verhaal (3 maart 2021) – het middelpunt

met Frank Stella, Ulrich Rückriem, Gertrude Stein, William Burroughs, Agnes Martin, Robert Ryman en Gustave Courbet

verhaal (3 maart 2021) – het middelpunt

Ergens daar van binnen doen zich dingen voor die met mij lijken te sollen.

Waar?

Helemaal precies kan ik die plek niet aanwijzen.

Hoezo niet?

Nou, om precies te kunnen zeggen ‘waar’ het zich afspeelt, zal ik toch eerst op reis moeten gaan.

Op reis? Waar naartoe?

Ik zal een reis naar binnen moeten maken.

Naar binnen?

Ken je het boek van Jules Verne: ‘Naar het middelpunt van de aarde’? Daarin gaan mensen, via een kratermond op IJsland, met een vlot op zoek naar dat middelpunt. Ze beleven er bizarre avonturen, komen in de prehistorie terecht, etc.

Nee.

Oké, laat ik proberen het je uit te leggen. Je begint aan een reis naar het middelpunt van je lichaam. Je weet nog niet waar zich dat bevindt, je weet zelfs niet of het bestaat, maar je hebt het sterke gevoel dat het zich ergens moet bevinden. Alleen weet je niet hoe je er moet komen.

Nou, ik kom altijd precies uit waar ik wil zijn!

Gefeliciteerd! Bij mij ligt dat anders, mijn reizen hebben eigenlijk nooit een duidelijke bestemming, en eerlijk gezegd, ga ik ook nooit werkelijk op reis, maar reis ik in mijn fantasie.

Wat een gek zeg! Je lijkt wel zo’n wijze ouwe tovenaar uit een sprookje.

Ooit las ik ergens dat één gek kan meer vragen dan tien wijzen kunnen beantwoorden Dat bleek een oud Russisch gezegde te zijn.

Wijzen? Die bestaan niet meer in deze tijd, wij hebben nu ‘influencers’, en die zijn meestal jong.

Goed, ik was nog niet uitgesproken. Ik stap mijn tong op, daar ligt een vaartuig klaar om mij naar mijn bestemming te brengen. De schipper kijkt mij vragend aan. Ik kijk terug, en trek mijn schouders op. De schipper kijkt mij glimlachend aan, en zegt vriendelijk: ‘ja, dat hoor ik wel vaker.’ Rustig zet hij zijn boot af, en we varen een tunnel in.

De reis is begonnen.

Is er in een kunstwerk altijd sprake van een binnen en een buiten? Kortom, dekt de vlag de lading? En als dat niet het geval is, wat betekent dat dan? Zoals velen van ons bekend is, stelde de Amerikaanse kunstschilder Frank Stella, al in de late vijftiger jaren van de twintigste eeuw, eerst de vorm van zijn frame vast en paste daar vervolgens zijn schildering op aan. Zijn schildering met zwarte strepen, in een bepaalde kwastbreedte, volgde de contour van het frame. De vorm als de inhoud van je werk.

Of je bent een beeldhouwer, jouw oeuvre beperkt zich tot het spitsen van enorme brokken steen. Je hakt het blok in tweeën, of zaagt het in vieren. Je stapelt de steen, die je net in een aantal stukken hebt gezaagd, weer op elkaar. Je naam is Ulrich Rückriem, en je ‘stenen’ zijn overal over de wereld verspreid geraakt. Als monolithen staan ze daar. Simpele monumenten in het landschap. Groot en indrukwekkend, maar ook nederig als ‘gewone’ stenen. Indrukwekkend als de hunebedden in Drente, de menhirs van Carnac, de cirkel van Stonehenge of welke prehistorische heilige plaats dan ook. Mensen hebben sinds mensenheugenis aan stenen een grote waarde toegekend. Ze hebben ze zo geplaatst dat ze hun Goden konden ontmoeten, de stand van zon, maan en sterren konden vaststellen, en hun doden de laatste eer konden bewijzen. Ze gebruiken de hardste soorten om hun monumenten uit te hakken, en de zachtere soorten om hun gevels en interieurs mee te verfraaien.

Maar Rückriem laat de steen zelf zien. Dat stuk rots, dat uit zijn groeve losgemaakt is, opnieuw ‘geordend’ werd, en van een nieuwe plek voorzien. Niet meer, niet minder.

Rose is a rose is a rose is a rose. Deze bekende uitspraak van Gertrude Stein uit 1913 hebben veel kunstenaars in hun hart gesloten. William Burroughs formuleerde het als volgt: the word for word is word.

Agnes Martin (1912-2004), de fabelachtige Amerikaanse schilder van uiterst sobere abstracte schilderijen, zei ooit dat haar schilderijen niets voorstelde maar bij de toeschouwer naar emotionele weerklank zoeken.

Als kunstwerken naar zichzelf verwijzen, en de vraag oproepen naar het belang daarvan, val je terug op de dingen waaruit het ding bestaat. Zoals bij de prachtige schilderijen van Robert Ryman (1930-2019). Witte verf op doek is witte verf op doek, en daar moet je het mee doen. En dan blijken de mogelijkheden eindeloos. Je kijkt werkelijk je ogen uit, en je blijkt heel weinig te begrijpen van voor de hand liggende dingen.

Gustave Courbet keert in de negentiende eeuw terug naar de dagelijkse realiteit. Zijn schilderijen zijn de kritieke ondervragers van de herauten, die toen met luid trompetgeschal verkondigden, dat we de klassieke thema’s en idealiseringen niet missen kunnen. En zijn schilderijen zijn briljant commentaar daarop. ‘Bonjour, monsieur Courbet’ (1854) heet één van zijn schilderijen nuchter. Op een kruispunt ontmoeten drie mannen elkaar, de twee linker hebben hun hoed in de hand genomen, de schilder draagt zijn schilderkist, heeft zijn hoed in zijn linkerhand genomen en in zijn rechterhand een lange stok ter ondersteuning. Een hond bevindt zich tussen hen in, daar ergens op het Franse platteland. Rechts achter de schilder, dieper in het landschap, rijdt een koets met vier paarden het schilderij uit. Rijdt het daarmee buiten het schilderij regelrecht mijn wereld in? Loop ik op dat zandpad, ergens in de tijd? Ken ik de mensen die mij groeten? En waar kom ik uit als de begroeting voltooid is, en ik verder gelopen ben?

Ik. reis, via mijn tong, verder op weg door het onbekende landschap van mijn lichaam.

Als je je ogen dicht doet, en het stille zwart verschijnt, luister je intenser naar de dingen om je heen. Soms sluit ik mijn ogen als ik voor een schilderij sta. Ik doe ze open, ik kijk.
Ik sluit ze weer, wat zie ik ?