De kunstboekenkast: De nieuwe avonturen van de kunst

Coronavirus. Binnenkort zijn de terrasjes en restaurants weer binnen handbereik. Neemt niet weg dat corona nog lang bij ons zal zijn en dat deze periode nog steeds een uitgelezen kans is om je eigen boekenkast te plunderen. Deel 6 van De Kunstboekenkast.

Deel 6: De nieuwe avonturen van de kunst van Willem. Concerto Books 2020.

De kunstboekenkast: De nieuwe avonturen van de kunst

Context van het boek

Willem is de tekennaam van de in 1941 geboren Bernard Willem Holtrop. De zoon van een huisarts uit Ermelo was jong midden in de jaren zestig. De vonk van de tijdgeest sloeg op hem over. Eerst sloot hij zich bij de provobeweging en tekende hij satirische strips als Billy the Kid (over Lyndon B. Johnson). Later maakte hij strips voor bladen als de Nieuwe Linie.

In 1968 vertrok hij naar Frankrijk waar meer striptijdschriften waren. Daar leidde hij een tijd een bohèmienbestaan als tekenaar. Zo sloot hij zich aan bij Hara-Kiri en de opvolger Charlie Hebdo. In Frankrijk werd hij een ‘instituut’. Sinds 1968 is hij betrokken bij Charlie Hebdo (en het maandblad, Charlie Mensuel) en hij tekent al jaren cartoons voor de Libération. Hij heeft een voorliefde voor het absurde en anarchistische. Een type geestigheid dat vermoedelijk beter past in Frankrijk dan in Nederland.

Charlie Hebdo? Juist, het blad waar bij een terroristische aanslag in 2015 diverse tekenaars werden vermoord. (Om een te leren kennen: lees mijn necrologie over Wolinski.) Willem zat in de trein naar Parijs toen hij ervan hoorde maar het is een mythe dat hij te laat was voor de bewuste redactievergadering. Daar ging hij sowieso nooit heen. (Even terzijde: het aantal abonnees dat was gestegen tot 300.000 per week, is nu weer terug bij 60.000, waardoor Charlie Hebdo zoals vanouds in financiële moeilijkheden zit.)

Zelf noemt Willem zich ‘een eenvoudige tekenaar van moppen’. Toch weet hij veel van politiek en kunst. Hij heeft immers ook de kunstacademie gedaan. En jarenlang bezocht hij de ene na de andere galerie in Parijs. Hij kende Roland Topor (en vele andere kunstenaars) persoonlijk. Kunstzinnig voelt hij zich verwant met de dadaïsten en Kurt Schwitters.

Willem wilde geen kunstkritiek maken met dit boek, maar ‘de andere kant van kunst laten zien’. Het gaat hem om ontmaskering van pretentie en vertellen van anekdotes. ‘Als kunstenaar te pretentieus zijn, maak ik ze graag een kopje kleiner. André Breton, die moet van zijn stoel geblazen worden. Otto Mühl, daar ben ik bij geweest. Wat een akelige man. Er zijn ook mensen die ik bewonder, die ook in het boek komen. Zoals Rietveld. Marcel Mariën vind ik een leuke anarchist.’

Voor een deel is dit boek niet nieuw. In 2004 is de helft ongeveer al uitgegeven als Les Avontures de l’art bij de Franse uitgeverij Cornelius. Dat is uitgebreid en in 2019 in Frankrijk uitgegeven als Les Nouvelles Aventures de l’art, waarvan dit de vertaling is.

Willems tekenstijl is weinig veranderd in de loop der jaren. Het heeft iets slordigs en tegelijkertijd ook iets opgeruimds (hij noemt onder andere Dick Bos als een van zijn voorbeelden).

Pluspunten

Afgezien van de entertainmentswaarde (uiteraard), leer je best veel van dit boek. Veel kunstenaars kende ik nog niet. Sophie Calle, Fedele Azari, Donald Brennan, Raymond Loewy, Robert Platé, om maar een paar te noemen. Sommige anekdotes (zoals die over Ray Johnson) zorgen ervoor dat ik meteen het hele verhaal wil kennen.

Het is geen keihard boek met afrekeningen. ‘Hij is in geen enkel opzicht een conservatieve kruisvaarder die ten strijde trekt tegen de kunst van zijn eigen tijd,’ schrijft Arnaud Labelle-Rojoux (die zelf ook in het boek voorkomt) in het voorwoord. Soms zijn de cartoons oprecht bewonderend. Vooral als er moed nodig is om kunst te maken (Ai Wei Wei, Pjotr Pawlenski, Mona Hatoum).

