There Is No Such Thing as Conscious Thought
over sprakeloosheid bij het werk van David Lynch
Een bezoek aan het werk van David Lynch in het Bonnefantenmuseum in Maastricht is een stap in het ongewisse. De vijfhonderd werken die het museum van deze kunstenaar toont, de grootste overzichtstentoonstelling van Lynch, beslaat bijna de gehele bovenverdieping van het museum.
Aangezien ik in videofilmpjes had gezien dat Lynch ook een hele enscenering had gemaakt bij zijn eerdere expositie in Parijs, was ik toch enigszins teleurgesteld dat het hier slechts een conventionele expositie betreft, waarbij sommige werken in een zaal hingen omdat ze thematisch of -zo kwam het op me over- soms ook op kleur waren samengebracht.
Er is enorm veel materiaal over David Lynch te vinden. En ik vraag me af wat kan ik hier nog aan toe kan voegen. Moet ik me niet beperken tot een bezoekersverslag?
Maar het werk is behoorlijk integrerend en dus kan ik het toch niet laten het ook daar over te hebben en misschien is dat ook makkelijker omdat het werk van Lynch in alle zalen getoond wordt onder spaarzaam licht. Je moet je best doen om het allemaal goed zien.
Het werk van Lynch is erg persoonlijk, of beter gezegd hermetisch. Voortdurend lijken vaste thema’s of onderwerpen terug te keren. Veel werken zijn van teksten voorzien, dan wel geschilderd, dan wel van draadmateriaal gemaakt dat boven het doek zijn aangebracht. Maar een toelichting ontbreekt. En in oude interviews met Lynch spreekt hij uit dat het ook zijn wens is om elke vorm van uitleg of duiding te vermijden. Het heeft zijn voorkeur dat de kijker, van zowel zijn films als van zijn beeldend werk, in het onzekere blijft. Nu had ik ook de film The Art Life gezien en ik had de indruk dat het ook niet mogelijk is om het werk te duiden. Het werk gaat niet over betekenis maar over ervaring en wat die ervaring betekent voor de ander. In het boek The Philosophy Of David Lynch staat een ietwat serieuze uitwerking van de gedachten van Lynch. In een hoofdstuk ALL ROADS LEAD TO THE SELF, Zen Buddhism and David Lynch’s Lost Highway van Mark Wallingwordt, uitgelegd dat Lynch zich zou verzetten tegen het dualisme, waarbij hij zich keert tegen het overheersende beeld dat de mind-body tegenstelling zich met name in het voordeel van het mind deel keert. Dit dualisme speelt zich dan vooral af in het vormen en het bestaan van een zelf. Zoals in het zelfbewustzijn. Zoals de titel van dit stukje verwijst naar de discussie of zelf en zelfbewustzijn wel mogelijk zijn, zo is ook in de Aziatische filosofie, die Lynch kent vanuit zijn belangstelling voor transcendentale meditatie, de vraag naar de vorming van ‘het zelf’ terug te vinden.
De weg waarop het zelf zich vormt, de weg van het perspectief waarbij een nadruk komt te liggen op mind, betekent dan een vernauwing of reductie van het reële. Reductie die het gevolg is van verlangen en die in het boeddhistische leidt tot het leiden van den mens.
Het onbegrijpelijke dat Lynch in stand houdt, betekent ook dat hij het niet begrijpelijke, het gedroomde en het magische net zo aanvaardt als de realiteit die we wel herkennen. Maar ik vraag me af of hiermee alles is gezegd. De werken van Lynch bedienen zich soms heel nadrukkelijk van teksten. Het gaat daarbij vaak om teksten die je in de media tegenkomt. Maar dan vergeet hij dat er meer bestaat dan dergelijke clichématige teksten. De vraag die ik heb is of de vervreemding die het werk kenmerkt wel vreemd genoeg is. Is het niet zo dat het werk refereert aan dat wat het ontkent?
Laten we allereerst vaststellen dat iedere ontkenning tegelijkertijd een herkenning is van dat wat ontkent wordt. Herkenning en ontkenning beslaan het zelfde fenomeen.
