Schunck-Basquiat, een docu-expo
Hence, the primacy of the other ( … Levinas) is conceptualized from the outset as contesting the Western philosophical primacy of the theoretical, of understanding, of light and visibility, of distance. An alterity that is understood loses its otherness. It remains only “different“ within a system of totality.
De tentoonstelling in SCHUNK*, het glaspaleis van Heerlen, is niet zozeer een tentoonstelling waarin werken worden getoond. Het lijkt of de werken die hier hangen, dienen om een documentaire te verlevendigen. Het is een rondgang waarvan de route zorgvuldig is vastgelegd. En een route die uitvoerig is toegelicht met teksten. Maar de vraag die me besluipt bij dit alles is: waarom? De affichetekst stelt: “Maak kennis met het werk en leven van deze iconische kunstenaar in zijn jonge jaren, in de intieme setting van het appartement dat hij in 1979 deelde met zijn toenmalige vriendin Alexis Adler”. Maar worden we hierbij nu zoveel wijzer? Sterker nog, de dienstdoende suppoost verwees me naar de appartement-kamer in de tentoonstelling. Waar ik verwachtte een reconstructie te vinden, trof ik vooral voorwerpen en gedachten op papier aan.
Nu is er al veel te vinden over Basquiat, bijvoorbeeld via YouTube. Daar is bijvoorbeeld een documentairefilm te zien. En er is ook al een speelfilm gemaakt over het leven van Jean Michel. Dus zou deze tentoonstelling een nog onbelicht deel aan al deze kennis toevoegen?
Dit kan goed zijn. En de ster van Basquiat is wellicht nog zo sterk dat het als een belangrijk gegeven wordt gezien. Als u enige twijfel in mijn ‘stem’ hoort dan is dat niet omdat ik wel of niet vind dat de ster van Basquiat nog levend is, maar is het de vraag die ik al vaker heb gesteld: waarom die belangstelling voor de kunstenaar, die toch slechts de producent is van zijn werk? En wat voegt de tentoonstelling in deze vorm toe aan de toch al rijke biografische kennis? De vraag is misschien niet zozeer welk materiaal draagt ze aan, maar hoe weet ze ons te overtuigen van het belang van deze kennis? Het antwoord hierop ontbreekt.
De ster van Basquiat lijkt voldoende reden om nog meer feiten en feitjes als belangrijk te borgen. Nergens vind je een uitleg of beschouwing over het belang van deze periode uit het leven van de kunstenaar. Wat wordt hiermee duidelijk? Is het werk uit de tentoonstelling ‘The Times Square Show’, waarmee hij bekend is geworden, zodanig belangrijk dat het ongeveer een kwart van de gehele tentoonstelling moet beslaan? Of is het zo dat de stralen van Basquiat’s ster zo sterk zijn dat het dit werk in een ander licht plaatst? Tekstueel wordt de Time Square Show geduid op een tentoonstelling die belangrijk is als tijdsmoment in een veranderde opvatting over kunst. Deze kunsthistorische uitleg vertelt slechts dat er nu allerlei middelen ingezet worden om kunst te produceren, waarbij vooral de verschillen tussen hoge en lage kunst beslecht worden. Maar dit is in de kunsthistorie toch niet de eerste keer; denk aan Dada, Fluxus, Pop Art etc. Worden hier niet al te gemakkelijk standaard kunsthistorische schema’s boven gehaald? Het vervelende is dat deze vragen me zo bezighouden dat het inhoudelijke werk van de kunstenaar er onder bezwijkt. Ik tref veel teksten aan van en over de kunstenaar.
Het zijn de aantekeningen van Basquiat, die inzicht geven in het feit dat als hij met een spuitbus teksten op muren maakte die hij van te voren leek te hebben bedacht. (Het grappige is dat ik , nieuw op Instagram, na het plaatsen van mijn eerste bericht een vind-ik-leuk kreeg van Jean Michel Basquiat, kreeg, die blijkbaar nog steeds actief is?! )
Tekst en teksten blijken belangrijk in dit werk, dat zich ook reflecteert in de schilderijen die hij na zijn graffitiperiode maakte. Maar het zou leuk zijn als we wisten hoe dit in het werk gewaardeerd moest worden. De teksten uit deze expo hebben een hoge mate van actualiteit en getuigen van veel activisme. Maar is het activisme van de graffitikunstenaar dezelfde als dat van de schilder? Omdat er een viertal schilderwerken zijn opgehangen en er ook tekeningen en schetsen van zijn hand te zien zijn, kan deze vraag wel gesteld worden. En dan is het wel mogelijk de werken van de andere kunstenaars hiernaast te houden?
