De kleur van C
Waar over te schrijven in tijden van C? Sinds het virus onze huiskamers binnendrong, in mijn geval gelukkig hoofdzakelijk via de mediakanalen, vertik ik het haar naam uit te spreken. Als hoofdverdachte van het veroorzaken van de surrealistische situatie waar het overgrote deel van de wereldbevolking zich nu in bevindt, noem ik haar bij haar eerste initiaal, C.
Misschien niet geheel toevallig, is de letter C voor mij gekoppeld aan de kleur geel, wat in de Christelijke symboliek o.a. staat voor verraad en jaloezie. Judas is daarom vaak afgebeeld in een geel gewaad (hier in De kus van Judas, Giotto ca. 1267 – 1337). Mijn associatie met de letter M heeft dezelfde kleur, maar dan meer citroen-achtig (of minder oranje), en laat dit net toevallig de eerste letter van mijn voornaam zijn. De kleine letter m, zit daar weer tussenin. De P is helderrood en de R iets donkerder, de kleur van wijn. Q heeft een licht-gelige zandkleur, maar haar kleine zusje q toont ook weer rood.
De woorden (en getallen), gevormd door het kleurrijke palet aan cijfers en letters in mijn hoofd, zijn een mengelmoes waarin meestal de tint overheerst, die hoort bij de eerste letter of het eerste cijfer ervan. Een uitzondering hierop zijn de dagen van de week. Deze hebben zolang ik mij kan herinneren, ieder hun eigen kleur, die los staat van de letters waarmee ze gevormd worden. Een verklaring hiervan is misschien, dat ik eerder bekend was met de dagen van de week, dan met de letters van het alfabet.
Het zien van letters en cijfers in kleuren is een van de meest voorkomende vormen van synesthesie; “een neurologisch verschijnsel waarbij een zintuiglijke waarneming ongewild ook een of meer andere zintuiglijke indrukken oproept” (bron: Wikipedia). Overigens is het woord ‘synesthesie’ in mijn hoofd grappig genoeg wit. Bij een kleine rondvraag binnen mijn netwerk kreeg ik reacties van 10 collega-synestheten. Sommigen vertelden over ervaringen van het zien van vormen in verschillende kleuren gekoppeld aan het horen van klanken en klinkers. Anderen hebben kleurassociaties bij smaken en geuren. Hoewel volgens de laatste schattingen ongeveer 4% van de mensheid met een of andere vorm van synesthesie rondloopt, zou ik er niet van opkijken als het daadwerkelijke percentage hoger ligt. Voor een synestheet zijn de waarnemingen die zij ervaart namelijk al aanwezig sinds haar geboorte, waardoor deze als volkomen vanzelfsprekend aanvoelen. Bij toeval wordt dan vaak op latere leeftijd ontdekt dat niet iedereen deze associaties maakt en het vormt meestal ook geen belemmering in het dagelijks leven. Integendeel, veel synestheten blijken het een handig hulpmiddel te vinden voor bijvoorbeeld het onthouden van data als telefoonnummers en verjaardagen, hoofdrekenen of het leren van een taal. Hoewel verschillende bronnen vermelden dat het verschijnsel ongeveer even vaak voor zou komen onder mannen als vrouwen, bestaat het lijstje van “bekende personen met synesthesie” dat Wikipedia opvoert, uit 21 mannen en 4 vrouwen. Op mijn oproep of ik mensen ken met synesthesie in mijn facebook netwerk, reageerden 8 vrouwen en 2 mannen, wat natuurlijk niet zoveel zegt (een oppervlakkiger “onderzoek” zou ik niet kunnen bedenken). Maar toch, zo vanuit mijn lockdown-sherlock-stoel, vind ik het opvallend.
De bekendste kunstenaar uit het lijstje is Wassily Kandinsky, die in zijn werk verbanden legde tussen klank, vorm en kleur. Zijn naam wordt steevast genoemd als het gaat om kunstenaars met synesthesie. In de Groene Amsterdammer publiceerde Koen Kleijn in 2010 een essay over de synesthetische ervaring in de beeldende kunst en afgelopen mei schonken De Kunstmeisjes aandacht aan het fenomeen.
Mij realiserende dat ik al ruim 500 woorden uitgetikt heb over dit onderwerp, merk ik dat ik mij afvraag of ik die synesthetische ervaring op zich als uitgangspunt wel zo interessant vind. Surfend over het net kom ik het werk tegen van een andere synestheet die haar favoriete muziek omzet in schilderijen met als resultaat een kakofonie van expressionistische kleurexplosies. Het zegt mij niet veel. Misschien heeft dit te maken met de directe vertaling van haar individuele ervaring zonder dat daar een laag aan toegevoegd is, waardoor het als buitenstaander wellicht moeilijker is ermee verbinding te maken. Daarbij speelt misschien mee dat ik slechts naar een digitale weergave kijk van het origineel.
Zelf heb ik bij uitzondering onlangs voor het eerst mijn synestetische ervaringen als onderwerp mee laten spelen in mijn werk, of beter gezegd als instrument. Het was een poging meer in contact te komen met delen van mijn wortels die in Indonesië liggen en de koloniale tijd die daar onlosmakelijk mee verbonden is, en meer specifiek, mijn overgrootmoeder Painem. Haar naam is rood.
Een mogelijke verklaring van synesthesie waarbij kleuren gezien worden bij het lezen of zien van letters en/of cijfers, is dat we allemaal met deze capaciteit geboren worden. het hersengebied waar de vorm van letters (en/of cijfers) wordt verwerkt, zou dan “te veel” verbindingen hebben met het nabijgelegen hersengebied waar kleur wordt verwerkt. Wanneer het lettergebied wordt geactiveerd, wordt daardoor vrijwel onmiddellijk ook het kleurgebied aangesproken. In de meeste gevallen sterft in de vroege jeugd een groot deel van deze “nutteloze” verbindingen af, maar bij synestheten zouden deze ook op latere leeftijd behouden blijven.
Wat is er mooier dan een kanaal, vrij voor verkeer van DNA en communicatie, tussen ons, mijn (voor)ouders en mij. Dat is tenminste een theorie waar ik graag in geloof.
The Pain in me is vervaardigd als bijdrage aan het langer lopende project Herbarium, geïnitieerd en gecureerd door Irina Batkova, waarover meer informatie binnenkort op de website van Art Project Depot te vinden is. In april zal het te zien zijn in de eerste bijbehorende groepstentoonstelling in Sofia Arsenal, Museum for Contemporary Art in Bulgarije.