verhaal (31 mei 2020) – de schilder

met David Hockney, Claude Lorrain, Kasimir Malevitsj, Mario Merz, Giorgio Morandi, Luc Tuymans en Agnes Martin

verhaal (31 mei 2020) – de schilder

Een belangrijk geworden man, in de kunstwereldse zin dan, spreekt met minachting over schilderijen. Tenminste over het maken daarvan in deze snelle tijd. Schilderen is ‘te’ langzaam! Een ouderwets, te traag medium. Er flitst door mij heen; slowfood, is dat dan ook te langzaam? Ga jij je kaas niet bij voorkeur op de biologische boerenmarkt kopen? Of koop jij liever die voorverpakte smaakarme kaas van de supermarkt?

De lichtzinnige geborneerdheid van dit soort opvattingen begint me te irriteren, merk ik. Hoe vaak is de schilderkunst nu al niet dood verklaard. Vrijwel altijd gaat het dan om de kwestie van het maatschappelijk optimaal functioneren van zgn. ‘relevante’ kunst. Alsof het bij kunst, in de eerste plaats, om haar ‘maatschappelijk ‘nut’ gaat. Daarbij is voor schilderkunst nauwelijks of geen plek in die herberg. Van liefde voor de schilderkunst is meestal geen sprake. Van ‘onbevooroordeeld’ kijken al helemaal niet.

De catalogus van David Hockney A Bigger Picture is zojuist dichtgedaan. Wat een ongelofelijke, moedige kunstschilder. Zo oud in leeftijd, zo jong van geest! En wat een prachtig ‘onschuldig’, maar diep geworteld onderwerp, landschapsschilderijen. Een voortgaan op vele generaties landschapskunst voor hem. Een diepe respectvolle, buiging naar het verleden daarvan, en een handschoen om op te pakken.

De ‘bergprediking’, een schilderij ven Claude Lorrain (1600-1682) uit 1656 is door David Hockney als uitgangspunt genomen voor een serie schilderijen. Het onderwerp van het oorspronkelijke schilderij is de Bergrede van Christus. Je ziet een forse rots in een zacht glooiend landschap, met links in de verte een meer, de stadsmuren van Jerusalem zijn zichtbaar, en rechts op de achtergrond het blauwgrijs van een gebergte. Op die rots houdt Jesus zijn rede. Het originele schilderij staat bovenaan een pagina in de catalogus afgebeeld, eronder staat een digitaal ‘gereinigde’ versie. Het originele schilderij is zo verdonkert, dat je de oorspronkelijke details niet goed meer ziet. De digitale versie maakt de details goed zichtbaar. David Hockney maakt een serie nieuwe schilderijen, er zijn er een tiental afgebeeld, steeds met dat ene schilderij als uitgangspunt. Steeds op een andere manier. Verwijzend naar verschillende schilders stijlen, bijvoorbeeld het fauvisme, met zijn revolutionaire aanpak van schilderkunst. Ze werden niet voor niets ‘de wilden’ genoemd. Ik zie kubistische en constructivistische varianten. Twee toehoorders, op de voorgrond, lijken in schilderij X op figuren zoals Kasimir Malevitsj ze schilderde. Op één schilderij zijn de toehoorders niet langer aanwezig. Op een ander hebben de weg naar bovenaan de rots en de rots zelf bijna de vorm van een slakkenhuis gekregen. Voor mij duikt daar Mario Merz op, de fantastische Arte Povera kunstenaar. Hij maakte ooit een prachtige video over de cirkelvormige ‘tekening’ van een slak. Een volgende variant roept herinneringen op aan ‘pattern’paintings. Op reis langs de schilderkunst.

De mens, dat verwarde dier, dat in tegenstelling tot alle andere dieren, niet goed meer weet wat voor plek hem toebehoort in de natuur, dat dier staat een schilderij te bekijken. Daarop wordt een landschap getoond. Er wordt een stoel aangeboden. Het dier neemt plaats, dankbaar, het was een vermoeiende dag en het dier is oud. Het schilderij vraagt hem het landschap te betreden, er de weg in te vinden, om vervolgens rustig op te gaan in de aanlokkelijke weidsheid van het landschap. Er één mee te worden, maar op één voorwaarde; dat hij het niet vernielt!

Als je nu jong kunstenaar bent is de keuze om landschappen te gaan schilderen geen voor de hand liggende. Het is niet erg waarschijnlijk dat je daarmee op de Documenta van Kassel of de Biënnale van Venetië zult verschijnen. En dat is toch wel zo’n beetje de top, daar wil iedere kunstenaar graag voor uitgenodigd worden. Maar de vraag is eigenlijk: waarom is dat zo? Wordt het schilderen van een landschap inferieur geacht aan een meer op het intellect gericht kunstwerk? En komt dat dan omdat zij die dit soort manifestaties leiding geven daar dan ook zo over denken? Of is dat slechts een angstig vermoeden? Gaan kunstenaars, en curatoren er vanuit dat er categorieën zijn. die er niet toe doen? Is bijvoorbeeld het stilleven ook in het verdomhoekje terechtgekomen? Het lijkt me niet, tenslotte is Giorgio Morandi nog niet lang geleden op een Documenta getoond. Of is hij niet getoond, maar geëerd? En is het dan voorwaarde dat je dood bent? Is het eenvoudig zo, dat wanneer iemand een ‘nieuwe’ vorm weet te vinden voor het landschap of het stilleven, dat het dan wel getoond wordt, zoals ooit bij de bijzondere schilderkunst van Luc Tuymans.

Ik sprak een jonge kunstenaar door de telefoon. Gaandeweg het gesprek legde hij mij uit dat hij regelmatig behoefte heeft landschappen te schilderen. Maar hij gaf het een beetje besmuikt toe, alsof hij er zich voor schaamde, dat doe je toch niet meer? Nee, de schouders moeten gerecht, de kunstenaar komt eraan. De wereld gaat het belang van haar/zijn werk inzien. Dat is de heilige taak, en dan kan je natuurlijk niet zomaar ergens ‘onschuldig’ met je veldezel in het veld gaan staan!

De minimale schilderijen van Agnes Martin bekijk je met angst in je hart. Ze kunnen zomaar weggeblazen worden, zo kwetsbaar lijken ze. Maar het zijn wonderen van precisie. Krachtdadige schilderijen van een grote subtiele schoonheid. Teruggetrokken, bescheiden, maar als je eenmaal gefascineerd raakt, blijkt zij wonderen te verrichten.

Eenvoudig van compositie, nooit schreeuwerig van kleur, maar met het vermogen je te betoveren. Opgegroeid op de uitgestrekte prairies van Canada, levend in het bijna woestijnachtige New Mexico, ver weg van andere mensen. Ooit zag ik een paar van haar schilderijen hangen, op de bonte kermis van een Documenta. Je kreeg de neiging al die andere werken met één veeg weg te doen. Rust creëren, en er de tijd voor nemen. Een mens en een schilderij, dat is alles.

De wereld is met stille trom vertrokken. Er hangt een verfijnde stilte. De lucht lijkt te ademen. Zij houdt haar adem in, dat wil ik schilderen, denkt ze.