De kunstboekenkast: Denk als een kunstenaar

Coronavirus. Het nergens heen kunnen en niets open zijn geeft de kans om je eigen boekenkast te plunderen. Al die boeken die nog op hún dag aan het wachten waren. Een nieuwe rubriek is geboren: De Kunstboekenkast.

Deel 5: Denk als een kunstenaar (iedereen kan creatief en inspirerend zijn) van Will Gompertz. Meulenhoff 2016. Gekocht in een antiquariaat in Hilversum.

De kunstboekenkast: Denk als een kunstenaar

Context van het boek

Dit boek wil via het kunstenaarschap tips geven hoe je creatief en inspirerend kunt zijn. Volgens schrijver Will Gompertz is een kunstenaar…

  • ondernemend
  • nooit falend
  • oprecht nieuwsgierig
  • een dief
  • sceptisch
  • een denker over het grote geheel en details
  • iemand met een visie
  • dapper
  • geduldig

Punten 10 en 11 gaan over creativiteit en onderwijs en de magere beloningen voor creatieve zzp’ers.

De schrijver van het boek, Will Gompertz, beschrijft deze tien punten aan de hand van praktijkvoorbeelden. Van Picasso tot Ai Wei Wei, van Vermeer tot Peter Doig, van Piero della Francesca tot Marina Abramovic. Gompertz heeft wat je noemt geen onaardige cv. Hij is/was kunstredacteur bij BBC, Tate media, The Guardian en The Times.

Pluspunten

Het is op zich niet gek om kunst en creatief denken te verhelderen. Of om een tienpuntenplan te bedenken waar een kunstenaar wat aan heeft. Het schaadt niemand en kan helpen als geheugensteuntje. En kunstenaars hebben toch hun eigen weg. Mensen als David Bowie of Picasso zullen veel van deze punten kunnen afvinken zonder dat ze ooit het boek hebben gelezen.

Het is ook wel inspirerend om te lezen hoe topkunstenaars strijd leverden met zichzelf. Dat iemand als Picasso worstelde met het vinden van een eigen stijl, dat Bridget Riley energie putte uit tegenslagen, dat Caravaggio durfde te experimenteren met lenzen. Voor geen enkele ‘kunstreus’ was de weg naar succes vanzelfsprekend.

Gompertz vertelt deze verhalen vlot, zoals je mag verwachten van een schrijver van kunstartikelen voor The Guardian en The Times. ‘Een humoristische gids’, zoals de Volkskrant het noemde, zie ik er niet in, maar het boek is absoluut van tijd tot tijd vermakelijk. Dat kun je ook verwachten van zijn andere boek uit 2012: What are you looking at (2012, vertaald als Dat kan mijn kleine zusje ook).

Will Gompertz wilde denk ik vooral iets prikkelends schrijven over kunst en kunstenaars en koos daarvoor deze vorm. Dat is een manier om zijn essays te verpakken op een commercieel aantrekkelijke manier. Want ‘zoveelste essaybundel over kunstgeschiedenis’ verkoopt ongetwijfeld minder goed dan ‘Wees net zo creatief als een kunstenaar!’

Ook positief: het boek is mooi om te zien. Uitgeverij Meulenhoff heeft moeite gestopt in de presentatie van de vertaling (hoewel de tekeningen van Alex Dobbin niet geweldig zijn, maar daar kan Meulenhoff niets aan doen). Ook hou ik altijd wel van uitklapbladen achter de covers.

Minpunten

Het probleem van zelfhulpboeken als deze is dat je daarmee geweld doet aan de complexiteit der dingen. ‘Ook jij kunt creatief zijn en denken als deze kunstenaars.’ Dat doet eerder denken aan een Trosprogramma over ‘lekker kliederen’ dan een serieus onderzoek naar hoe kunstenaars denken en werken.

Toch is dat niet mijn voornaamste kritiek; dat is dat het boek juist heel wat verder had moeten gaan. Gompertz had hier een serieus levenswerk van moeten maken. Twintig jaar lang zoeken naar levens van minder bekende kunstenaars om zijn verhalen te versterken. En dan komen met een meesterlijk boek. Ook al staat in het nawoord: ‘Het is een hele tijd onderweg geweest.’ Het had denk ik nog veel langer onderweg moeten zijn.

Want wat hier niet goed werkt, is het verband tussen de psychologie van creativiteit en de anekdotes over kunst. De beschildering van de Sixtijnse kapel van Michelangelo valt onder moed. Maar had ook wel gepast bij de tien andere punten. Ik leer ondertussen bar weinig over Michelangelo’s psychologie van creëren. De schrijver Mihaly Csikszentmihalyi heeft beter uitgelegd hoe een ‘creatieve flow’ werkt.