Verder past dit boek goed in zijn oeuvre waarbij hij het altijd opneemt tegen pretentie en (in zijn ogen) fout gedrag. Zijn stijl, anarchistische humor en overtuigingen zijn uitzonderlijk steady in zijn hele oeuvre. Zijn vrije denken wordt niet belemmerd door negatieve berichten via sociale media. ‘Ik lees die berichten nooit.’

Minpunten

De humor is geregeld flink grof – een kenmerk in het oeuvre van Willem. Vermoedelijk te grof voor best wat lezers. Dat is trouwens geen slecht teken: Willem laat zich simpelweg niet leiden door wat men als goede smaak beschouwd en dat zouden mensen wel vaker mogen doen.

Het is daarom niet verwonderlijk dat de man die een proces aan zijn broek kreeg vanwege belediging van koningin Juliana hier ook tekeningen in heeft staan als:

– Marilyn Monroe en Jackie Kennedy die elkaar bevredigen om John F. Kennedy op te fokken;
– Jean Tinguely die ziet dat alles al is gedaan en zichzelf wil ophangen (‘Een zelfdestructief kunstwerk.’ ‘Nee, Jean! Dat is ook al ‘ns gedaan!’);
– Albert Speer die opgewekt is na bombardementen (‘Ruïnes! Nu al! Ik word op mijn wenken bediend!’).

Maar de satire van Willem wordt niet altijd via deze botte bijl gehakt. De meeste verhaaltjes zijn vriendelijk satirisch (‘Die lul wil niet betalen.’ Christo pakt hem in: ‘Alweer een meesterwerk, meneer Christo’), ironisch (‘Je lijkt op iedereen behalve Cindy Sherman!’), of zelfs aandoenlijk (Ron Mueck: ‘Ik maakte kleine mensjes om me groot te voelen… en grote figuren om kind te voelen’). Het is allemaal erg plezierige satire.

Jammer is wel dat zonder voorkennis diverse grappen plat op de grond vallen. Een lastig op te lossen probleem. Het boek heeft wel een index maar daarmee snap je de grappen nog niet. Je kunt moeilijk grappen gaan uitleggen in een kadertje.

En bij zo’n boek is het onvermijdelijk dat niet alle grappen even sterk zijn. Vooral bij de kunstenaars waar toch al veel grappen over worden gemaakt, zoals Jeff Koons, Eva en Adele, Damien Hirst, Gilbert & George en Tracey Emin.

Memorabele tekeningen uit het boek

Vanwege gebrek aan Nederlands persbeeldmateriaal heb ik hieronder gekozen voor vier pagina’s die zijn vrijgegeven bij de Franse uitgave. Over de verheerlijking van Marcel Duchamp door zijn fans; over Edward Hopper die uit zijn eigen geschilderde bar wordt gegooid; Otto Dix die in de mangel van de nazi’s zit en de (waargebeurde) anekdote over het lot van figuranten uit een film van Leni Riefenstahl.

© Willem / Cornélius 2019
© Willem / Cornélius 2019
© Willem / Cornélius 2019
© Willem / Cornélius 2019

Dus, kortom

De kunstwereld is door de bank genomen een ernstige wereld waar je best grappen over mag maken. Je mag over alles grappen maken – dat is de basisfilosofie van Charlie Hebdo – en ook al staat dat onder druk (dat staat het al de hele geschiedenis): het is gezond om te lachen. Zo komt kunst weer met beide benen op de grond te staan.

Als de satire af en toe bot is, is dat geen reden voor mij om een boek opzij te leggen. Belangrijk vind ik dat hier geen voor de hand liggende grappen over moderne kunst in zitten. Daarvoor heeft Willem te veel kennis van zaken. Het gaat veel meer om de spot met de ideeën van de kunstenaars of met hoe de wereld omgaat met kunstenaars.

In een recent interview noemt Willem ironie ‘een bijna verloren kunstvorm’. ‘Ironie wordt vaak niet meer begrepen, hè? De mensen zijn veel te ernstig geworden. De scherts. De omdraaiing. Ze nemen alles op het eerste gezicht voor waar aan.’


Het boek is op veel plaatsen online te bestellen, of direct bij Concerto Books. Het originele Franse boek is te bestellen bij FNAC of BDFugue.

Dit jaar verschijnt ook een overzicht van alle kronieken die Willem maakte voor Charlie Hebdo met 1.000 pagina’s: Het goede, het ware, en het schone.