met de gaten, hoewel die techniek al dateert uit de Mesopotamische tijd las ik ergens, dus zich toch al bewezen heeft. Maar toch…
Hoe je je achterwerk schoonmaakt, hangt zoals met zoveel dingen af van sociale conventies, wil de expositie maar zeggen. Zoals de meeste Nederlanders zich bij het reizen meestal geen raad weten met bidets, die voor anderen vanzelfsprekend zijn.
De video Natuurlijk: Back to the future is een verrassend toegankelijke korte komedie over vooroordelen. Vaardig gemaakt, kan zo meedoen bij de korte films van IFFR. Hilarisch is het hergebruik van het bekende liedje 15 miljoen mensen – dat ik niet kan aanhoren zonder weeïg te worden. Misschien dat de film de tegenstelling iets te makkelijk opzoekt (de hoofdpersoon is wel erg onnozel) maar het geeft wel vaart aan het verhaal.
Dat past bij de luchtige toon van NATUURLIJK, zoals Ghita Skali vaak met absurdisme dingen aankaart. Zoals dit voorbeeld laat zien. In de conversatie voor deze expositie kun je een bezoek aan het openluchtmuseum in Arnhem door haar ogen zien. ‘My highlight is the ‘Chinese restaurant’: a house setup to show some ‘diversity’.’
Maar zoveel gieters! Je eigen fantasie is de enige belemmering hoe je je achterwerk schoonmaakt. Als het maar schoon wordt natuurlijk.
En mocht je nog een mooie toekomstige buttcleaner zien; reserveren kan.
Vlaams Expressionisme is nog te zien tot en met 20 augustus 2023 in Kunstmuseum Den Haag.
The Grand Palace of Everyone in Nest liep af op 7 mei, maar je kunt hun website in de gaten houden voor toekomstige projecten.
NATUURLIJK van Ghita Skali is nog te zien tot en met 9 juli 2023 bij 1646 in Den Haag.