verhaal (28 januari 2020)
In 1988 was er in museum Boymans van Beuningen een tentoonstelling te zien, gemaakt door de Zwitserse curator Harald Szeemann. Die tentoonstelling droeg de titel: a-Historische klanken. Ik erheen, en ik vond het heel bijzonder, en prachtig. Ik kocht de dunne catalogus, die deze tentoonstelling begeleidde. Deze catalogus is nu een kostbaarheid in mijn boekenkast. Ik kijk er regelmatig in. Niet alleen omdat de werken mij iedere kant weer diep raken, maar vooral ook door het humane van zijn begeleidende tekst. De milde diepe ernst waarmee hij pleit voor de menselijke creativiteit. In deze catalogus zijn achttien voorwerpen met name genoemd en afgebeeld. Kunstwerken, maar ook functionele voorwerpen, zoals een zittekist uit de vijftiende eeuw, een Venetiaans glazen bord uit de late zestiende eeuw, en een draagcabinet uit eind zeventiende eeuw.
Terwijl ik dit schrijf speelt Pablo Casals op een aangrijpende manier werken van Antonin Dvorak, Edward Elgar en Max Bruch. Het is zojuist afgelopen, en ik voel sterke behoefte de muziek nogmaals op te zetten. Deze muziek maakt m’n huis ‘zacht’, en wonderlijk vredig.
Van Harald Szeemann heb ik diverse tentoonstellingen gezien, waaronder Austria im Rosennetz en Visionair België. Beide zéér imponerende tentoonstellingen, die zochten naar een breder perspectief op de kunst van die landen, en kunstzinnige extremiteiten en randverschijnselen niet vermeden. Uit beide tentoonstellingen bleek groot respect voor de merkwaardigste uitingen van de menselijke creativiteit.
Vladimir Horowitz heeft het stokje van Pablo Casals overgenomen en speelt nu Frederik Chopin. Het doet me denken aan m’n vroege jeugd toen mijn tante Annie ook Chopin voor mij speelde. Ik zal vijf jaar oud geweest zijn en ik vond het prachtig. Die toenmalige ontroering woont nu in mijn lijf.
In het Paleis voor Schone kunsten in Brussel loop ik, opgetogen als een klein kind rond. Het is 1998, maar ik herinner me het nog als de dag van gisteren. Ik bezoek de tentoonstelling Austria im Rosennetz. Ik weet werkelijk niet wat ik zie, ik val van de ene verbazing in de andere, zoveel rariteiten heb ik nog nooit bij elkaar gezien. Misschien kent U de in een cirkel geplaatste gebeeldhouwde portretten op sokkels, de menselijke emoties verbeeldend, van Franz Xaver Messerschmidt. Maar hebt U ooit de bizarre tekeningen van Fritz von Hermanovsky-Orlando uit 1919 gezien? Of de zeer menselijke diertekeningen van Aloys Zötl (1831-1887)? Wat doet die Harald Szeemann toch verdomd interessante dingen, zeg ik tegen mijzelf. Nog steeds opgetogen gaat het huiswaarts, me ondertussen bedenkend dat zijn tentoonstelling a-Historische klanken, tien jaar hiervoor, ook al zo goed was. In alle eenvoud trouwens. In 2005 gaat de reis weer naar Brussel, opnieuw naar het Paleis voor Schone kunsten. De tentoonstelling Visionair België, de laatste waaraan Harold Szeemann werkt, hij sterft op 18 februari tijdens de voorbereidingen, en zijn zoon Jérome voltooit, samen met medewerkers van het museum, de show. Ook daar weer allerhande kunstenaars en kunstwerken waar je geen weet van hebt, bijvoorbeeld Jean-Pol Godart met uiterst curieuze minimale kruisbeelden, waarvan hij er slechts dertien gemaakt heeft. Hij is op 44 jarige leeftijd verongelukt. Of Robert Garcet met zijn krankzinnige kasteelbouwwerk; de toren van Eben-Ezer. Dit bouwsel is genaamd; plaats voor vrede en verdraagzaamheid tussen de volkeren, en gevestigd op een mijnheuvel in het kleine dorp Eben-Emael in de buurt van Luik. Het is een vierkante toren met zeven verdiepingen, en twintig meter hoog, op elke hoek véén van de vier ruiters van de Apocalyps. Dit alles leidt naar een ondergronds paleontologisch museum, ontsproten aan zijn verbeelding. Ik weet dat Harald Szeemann erg geïnteresseerd was in Outsider Art, dus dat hun werk in zijn tentoonstellingen opdook verbaast niet. Hij was niet erg geneigd zich aan bestaande categorieën te houden, maar en passant nieuwe te ontdekken. Ook voor controversiële kunst schrok hij niet terug. Zo waren er in Visionair België de getatouëerde varkens van Wim Devoye te zien, die veel toeschouwers hoog op de kast joegen, vanwege onnodig dierenleed. Ook dat soort kunst veegde hij niet onder het tapijt.
Terug naar Boymans-van Beuningen, naar het ontroerende beeld Jongeling van George Minne, de Belgische symbolische beeldhouwer. Daar staat hij naakt, geknield op zijn simpele sokkel, zijn armen om zijn schouders geslagen. Een prachtig introvert beeld. Het Buffet van Imi Knoebel, een evenzeer introverte sculptuur, stond in de buurt.. Beide staan afgebeeld in de catalogus van a-Historische klanken.
Als ik George Minne zie moet ik dikwijls denken aan De Duitse expressionistische beeldhouwer Wilhelm Lehmbruck. De maker van vaak uiterst ‘slanke’ sculpturen. Die paar keer dat ik zijn werk in werkelijkheid gezien heb, maakte dat diepe indruk op mij. Zo simpel, en toch zo bij de keel grijpend. Wat een zeggingskracht!
Ondertussen speelt Miquel Angel Estrella op zijn piano. Hij speelt ‘pièces argentines’ van de Argentijnse componist Julián Aguirre. Deze uiterst korte compositie, anderhalve minuut, raakt me iedere keer weer diep. Iedere keer leg ik mijn werkzaamheden even stil. Ik ken een kunstenaar die so wie so niets kan doen als er muziek aan staat. Muziek betekent voor haar; luisteren, niets anders.
Graag had ik Documenta 5, gemaakt door Harald Szeemann, gezien maar mijn eerste Documenta was nummer 6 in 1976, geleid door Manfred Schneckenburger. De eerste startte in 1955, was geïnitieerd door Arnold Bode, die het plan had in het vrijwel verwoestte Kassel een grote internationale kunsttentoonstelling te organiseren. Vanuit de idealistische gedachte de volkeren elkaar weer in vrede te laten ontmoeten, verzameld rondom de kunst. En de rest is geschiedenis.
Vijf jaar later, in 1993, wordt Hans Haacke gevraagd als gastconservator op te treden. Hij plaatst de schappen uit het depot van museum Boymans van Beuningen op zaal. Je wist werkelijk niet wat je zag. Nu wordt er naast het bestaande museum, door Winy Maas, een rond gebouw gerealiseerd dat 2021 opengaat, en waar de hele collectie van dit museum te zien zal zijn. Zichtbaar voor iedereen die de moeite neemt naar binnen te gaan zijn. De nieuwe Wunderkammer.
Het lijkt me dat Harald Szeemann dat een goed idee had gevonden.