Nu is de vraag of de vervreemding die zijn werk (ook de films) kenmerkt, een ontkenning is? Maar daarvan ligt het antwoord al besloten in de instandhouding van de vreemdheid die iedere uitleg of duiding wil vermijden. Is de vreemdheid in zekere zin niet het ontkennen van de dualiteit in een poging die dualiteit op te heffen? Het is daarom opvallend dat de vervreemding van Lynch zich vooral afzet tegen het leven in Amerikaanse suburbia. Het gedroomde Amerikaanse middenklasse bestaan uit de jeugd van Lynch is wat het bevraagde en becommentarieerde bestaan is. We zien dit suburbia ook in zijn films terugkomen. Dit is de wereld van het normale, dat niet zo normaal is. We moeten ons dan ook de vraag stellen wat er hier tot spreken wordt gebracht zoals dat door Foucault wordt verwoord in zijn pas heruitgegeven geschiedenis van de seksualiteit. De teksten en beelden zijn er niet zomaar, maar zijn er vanuit een verleden (dat van Lynch) en afkomstig uit een specifiek Amerikaanse leefstijl. Daarnaast zijn er andere minder plezierige ervaringen zoals zijn studieverblijf in Philadelphia die aanleiding hebben gegeven tot meerdere kunstwerken. We zien steeds de zeer persoonlijke herinneringen van Lynch opgevoerd worden die ons de vraag stellen of hier slechts het persoonlijke wordt getoond of dat we hier een meer algemeen tot spreken brengen moeten vinden? Als we de werkwijze van Foucault volgen, komen we bij een machtsvraag uit. Wat geven de teksten en de beelden weer dat tot spreken wordt gebracht? Maar misschien moeten we het hier op een iets andere wijze benaderen en moeten we het inherente machtssysteem dat Foucault steeds zoekt even los laten. Ja er wordt hier iets tot spreken gebracht. Maar is dat, zoals in De Groene Amsterdammer wordt gezegd, een droomwereld? Is het slechts de innerlijke psyché die hier tot spreken wordt gebracht? Dan zou dit in Foucault’s machtsanalyse de dwang tot biechten kunnen zijn. Maar kunnen we hiervan nog spreken in deze tijd?
Misschien moeten we ons daarom toch op het werk zelf richten. Neem nou het werk met de titel ‘Ricky Finds Out He Has Shit for Brains’ dat ook door De Groene wordt aangehaald. Een recent werk waar een figuur, niet reëel weergeven, een exploderend hoofd heeft omdat de tekst ernaast, de titeltekst, dit lijkt aan te geven. Maar Lynch geeft aan dat de tekst er niet zomaar is maar deel uit maakt van de esthetische compositie. De tekst is niet louter tekst maar beeld. En als zodanig maakt ze deel uit van het totaal. Nochtans, zie ook De Groene, is dit hetgeen we toch lezen. We lezen de tekst en zien hem als de titel en weergave van wat er beeldend te zien is. Maar doen we dit wel juist? Wat er gebeurd is, is dat we de tekst primair stellen. De woorden zijn het beeld omdat de inhoud van de woorden dit suggereert. We zijn zo gewend de woorden te kennen als directe verwijzing naar de werkelijkheid dat we dit hier ook gelijk toepassen. Alleen vergeten we dan dat de woorden niet letterlijk maar beeldend bedoeld zijn. Het is juist de inhoudsloosheid van de tekst, haar mediale clichékarakter dat haar oppervlakkigheid vormt, die ons de richting zouden moeten wijzen dat het de vraag is of het hier wel om deze inhoud gaat. Dit zouden aanwijzingen kunnen zijn om het beeld anders te zien. Misschien is het beeld van de man met een onduidelijk of ontbrekend hoofd wel helemaal geen explosie. Maar is de tekst datgene dat ons suggereert dat er iets met dat hoofd gaande is. Een algemene spreekwijze hoeft niet te duiden op wat er met de figuur gaande is.
De niet reële weergave zou een verdere aanwijzing kunnen zijn. Want er zijn wel degelijk werken aanwezig die zeer reëel zijn of waarbij het reële nadrukkelijk aanwezig is. Ik denk aan de vervormde lichamen, foto’s die bewerkt zijn, of de schilderijen met als achtergrond een foto. Of de foto’s van suburbia-huizen. Hier zijn de teksten minder of helemaal niet aanwezig. Het reële vervangt als het ware de tekst. Ik weet niet of we zomaar een overeenkomst mogen maken met dit reële en de woorden. Dat is misschien te kort door de bocht. Maar wellicht moeten we constateren dat er een spel wordt gespeeld met de realiteit. De realiteit die met name door de woorden wordt gevormd. En dit is ook de lijn die het vermelde hoofdstuk van The Philosophy of David Lynch volgt. Hier worden de woorden, de denkbeelden omgezet in verlangen. Het menselijke leiden als verlangen zoals dat in de boeddhistische leer herkend wordt. Ik zou het voor het beeldende werk simpeler willen houden en het bij woorden, bij concepten willen houden en voeg hiervoor onderstaand YouTube filmpje toe om dit te laten zien.
Dit is hoe Lynch in zijn boekje Catching the Big Fish: Meditation, Consciousness, and Creativity spreekt over zijn transcendentale meditatie. Hij is hier al dertig jaar 2 maal daags 20 minuten mee bezig en hij spreekt over een vorm van purificatie. Wat Lynch tot spreken brengt is niet het spreken zoals Foucault dat aanhaalt, maar het spreken zelf dat hij tot zwijgen wil brengen zonder dat het niets meer te zeggen heeft. Niet een machtsdiscours maar het onmachtig maken van het spreken zelf. Woorden blijven dan bestaan maar de macht die ze uitoefenen wordt ondergeschikt aan het ervaren.
De reis naar Maastricht kan lang zijn. Maar de 2,5 uur kunnen (zeker op de terugweg) goed besteed worden om jezelf, al mediterend, te ontdoen van de taal als het primaire. Ik wens iedereen veel kijk- en ervaringsplezier.
David Lynch – Someone is in my House is nog te zien tot en met 28 april 2019 in het Bonnefantenmuseum in Maastricht.