Er zijn in ieder geval twee verschillen waar te nemen. En misschien moeten we deze draad eens vervolgen om aan de tentoonstelling begrip te kunnen ontlenen. De teksten op de muur hebben nog een inhoudelijkheid. Een boodschap, die in het voorbeeld, van Instagram en de bijhorende video, al typografisch werd geësthetiseerd. De schilderwerken hebben teksten die meer als beeld, als compositie-element dienen. De inhoud van de tekst vervalt steeds verder, en bij het schilderij Kings of Eqypt I en II (uit de collectie Boymans van Beuningen) zien we hoe het hiërogliefenschrift samenvalt met de Engelse tekst. De tekst wordt hier volledig symbool. Het is decoratie in positieve zin. Decoratie van het symbolische dat het werk zelf lijkt te willen zijn. De decoratie zelf is hier symbolisch maar refereert ook aan de symboliek. En als we het werk in The Times Square Show moeten interpreteren, dan zien we vooral de overgang naar de symboliek.
Vrijelijk interpreterend, de reclametekst wordt de tekst van de kunstenaar. The brand (het merk) wordt het beeld van de kunst. Een beeld dat niet nieuw is, Manhatten Transfer van Dos Passos, uit de jaren twintig (1925) beschrijft dit effect al. Dit beeld, deze symboliek is zelfs al symbool voor de manier waarop New York gezien wordt. In zekere zin is de reflectie over het werk van Basquiat, de waardering in termen van fris, levendig enz., een bevestiging van het symbool ‘New York’. Maar anders dan de jaren twintig is de symbooltekst wel veranderd. De symbolen van de kunstenaar zijn naast de sterke commerciële vervuiling van het straatbeeld van New York een even sterke, vervuilende uiting over racisme, kapitalisme en politiek (met vervuiling verwijs ik naar Michel Serres boek Malfeasence). En het is juist deze symbolische herkenning die sterk verankert is in onze cultuur en in de Amerikaanse- en New Yorkse cultuur in het bijzonder. We zijn er in zo sterke mate mee omgeven dat veel merken nog slechts als lege beelden werken. We zien ze en we weten wat ze zijn, maar ze zijn niet langer met een achterliggende werkelijkheid verbonden. Coca-Cola is een soort stempel die je overal tegenkomt en niet automatisch tot een drankje meer wordt herleid. Dit is niet zo vreemd want juist in de taal zien we dat het abstractieniveau almaar toeneemt waardoor de achterliggende betekenis steeds losser komt te staan. Eenzelfde effect bemerken we als we veel met sociale media bezig zijn. De overvloed aan beelden en de voortdurende herhaling van zelfde uitdrukkingstechnieken geven een soort nihilisme van de boodschap.
Voortbouwend op het nihilisme van Nietzsche verbindt de Japanse filosoof Nishitani in The self-overcoming of nihilism dit nihilisme met een totale vorm van leegte waar het tot bevrijding leidt. En als Basquiat iets zocht, dan lijkt het me dit: Een vrijheid van het beeld in de standaardbeelden die hij aantrof en waar hij door omringd was. Een hervinden van een zelf in de overmaat van vervuilende lege beelden. Zijn tekeningen getuigen hiervan. Het esthetiseren van de graffititekst is een eerste aanzet. Het zijn studies, zoals zijn vroege teksten, in het herhalen van beelden totdat ze leeg zijn en vrij voor gebruik. Dit is een nihilisme die voorkomt uit een overvloed en vanuit de passie. “…Nihilism is the transition from the standpoint of observation to that of ‘passionate’ existence.” Volgens Keiji Nishiitani. Het is vanuit een Bataille’se overvloed dat de extase van het nihilisme mogelijk is en niet vanuit een afstandelijke observatie die snel het standpunt van het tekort is. Het leven in en met de beelden maakt dit mogelijk.
Maar er zijn daarom verschillende vormen van Nihilisme. De nihilistische inhoud van de tekstuele begeleiding bij deze docu-expo is eerder het gebrek aan inhoud als een leegte uit herhaling en overvloed.