De evolutie van Jan Schoonhoven

Guur, sober weer. Passend voor de soberheid van Jan Schoonhoven. We zien zijn werk terug op maar liefst twee locaties: in Delft en in Schiedam. En in een mooi boek.

Vorig jaar hadden we al geschreven dat zijn honderdste geboortedag zonder al te uitbundige festiviteiten verliep. Gelukkig zijn er nog tot en met 14 februari tentoonstellingen in het Museum Prinsenhof in Delft en het Stedelijk Museum Schiedam, anders was dit bijzondere moment tamelijk geruisloos voorbij gegaan. Deze dubbele tentoonstelling kun je makkelijk op een dag bereizen. En als je honger krijgt, kun je een Jan Schoonhovengebakje eten.

In Schiedam zijn er liefst drie verdiepingen aan hem gewijd, met achtereenvolgend experimenteel werk uit zijn beginperiode, het werk waar hij mee beroemd werd en een afdeling met tekeningen. In Delft kun je kijken hoe de stad zelf zijn werk heeft beïnvloed en een paar grote, vroege werken die hij in opdracht maakte, zie de trailer hieronder.

Dat niet alleen, er is eind vorig jaar een erg mooi boek verschenen over het leven en werk van Schoonhoven, Jan Schoonhoven, geschreven door Antoon Melissen. Uitgegeven door uitgeverij nai010 uitgevers. Een meer dan volledige monografie, met prachtig beeldmateriaal, helder geschreven teksten en als bonus quotes van de kunstenaar zelf.

Hier kun je Melissen zelf zien, tijdens een tentoonstelling van Schoonhoven in New York, als hij vragen van David Leiber beantwoordt. Een nuttig begin voor iedere geïnteresseerde.

De evolutie van Jan Schoonhoven

Een van de eerste conclusies van het lezen van het boek is dat Schoonhoven vermoedelijk een van de meest nuchtere kunstenaars is geweest die je je maar kunt indenken. Van chique prietpraat over kunst moest hij niets hebben. ‘Kunst spreekt in de eerste plaats voor zichzelf en zwaarwichtigheid doodt het begrip.’ En: ‘Wereldbeschouwing is zo’n vaag begrip, daar weet ik weinig van af.’

Hij bleef ook tot zijn pensioen bij de PTT werken. Het hield hem ongetwijfeld met beide benen op de grond, hoewel hij voor een Nederlands kunstenaar heel wat internationaal succes oogste.

Klee en Pollock

Maar ook hij was zoekend in het begin van zijn loopbaan. Experimenten in de stijlen van Klee en Pollock, die je kunt zien in Schiedam, kun je vergelijken met het zoeken naar een eigen stijl door Mondriaan voordat hij uitkwam bij De Stijl.

Het jaar 1958 was een cruciaal jaar voor Schoonhoven. Piero Manzoni maakte in 1958 ‘achromen’, doeken die bijna gestript waren van alles. De Rotterdamse kunstkring exposeerde in 1958 enkele werken van Manzoni en hoewel de pers nogal laatdunkend was, waren Jan Henderikse en Jan Schoonhoven juist erg enthousiast.

De evolutie van Jan Schoonhoven
Grijs Schilderij, 1958

Schoonhoven besefte dat hij nog veel meer overboord moest gooien. Hij realiseerde zich dat zijn sobere werk, volgestopt met kleurrijk gedruppel, closetrollen, grillige reliëfs, nog steeds veel te weinig sober was. Met Grijs Schilderij liet hij zich inspireren door Manzoni’s achromen.

ZERO

Schoonhovens Grijs schilderij is een mooi startpunt van de Nederlandse variant van ZERO: nul. De nullers lieten het vervolgens grijze en witte en zwarte schilderijen regenen.

Hij exposeerde in 1958 met zeven andere kunstenaars, waaronder Armando en Jan Henderikse, in de Delftse mensa. De kunstkritiek was ronduit negatief: ‘Smijten met verf is nog geen kunst.’ Schoonhoven was verbluft: ‘Op een of andere manier hadden we een gevoelige snaar geraakt’.

Vanaf 1959 pakt Schoonhoven zijn werken wat systematischer aan. Geen vrije vorm en geen diagonale lijnen meer. De mooie hardheid van rechte lijnen zonder kleur.

