Kleine aanrakingen grote lessen: door Michel Houellebecq en Judith Butler

Alles deze dagen voelt zo relatief. Mijn mobiel die na 30 minuten een nieuwe pop up nieuws doorgeeft heeft alle aandacht. Het leert alles in dezelfde woonkamer (opnieuw) lief te hebben. Familie, liefde, de boekenkast. Met zijn allen – alleen binnen zijn. Dichterbij dan ooit. Ik zit in de vensterbank, voel de zon op mijn voorhoofd schijnen, de straat buiten is leeg. Hoe we om kunnen gaan met deze onaangekondigde, geruisloze dagen is ons van te voren niet als toolkit voorgedaan. Ik herlees deze week twee boeken en vind voor nu een antwoord in de literatuur.

Kleine aanrakingen grote lessen: door Michel Houellebecq en Judith Butler
Beeld: Liza Voetman

Die twee boeken zijn van Michel Houellebecq, In aanwezigheid van Schopenhauer uit 2018, en van Judith Butler, Undoing gender, hoofdstuk ‘Beside Oneself: On the Limits of Sexual Autonomy’, gepubliceerd in 2004. Beiden benadrukken stil te staan bij onze afhankelijkheid van het andere, datgene buiten ons, en hoe daarnaar te luisteren.

Nu we niet in fysiek contact staan met dat andere, al dagen kijk ik net als jij door hetzelfde raam naar de vooral lege straat, is het onze gemeenschappelijke menselijkheid die overblijft. Onze universele waarden gezondheid, solidariteit en, zoals Jesse Klaver het eerder deze week al goed verwoorde, onze empathie, die ons door deze tijden heen begeleiden. Zonder dat, zijn we niet zoveel. “Deze crisis laat ons zien wie wij ten diepste als mensen en als samenleving zijn”, aldus Klaver. We hebben nu vooral samenwerkingen nodig, het gevoel gedeelde verantwoordelijkheid voor iets groters van ons eigen succes te dragen, iets wat we moeten blijven onthouden. Dáár, in de toekomst, over een tijd waarvan we de duur nog niet weten, maar wanneer we het wellicht dreigen te vergeten.

Beeld: Evelien Gansjean - Holes

De worm in een appel

Houellebecq en Butler geven handvatten. Niet alleen voor het nu, maar ook voor het behoud van bovengenoemde waarden, wanneer deze oorlog zal gaan rusten. De eerste, bekend Frans schrijver en groot bewonderaar van Schopenhauer welke in zijn romans vaak terug is te vinden, staat stil bij de positie van het individu en zijn/haar verlangens. Ieder individu in de wereld wordt getekend door het verlangen iets te willen wat er nog niet is, zoals nu bijvoorbeeld een kantoorplek – waar tijdens doorgaande werkdagen op wordt afgegeven – of – zoals ik persoonlijk na 20.00 uur ’s avonds geregeld voel – een borrel op het terras, omringd door onbekenden.

Door ons verlangen naar iets anders ervaren we een continu gevoel van missen: we lijden. Het ervaren van leven en lijden als inherent aan elkaar verbonden kan volgens de schrijver een halt toe worden geroepen door onszelf te gaan herkennen in de dingen rondom – zoals een steen, het zwarte gat, een appel die van de boom valt en de worm in die appel. Voor Houellebecq zitten we allemaal, levend en dood, in hetzelfde schuitje en kunnen we het individuele verlangen (lijden) overstijgen door onszelf “te verliezen in de belangeloze aanschouwing van alles wat zich aan ons voordoet” (De Haan over Houellebecq, 2018: 16). Ik moet denken aan de olie en azijnflessen die ik gisteravond van een dikke laag stof ontdeed, terwijl ik nadacht over mijn handen gevouwen om die fles. Ik had in geen maanden met zoveel concentratie een voor mij zo nutteloze handeling als deze verricht. De gele vaatdoek werd langzaam grijs, de fles begon te glimmen. De door Houellebecq’ beschreven aanrakingen met het bestaande rondom, biedt in deze tijden volgens mij een mogelijkheid. Ik kijk naar buiten.

Beeld: Evelien Gansjean - Holes

Ook Judith Butler [1] benadert deze interactie met iets of iemand concreet als een aanraking waarmee we onszelf intern moeten laten vervullen. Zij geeft als voorbeeld de ervaring van verdriet, of rauw, wanneer we iets of iemand dierbaars verliezen. Het verdriet wat we voelen door verlies legt een sociale eigenschap bloot, boven de eenzame situatie waarin we ons begeven. Het voelen van verdriet doet me denken aan een sublimatie: iets groters dan het zelf dat buiten onze eigen controlevoering treedt en daarmee een mogelijkheid voor dialoog en kwetsbaarheid aanreikt. Juist dat wat buiten het zelf opereert, en hard en overschrijdend aan kan voelen, leert ons dus onszelf te worden. Die afhankelijkheid moeten we omarmen, hoe eng zij ook moge zijn. Want wanneer we in het leven als een opmars tegen het andere strijden, dat andere als vijandig en gewelddadig gaan benaderen, missen we volgens Butler iets essentieels.

