Kunst op grote schaal in Zaandam
Nadat de vorige Big Art werd gehouden in de voormalige Bijlmer Bajes, moest de locatie voor deze editie minstens zo spectaculair zijn. De enorme fabriekshallen op het Hembrugterrein in Zaandam pasten inderdaad goed bij de grote kunst van Big Art. Afgelopen weekend was de tentoonstelling.
De vierde Big Art dus alweer. Nu in de voormalige munitiefabrieken in Zaandam, tegen het IJ aan. Op het Hembrugterrein broeit het nu van de cafeetjes en kunstactiviteiten – als een soort minder commerciële versie van de Westergasfabriek.
Kolossale werken
Net als de vorige keer is het erg verfrissend om talloze werken in het groot te kunnen zien. Zeker als je de krapte van galeries gewend bent, waar meestal hooguit een groot doek past. Hier kan de grotedoekenliefhebber véél van zijn gading vinden.
Grote doeken van Andrea Radai, Anook Cleonne, Cathelijn van Goor, Clementine Oomes, Diane Roig, Florentijn de Boer, Katrin Korfmann, Lon Robbé, Ma Hui, Paulette in ‘t Veld, Sam Andrea, om maar een paar te noemen.
Deze foto’s zijn een kansloze poging om het bombastische tromgeroffel van zulke werken te kunnen vangen zoals je ze zag op Big Art, maar het is beter dan niets.
En dan is er nog écht groot
Zoals Casper Faassens fraaie Ego (een meter of vijf?).
De Röntgenplaat past goed bij het decor van de fabriek. Laten staan zou ik zeggen, ook na afloop van Big Art.
Zwier Cornelissen ging met Untitled ook voor een enorm formaat. En doet wat het doen moet bij de ingang: aandacht trekken.
Peter Vink heeft zichzelf ook weer overtroffen met het fraaie Hembrug A072, die bijna een kwart van een hal in beslag neemt.
Een voorbeeld van een kunstwerk dat de ruimte optimaal gebruikt. Het blauwe licht en de fabriek vinden elkaar hier elkaar griezelig goed – alsof het nooit anders is geweest. Je kunt het werk van diverse hoeken bekijken (je zou er zelfs in kunnen staan) en het biedt dan steeds een nieuw perspectief.
‘Diamond Space’ van Guido Winkler is zelfs zo groot dat je die alleen met een panoramashot in een beeld kan krijgen.
Dat gebruik van de ruimte is een van de leukste dingen hier. Zo duiken er ook ineens op de vloer tegels op van Semna van Ooy, vindt Tonneke Sengers ruimte op een wit paneel tussen twee muren in en kom je in een kamertje ineens een reflecterende draak tegen (Ana Oosting). De glazen ballonnen van Marinke van Zandwijk lijken er nog te hangen van een verjaardag van een fabrieksmedewerker en de pendulefles van PolakvanBekkum gebruikt heel handig de vloer van de voormalige fabriek.
De fabriek verrast je zelfs met een maagd op het plafond (‘virgin of the ceiling’) – als een soort creepy nichtje van spiderman (Elisabet Stienstra).
Theatreaal mag
Wat opvalt ten opzichte van vorig jaar, is ook dat best wat kunstenaars zich van hun wat meer theatrale kant laten zien. Met positieve gevolgen.
De wagen van Carcheologie van Olaf Mooij is bijvoorbeeld een onverwacht speels onderzoek naar de archeologie van auto’s. Was eerder te zien op de Parade. En Diedrik Schneemann heeft heel veel luciferdoosjes geopend om zijn ‘Matchbox Cupboard’ te kunnen maken. De kunstgebitten en de bokshandschoenen van Midas Zwaan vertellen ook een tragisch verhaal dat doet denken aan een zéér bondige samenvatting van Raging Bull.
Sommige werken lijken zich wat minder raad met de grote ruimte. Zoals het fantasierijke Humpback Dreadnought van Jeroen van Kesteren. Dit werk verdient een solotentoonstelling in een van deze hallen – maar dan moet het op reusachtige schaal zijn.
Intieme nisjes hier en daar brengen gelukkig wat knusheid terug tussen het grote kunstgeweld. Paul van Nassenstein uitnodigen voor een Big Art is al een grap op zich. Ik weet nog dat ik bij een bezoek in Galerie Helder een loep kreeg aangereikt om alle details te kunnen zien. Hier heeft hij wel een mooie stek in het midden van een van de hallen, met 360 graden Van Nassensteins. Zoals ook meditatieve Passage to You van Robbert de Goede goed bezocht wordt.
Mooie machines
De variatie van de Nederlandse kunst blijft toch keer op keer verbazen – al die ideeën uit al die creatieve hersenen, dat stemt me wel weer positief. Wie kende bijvoorbeeld de trompe l’oeuil tapijtdoeken (hoe noem je zoiets?) van Celia Hadeler? Het gestripte canvas van Gijs van Lith? Of de mysterieuze muzen van Leoniek Bontje? De Nederlandse kunst lééft en er is genoeg talent.
De hoofdrolspeler hier is juist óók de geschiedenis, want je vindt overal nog restanten van de vroegere eigenaars. En die machines stelen onopvallend de show met hun vaak erg artistieke voorkomens. Ik kan ze hier niet achterwege laten.
Het aardige van Big Art is dat de kunstenaars hier voorop staan – en de kunsthandel er niet met zijn vingers tussenzit. Dat geeft soms te veel een real life Etsy-gevoel maar ik heb dat liever dan netjes gearrangeerde kunstbeurzen.
Een nadeel is wel dat er zoveel is en je er daardoor doorheen sjeest zonder alle nuances in je op te nemen. Dat gaat ten koste aan de context van de werken. Sommige kunstenaars helpen met extra uitleg. Sta eens stil en léés die toelichting van ‘Tableau de la Troupe’! Of laat Ana Oosting geduldig uitleggen hoe je haar werk het beste kunt benaderen.
Waar gaan we volgend jaar heen? Vliegveld Soesterberg? Het land van Ooit? Een uithoek van Groningen? Hoe dan ook, ik zal er weer zijn.