verhaal (6 oktober 2021) – Rote Fahnen

met Heinrich Vogeler

verhaal (6 oktober 2021) – Rote Fahnen

Hamburger Werfarbeiter heet het schilderij. Het is in 1928 gemaakt door Heinrich Vogeler (1872-1942). Het is een zgn. Agitationstafel. Een vorm van geëngageerde schilderkunst. Hij leefde in Worpswede, Noord-West Duitsland, in de kunstenaarskolonie aldaar, bekend van o.a, de schilders Fritz Mackensen, Paula Modersohn-Becker, Paul Modersohn, Emil Nolde en de dichter Rainer Maria Rilke, e.a. op het platteland ten noordoosten van Bremen. Vogeler werd, na de Eerste Wereldoorlog, communist en sympathiseerde met de Russische Revolutie. In 1931 emigreerde hij met zijn tweede vrouw Sonja Marchlevska naar de Sovjet Unie. Om vervolgens door de autoriteiten in 1941 gedeporteerd te worden naar Kazachstan, en daar in 1942 te sterven.

Die Hamburger Werfarbeiter staat pontificaal midden in beeld, enigszins naar links gedraaid. Zijn blik kijkt krachtig langs ons heen, het beeld uit. Rustig kijkt hij voor zich uit, zijn rechterarm hangt naar beneden, over zijn linkerarm hangt zijn jas. Zijn vaalblauwe gestreepte kiel staat open. Een bruingrijze pet op zijn hoofd. Zijn blik lijkt gericht op een mooie toekomst. Links en rechts van hem, in de tegengestelde richting van zijn blik, demonstreren arbeiders achter de ‘Rote Fahnen’ aan. Links, schuin boven zijn pet, hangt een ronde gele schijf. De rijzende zon van het arbeidersparadijs, tenminste dat zou je denken. Er zijn binnen die gele cirkel al stukken van de Rote Fahnen zichtbaar. Maar binnenin die zon ontwaar je een aantal, goed in het pak zittende, heren rond een vergadertafel. Daar zijn de vertegenwoordigers van het kapitalisme met hun geldzaken bezig. Achter een van hen een deur, met daarboven het woord börse. Daar binnen die cirkel is het goed toeven, daarbuiten is het vechten voor je bestaan. Het schilderij is geschilderd als hommage aan de werfarbeiders opstand in Hamburg in 1923.

Ik zet de catalogus terug in de boekenkast. Berg ik daarmee het arbeidersparadijs maar weer eens op? Doe ik dat omdat het maar niet wil komen, dat ‘paradijs’? En zeker niet in het Rusland van Poetin. Komt dat omdat ik moe ben van het voortdenderende kapitalisme, vermomd als het ‘verenigd’ Europa? Waar is het idealisme gebleven waarmee het denken over de vereniging van Europa na de Tweede Wereldoorlog begon? In plaats daarvan is Europa verworden tot neo-liberaal graaiparadijs, met zijn arbeiders als slachtoffer.