De ‘deskundige’ Volkskrant prijs

De ‘deskundige’ Volkskrant prijs

In mijn vorige artikel gaf ik het belang van het kader al aan. Het kader bepaalt de waarde van het kunstwerk. Soms is dit gewoon de lijst en soms is dit een hele zaal of gebouw. Het kader blijft in ieder geval niet beperkt tot de rand van het beeldende werk.

De kaders bij de tentoonstelling van de vijf genomineerden voor de Volkskrant Beeldende Kunstprijs 2018 zijn misschien minder duidelijk vast te stellen. Twee van de vijf hebben werken die groter zijn dan de individuele elementen die getoond worden. Het werk van de prijswinnaar Anne Geene, overschrijdt de individualiteit van het werk door een drietal ronddraaiende planten, een bescheiden toevoeging aan haar werk. Het werk van Feiko Beckers is zodanig dat het een eigen zaal heeft gekregen. Andere kunstenaars hebben een meer gelijke ruimte gekregen in een zaal die met behulp van tussenwanden is opgedeeld.

Wat mij opvalt zijn een paar zaken. Allereerst zijn de gekozen kunstenaars voorgedragen door vijf min of meer prominenten uit de kunstwereld. De kunstenaars zijn gekozen door zogenaamde scouts: Wim Pijbes, oud-directeur Rijksmuseum; Jan van den Broek, ondernemer en kunstverzamelaar; Patricia Kaersenhout, kunstenaar; curator Eelco van der Lingen van het Fries Museum en grafisch ontwerper Irma Boom. Schijnbaar is de kunstwereld zo complex geworden en is de aanwas van talent zo groot (of zo moeilijk zichtbaar), dat er een ‘deskundige’ aan te pas moet komen om een kandidaat naar voren te schuiven. Of moeten we hier vaststellen dat ook de kunstwereld, net als de wetenschap, het koningshuis en de politiek, een deskundige nodig heeft om het ons uit te leggen of om ons op belangrijke evenementen of vondsten te wijzen? Is de kunst niet langer meer autonoom? Heeft ook de kunst een spreekbuis nodig om gehoord te kunnen worden? Zo ja, dan is het wel triest gesteld in de kunst. Dan wordt het de deskundige die ons uitzicht bepaalt.Maar dit had ik twee stukjes geleden al eens vastgesteld.

Na de voorselectie wordt de prijswinnaar door de stem van het publiek bepaald . Maar hoe kan een werk los worden gezien van de invloed van diegenen die het voorgedragen heeft? Is de bekendheid van Pijpes niet ook de reden dat zijn protegé de winnaar is? Hebben we hier eigenlijk nog wel de mogelijkheid kunst te zien voor wat het waard is?

Laten we bij de winnaar eens gaan kijken naar de motivatie voor de voordracht: “Door middel van fotografische technieken en vooral door op eigenzinnige wijze te observeren en vervolgens nauwgezet vast te leggen, weet Geene verbanden te ontdekken, ordeningen aan te brengen en composities te creëren. Zo laat zij de kijker op een nieuwe wijze kennismaken met de wereld die ogenschijnlijk zo bekend leek.” Ja, zo lust ik er nog wel een paar. Deze tekst is zo ongeveer van toepassing op iedere serieuze kunstenaar. Waarom ontbreekt er een gedegen uitleg van het belang van dit nieuwe talent?

Nu lijkt een dergelijke tentoonstelling en prijs sowieso zich niet veel druk te maken om haar motivering. Via YouTube wordt in vijf minuten de keuze van de ‘deskundige ’toegelicht. Woorden die wijzen op ‘een andere zicht’ en ‘vervreemding’ zijn hier aan de orde van de dag. Het werk van Rosa Johanna lijkt zelfs niet meer dan een reeks steekwoorden nodig te hebben om te worden verduidelijkt. Gelukkig is de toelichting op de site van het museum uitgebreider: ‘Zij onderzoekt de betekenisgeving van (historische) abstracte kunst in de context van haar eigen werk. Haar schilderijen vertegenwoordigen geen concepten of figuraties en zouden in zekere zin ‘non-objective’ genoemd kunnen worden. Ze kijkt en zoekt naar een eigen visuele taal en is bovendien in staat als een curator naar haar eigen werk te kijken.’ En gelukkig is er toch weer een kunstenaar bij die zich een op de wetenschap gestoelde distantie aanmeet door het doen van ‘onderzoek’.

De ‘deskundige’ Volkskrant prijs
Rosa Johanna

Maar het is natuurlijk makkelijk morren. Wat worden we wijzer van de werken zelf?

We beginnen bij het fotografische werk van de winnaar die de natuur rangschikt en ordent. Anne Geene, die de beelden digitaal bewerkt, die een biologische determinatie imiteert en er mee speelt. Hier zien we dat zij haar individuele werken inhoudelijk van betekenis voorziet. Binnen haar kaders, of dit nu de lijsten zijn of de vitrinekastjes, liggen voorwerpen of worden voorwerpen gerangschikt die in vorm en in kleur ieder voor zich geladen zijn en van betekenis worden voorzien door hun veelheid.