Ten slotte gaat Gompertz soms te ver in zijn verlangen om verklaringen passend te maken voor zijn verhaal. ‘Zelfs Vincent van Gogh (…) was in werkelijkheid een heel ondernemende en commercieel bewuste zakenman.’ Hoe dan weigerde hij vierkant om de aquarellen te maken die toen zo in de mode waren toen hij begon met schilderen? Een zakenman had zeker in het gat in de markt gesprongen.

En het is ook wel een beetje positief allemaal. Hoe zit het met negatieve eigenschappen van deze kunstenaars? Egoïsme, luiheid, arrogantie, narcisme? Die beïnvloeden net zo goed de creativiteit (verveling bijvoorbeeld is een goede) maar daar lees ik hier niets van terug.

Om helemaal op slakken zout te leggen: de opmerking in het voorwoord ‘het enige waartegen geen computer ter wereld is opgewassen: onze verbeeldingskracht’ is een typisch staaltje twintigste-eeuwse manier van denken. Er zijn al AI’s die kunst en muziek maken. Lees het interessante stuk hierover in Medium of luister zelf naar een muziekmakende AI.

Memorabele passages uit het boek

[Over Theaster Gates:] “Inmiddels bezit hij een paar straten, een aantal fantasievolle huizen en een grote werkplaats waar hij meubilair en de inrichting maakt voor elk gebouw dat hij renoveert. Het gaat hem om de poëzie van de materialen’. Is hij een projectontwikkelaar, vermomd als kunstenaar, of een kunstenaar, vermomd als projectontwikkelaar?”

“Barnaby Wright, de curator van Becoming Picasso, was het met me eens en speculeerde: als Picasso tijdens de tentoonstelling van juni 1901 was overleden, zou hij niet meer dan een voetnoot bij de geschiedenis van de moderne kunst zijn geweest. Maar dat gebeurde niet. Picasso werd juist de hoofdpersoon van die tijd – wat te danken is aan wat hij in de tweede helft van dat jaar presenteerde.”

“Rembrandt zag dat inspiratie veel vermommingen kan hebben, en het is de taak van de kunstenaar om te reageren op prikkels en te vertrouwen op zijn gevoelens en intuïtie. Dat deed hij. Daarbij ontdekte hij een nieuw thema waarover hij een heel duidelijke opvatting had: de triestheid van de ouderdom.”

“Creativiteit heeft een vruchtbare omgeving nodig om te kunnen bloeien. Heel vaak betekent dat een maecenas die beschermt, wegen effent, aanmoedigt, en bestelt. Het plafond van de Sixtijnse kapel, waarvan iedereen zo geniet, zou nooit beschilderd zijn zonder de hardnekkige vasthoudendheid van paus Julius II en zijn onwrikbare vertrouwen in Michelangelo’s talent.”

“Op technisch gebied miste hij het nodige. Zijn broer was een veel betere beeldhouwer, en de meeste schilders in het Parijs van die tijd – zoals Picasso en Matisse – beheersten dat vak veel, véél beter dan hij. In die zin was Duchamp geen grote kunstenaar. Het geniale aan hem was dat hij als een kunstenaar had leren dénken. (…) Hij verzette zich tegen de fundamenteelste opvattingen van de almachtige kunstwereld en riskeerde daarbij zowel zijn reputatie als zijn inkomen.”

Dus, kortom?

Het is een beetje een bij elkaar geraapt zooitje, dit boek, een zelfhulpboek, een anekdotisch geschiedenisboek en een essaybundel ineen. Ik vind dat helemaal niet erg – dat heeft zo zijn eigen charme.

Ik vraag me wel af voor wie dit boek echt werkt. Dit boek zal denk ik geen ogen openen van mensen die al creatief zijn. En ik betwijfel dat het mensen helpt die willen leren om creatief te denken. Als je de interesse voor je pak hem beet dertigste nooit hebt gehad, weet ik niet of het ooit nog zal komen.

De anekdotes zijn soms wel boeiend. De essays gaan net als bij Pam Emmerik soms alle kanten op, van Star Trek tot Socrates, van Adele tot Luc Tuymans, en dat mag natuurlijk. Maar bij Pam Emmerik staat daar een eigen stem tegenover en die ontbreekt bij Gompertz. En als ik iets belangrijks vind in schrijven, is het wel die eigen stem.


Het boek is online te bestellen, onder andere via Bruna, Bol.com en Libris.