Lach

We willen ons verbonden voelen. Gepaard met die verbondenheid gaat het verdriet dat we voelen wanneer we verbondenheid verliezen. Al dagen voel ik de behoefte om in de trein naar mijn oma te reizen, alleen in haar appartement, urenlang omgeven met nieuwe pop ups op de televisie. Het verliezen van verbondenheid is als een gedeeltelijke afsterving van het zelf. We raken niet alleen iets of iemand, maar ook iets van onszelf kwijt. Juist omdat het zelf door verlies verandert en voor een deel verdwijnt. Want het is waar. Beetje bij beetje sterven onze sociale interacties deze dagen af. We moeten onszelf weer opnieuw leren kennen, zoals we nu dagelijks proberen te doen. We zijn voor even incompleet en ervaren verdriet. We zoeken, maar worden opnieuw.

Want juist ons huidige isolement kunnen we ook bekijken vanuit de immateriële verbondenheid die ermee gepaard gaat, omdat wij mensen altijd gebonden zullen worden door de liefde. Ik besloot zondag een brievenpost aan tulpen bij mijn oma te laten bezorgen. Ze zou enkel met de lift naar de brievenbus op de begane grond hoeven te gaan, geen verder sociaal contact te hebben, en die platte doos met bloemen vinden. Vanmorgen kreeg ik een WhatsApp bericht gevuld met liefde, ze had de reis gemaakt. “de minnaar hoort de roep van zijn geliefde over oceanen en bergen, over bergen en oceanen hoort de moeder de roep van haar kind”, schrijft Houellebecq daarover. “De liefde bindt, en bindt voor eeuwig. […] Het isolement is een andere naam voor het kwaad; het is ook een andere naam voor de leugen. Want er bestaat alleen een prachtige, grenzeloze, wederzijdse verstrengeling” (Houellebecq, 2018: 23). Deze zinslede schetst glashelder dat isolement een gevoel is, maar door het grotere gevoel van verbondenheid, tegelijkertijd niet écht bestaat. Nu we elkaar niet fysiek kunnen aanraken, niet ontmoeten en dagelijks zien, kunnen we elkaar nog wel onherroepelijk horen. Op zelfs een afstand zo breed als een oceaan, omdat het met name de idee ruimte is die ons van elkaar distantieert.

'er bestaat alleen een prachtige, grenzeloze, wederzijdse verstrengeling'
(Houellebecq in De Haan, 2018: 23)

Juist tijdens deze ervaring van eenzaamheid en afwezigheid van sociale relaties, leren we wie we voor onszelf zijn: iets wat niemand ons kan afnemen of beter kan geven, op dit moment. Onze gezondheid heeft meer gewicht dan alle materiele goederen bij elkaar, zo stelt ook Schopenhauer voor ons vast. Onze individuele ervaringen van zijn leren ons nu juist hoopvol te blijven, juist omdat we hoopvol zijn. Laten we dus blijven (glim)lachen om geluk te kunnen voelen, voor de filosoof in haar gemakkelijke onnozelheid toch een ware en doeltreffende uitspraak. Begin de ochtend met yoga, kijk naar de helderblauwe lucht zoals die in tijden niet meer heeft gestraald – er is geen wolkje te bekennen! – en durf ook los te laten, controle is er even niet. Daarvoor moeten we onze innerlijke deur openstellen voor deze vrolijkheid, haar niet wegstoppen en onszelf leeg laten lopen, hoe moeilijk dat ook is. Leegheid is een basis voor verveling en dus het begin naar de zoektocht van externe prikkels om die leegte op te vullen, en dan duurt de tijd vast lang. Schopenhauer: “van huis uit zoveel bezitten […] al is het alleen maar voor jezelf en zonder gezin […] is een onschatbaar voordeel: het betekent vrijstelling van en immuniteit voor de behoeftigheid en plagen die het menselijke leven aankleven” (in Houellebecq, 2018: 91-92).

Beeld: Evelien Gansjean - Holes

Juist wanneer we kwetsbaar zijn stellen we ons open voor het andere en kunnen we nieuwe perspectieven leren ontdekken, waar Butler voor pleit en waar ook Klaver voor strijdt. In een tijdsdimensie die voelt als een interventie, als een tijdelijke ingreep die ons een andere verhouding en omgang tot elkaar vraagt aan te nemen, leren we dagelijks naar een lege straat te staren en zien daar een plastic boterhamzakje door de wind heen dansen. We moeten ons voor nu daar op concentreren, thuisblijven en glimlachen als daad voor onszelf en anderen, door de ander – zonder fysieke aanraking – altijd te blijven voelen.

Volg het spoor dat er ligt

Zoek niet wat er nooit meer is

Was het zand uit je haar

Geef een naam aan ieder jaar

Drink de tranen op je hand

Zwijg er van

Erf de ogen van je kind

Kijk er door

Koester je geheime hart tot het eind

(Spinvis, Kom Terug)

Kleine aanrakingen grote lessen: door Michel Houellebecq en Judith Butler
Beeld: Liza Voetman

Referenties

Butler, J. (2004). Beside Oneself: On the Limits of Sexual Autonomy. In Undoing gender (pp. 17–39). Groot-Brittannië, UK: Routledge.

Houellebecq, M. (2018). In aanwezigheid van Schopenhauer. Amsterdam, Nederland: De Arbeiderspers.

[1] ‘Beside Oneself: On the Limits of Sexual Autonomy’, in Undoing gender, 2014

Beeld

Liza Voetman en Evelien Gransjean – www.eveliengransjean.nl