Deze betekenis wordt ontleend aan haar referenties. Het botanische onderzoek, het determineren, wordt het archetype waarop het werk reageert, voortborduurt en commentaar levert. En we zien een dergelijke referentie ook terug bij het werk van de anderen, zoals bij Feiko Beckers die een talkshow omzet tot een enigszins gênante en ontwrichte vertoning, in decors die een vrolijk maar ook dwingend karakter hebben.

De reeksen van Anne Geene en van Rosa Johanna zijn ordelijk en systematisch. Bij het werk van Kevin Osepa en Benjamin Li is dat niet het geval maar wil het dat Li het alledaagse vervreemd en Osepa het alledaagse uitbreidt met een Caribische en koloniale beeldtaal. Het belang van beiden is de uitbreiding van de blik van de toeschouwer. Het meer zien dan we kunnen zien. Er is, zo wordt verondersteld, een wereld achter en om ons heen die we alleen zien dankzij de kunstenaar. En ook hier kunnen we ons afvragen of de kunst niet meer is dan alleen een eyeopener. De ‘deskundigen’ vinden dit echter genoeg. Oftewel de kunst hoeft niet meer te zijn dan dit. Dit is haar bestaansrecht.

De inhoud van het werk is de wereld die we niet zien. De betekenis die in het werk aanwezig is, is dat ze ons steeds een andere blik geeft op het onzichtbare. De wereld die we zien behoeft geen verdere toelichting. Die hebben we totaal onder controle. Daar waar de controle nog te kort schiet, komt de kunstenaar in beeld. Die tovert ons het nog ongecontroleerde land tevoorschijn. De wereld die wel voor ons ligt zien we daarentegen, in hetzelfde museum, terug bij het werk van Hendrikse (zie mijn vorige artikel). Hier wordt een uiteenzetting gemaakt met de werkelijkheid terwijl de kunstenaars van de Volkskrant-prijs vooral een wereld buiten de werkelijkheid tevoorschijn willen toveren om deze dan toch onderdeel te maken van de werkelijkheid. De vraag is dus waarom die extra werkelijkheid zou moeten bestaan? Wat wordt hiermee meer aangeboden dan wat we al hebben? Waarom moet er steeds iets nieuws ontdekt worden? Daar hebben we toch de wetenschap voor?

Michel Serres legt in zijn klein boekje, Über malerei, heel duidelijk uit hoe de moderne wetenschap, haar praktijk en attitude, de kunst, zoals al het dagelijkse, beïnvloed. De wetenschapsfilosoof legt uit hoe begrippen (universalia) en theorie het vertrouwde kijkkader wordt van de moderne verlichte mens. In haar meest eenvoudige vorm is dat al zichtbaar in de term ‘onderzoek’, dat zo graag door kunstenaars en curators wordt gebruikt.

We zien dat het duidelijkst terug bij de nadrukkelijke referentie aan het wetenschappelijk determinisme bij Geene. Zoals bij kastjes die insecten in strakke rijen tonen, heeft zij foto’s van blaadjes gerangschikt, maar dan met volstrekt irrationele determinanten, zoals de gaatjes in blaadjes. Dit geeft ons natuurlijk ook een irrationele interpretatie van het wetenschappelijke, maar dat is volgens mij niet haar inzet. Het gaat om de mogelijkheid een esthetische kijkwijze te verkrijgen. Een manier van kijken die de natuur weer in haar schoonheid plaatst. Een in het algemeen, overheersende kijkwijze als we het over natuur hebben. Ook hier is de het de zin van het werk; de uitbreiding (die tevens een versmalling is) van de werkelijkheid. Maar hoe breder die werkelijkheid wordt, hoe meer onze blik niet lijkt te kunnen zien wat we moeten zien, hoe moeilijker het wordt ons in de werkelijkheid te verliezen. De uitgebreide blik roept ons naar algemeenheden, universalia -zoals het esthetische- waarbij we de rijkdom van het particuliere verliezen. Bij Hendrikse zien we hoe dit verliezen nog wel mogelijk is met het verlies of het opgeven van het subject.  Bij de vijf genomineerden wordt er juist een steeds grotere druk op het subject als subject gelegd. Men moet zich steeds weer achter de oren krabben om zich te vragen waarom men dit stukje werkelijkheid niet eerder hadden kunnen zien. Gelukkig hebben we kunstenaars om ons te helpen ons subject te vormen en te handhaven! Een handhaving die tot stand komt in het besef voortdurend te kort te schieten, zodat we voortdurend moeten oefenen om onze tekortkomingen te compenseren. (Zie ook Peter Sloterdijk; Je Moet Je Leven Veranderen).

 

Anne Geene
Anne Geene

De video’s en decors van Beckers en de Caribisch mysterieuze cultuurelementen van Osepa, appelleren net zo aan de geest en aan het vermogen van de mens, als de semi-wetenschappelijkheid van Geene. Ze voegen zich allemaal in het heersende mensbeeld van de mens die zich voortdurend oefent in het zichzelf zijn, in het subject-zijn (tegenover de objecten en geobjectiveerde werkelijkheid).

De ‘deskundige’ Volkskrant prijs
Anne Geene