De evolutie van Jan Schoonhoven
Groot Kwadratenrelief, 1964

In 1962 ging ten slotte ook het Stedelijk Museum overstag en volgde de tentoonstelling ‘nul’. Maar de deelnemers moesten het zelf organiseren en bekostigen. Het Stedelijk kocht een doek van Schoonhoven, R62-16. De schuld van de kunstenaars werd hiermee verrekend. Het doek verdween in de archieven. Sandberg, directeur van het Stedelijk maakte een interne notitie bij R62-16: Mag geruild worden (momenteel heeft hij weinig werk thuis).

Dat doet denken aan een opmerking van schrijver Karel van het Reve: ‘(…) museumdirecteuren volgen de mode van hun tijd, en het kan lang duren voor een schilder in de mode komt. Bij Van Gogh gebeurde dat pas na zijn dood, en de Sandbergs van Van Goghs tijd kochten geen Van Gogh.’

De evolutie van Jan Schoonhoven
R71-20, 1971

Post-ZERO

Ook al hield nul in 1966 feitelijk op met bestaan, Schoonhoven zou de beweging eigenlijk niet meer verlaten. Je kunt een stroming wel opheffen, maar je kunt de stroming niet uit de kunstenaar halen. ‘ZERO is bij Jan Schoonhoven nooit ver weg’, aldus Antoon Melissen in zijn boek.

Schoonhoven bleef binnen zijn scherp afgebakende grenzen alsmaar evolueren. Hoe kleiner de bewegingsruimte, des te gretiger lijkt hij nieuwe weggetjes te hebben willen uitvinden.

Eerst via zijn tekeningen (minutieuze projecten met viltstift en Oost-Indische inkt), vervolgens met de bekende rasterconstructies, gemaakt van papieren en karton. Vaak had hij hulp bij het maken van de werken. ‘Als ik ’t ding teken, is ‘ie er eigenlijk al.’

Buitenkansjes

De exposities in Schiedam en Delft zijn buitenkansjes om verscheidene werken van Schoonhoven eens van dichtbij te observeren. Er zijn er zoveel! En toch telkens die variatie. Recht van voren observeren is saai.

Het loont om even door de hurken te gaan of van de zijkant te kijken. In Museum Prinsenhof hebben ze daar nog wel iets leuks mee gedaan: de spots veranderen om de zoveel minuten, waardoor je de reliëfs onder je ogen kunt zien veranderen van kleur, karakter en vorm.

De evolutie van Jan Schoonhoven

Inspiratie

Rondwandelen door Delft hielp Schoonhoven dagelijks met het zoeken naar inspiratie. Een hekje, luiken, putdeksels, alles kon hem op een nieuw pad zetten.

Je kunt met een miniwandelingetje van Museum Prinsenhof voorbeelden in de stad bekijken, maar beter is nog om gewoon rond te lopen door Delft en te gissen: zou hij dat hebben gezien? zou hij dat hebben gebruikt? De kerk was regelmatig een inspiratiebron, zoals deze houten luifels:

De evolutie van Jan Schoonhoven
Oude Kerk, Delft

Overigens was ZERO voor Schoonhoven niet zo vanzelfsprekend als het voor het publiek vaak wel was. In een gesprek met NRC Handelsblad zei hij in 1984:

‘Desondanks maak ik nu ik gepensioneerd ben ook gewoon landschapjes met boerderijen en zo; tekeningen opgezet in lekkere dikke lijnen en voorzien van een kleurtje. (…) Zelf ben ik onzeker over dat werk, het is wel aardig maar naast de rest valt het een beetje uit de toon. Als ik het teveel maak ga ik er, denk ik, van over mijn nek.’


Website Museum Prinsenhof, Website Stedelijk Museum Schiedam. (Speciale toeslag voor deze expositie bij Museum Prinsenhof van € 5,-). Beide exposities duren nog tot en met 14 februari.

Het boek Jan Schoonhoven is verkrijgbaar via uitgeverij nai010 uitgevers en in de betere boekhandel. Er is ook een Engelse editie verschenen. In het Gemeentemuseum hangt ook nog een fraai voorbeeld van ZERO van Enrico Castellani.