“Het stelt voor, wat het is.” Alles en Niets
Maar wat is ‘het’?, is de vraag die opspeelt bij mijn bezoek aan een tentoonstelling met werk van Jan Henderikse, in het Stedelijk Museum in Schiedam.
De titel, Alles en niets, lijkt een bijna zen-achtig raadsel, een koan. Nu komt er in deze tentoonstelling nergens ook maar een verwijzing voor naar het Chinese of Japanse zenboeddhisme. Maar kunnen we de titel vergelijken met gevulde leegte, een begrip uit het Taoïsme (wu wei)? (tussen zen en taoïsme bestaat een sterke band). De titel ‘Alles en Niets’ is net zo’n woordcombinatie als wu wei, waarin tegengestelden moeiteloos worden samengebracht. Nu kan dit in taal natuurlijk gemakkelijk. Maar hoe is dat met de werkelijkheid van de beeldende kunst? Hoe krijg je het dan voor elkaar?
In veel hedendaagse tentoonstellingen zie je dat het taalkundig wel lukt, maar dat het met objecten allemaal niet zo eenvoudig gaat. Vaak worden hele tentoonstellingsruimten geënsceneerd: totaalkunst. Waarbij de bezoeker een ‘beleving’ binnenstapt. Maar als het gaat om de werking zoals bij een koan, de ontwrichtende ervaring die tot een nieuw inzicht of een nieuw perspectief leidt, dan lukt het slechts een enkeling om dit voor elkaar te krijgen. Wel ontstaat hier het idee dat als het lukt, dit in de ’emotionele’ gewaarwording gebeurt. Een vreemde conclusie die leidt tot een tweedeling: de rationele versus de emotionele mens. Dit lijkt gebaseerd op gedachte dat rationaliteit geen emotie is, waardoor een ietwat vreemde tegenstelling ontstaat die voortdurend tot ongemakken leidt. We worden dan alsmaar in de beperkte en beperkende emotie van de rationaliteit gedrongen. En al het andere, en dat is nogal wat, behoort dan tot het irrationele. En juist de Koan laat zien dat de ratio tot een inzicht leidt als het zich als een emotie laat ervaren.
Deze expo maakt hier in zekere zin een einde aan. De werken die getoond worden, stammen uit de jaren ’60 van de vorige eeuw. Maar ze zijn nog altijd actueel. Niet omdat het geschiedkundig zo leuk is om al die oude consumptieartikelen tot ritmische patronen verwerkt te zien. Niet omdat het allemaal zo mooi ritmisch, geometrisch, of kleurrijk is zoals de wegwerpartikelen verwerkt zijn. Maar omdat juist hier alles wat gevonden is en gebruikt, ontdaan is van betekenis. Kurken, munten, luciferdoosjes flessendoppen, bamboe-placemats worden bij elkaar gebracht. Niet tot een nieuwe betekenis geladen geometrie, maar juist tot een volledig betekenisloze samenkomst. Pas aan de rand, bij het kader, ontstaat betekenis. Als het andere is leeg. Het kan niet anders dan als je de betekenis van objecten weg wilt halen, je dit alleen kunt doen door er heel veel van bij elkaar te brengen. We zien dit ook bij mensen. De mens in de massa is betekenisloos, pas als we aan de rand staan en zien waarom de massa bij elkaar is gekomen, zien we betekenis, b.v. een demonstratie, of winkelend publiek of voetbalfans. En zo wordt het gekozen kader van deze tentoonstelling het element dat betekenis heeft (zo anders dan de werken van Volkskrantprijs genomineerden die in hetzelfde museum te zien zijn en waar mijn volgende artikel over zal gaan).
In zekere zin wordt het museum de tweede kader van betekenis. De tentoonstellingsruimte die weer zeer neutraal is, aan de buitenrand van de kaders, vormt een extra kadrering van de kaders. Dit heeft een dubbel effect. Het benadrukt de ‘neutraliteit’ van het museum. En het toont hoe neutraliteit bij veel tentoonstellingen het werk probeert te benadrukken. Beide effecten zijn vaak gewenst, maar na het zien van deze tentoonstelling kun je jezelf afvragen of dit ook juist is (de foto’s van eerdere tentoonstellingen van Jan Henderikse laten zien hoe de kunstenaar zelf de werken heel anders exposeerde). Het museum verleent de werken betekenis, en dat is heel verwarrend. Terwijl de teksten heel duidelijk maken wat Jan Henderikse wil. “Het stelt voor wat het is”. Dit ogenschijnlijk eenvoudige zinnetje vormt juist de complexiteit van zijn werk. Hij brengt de representatie van objecten, “het stelt voor”, terug naar de materialiteit van de objecten, “wat het is”. In mijn vorige bijdrage aan Jegens & Tevens ben ik ingegaan op het verschil tussen materialiteit en materie. We zien het ‘kunstwerk’ zoals dat door het museum wordt gebracht. Dit is de materie. Als we niet op passen, missen we ‘dat wat het is’. En dan ontstaat de verwarring. Want het zijn toch kunstwerken? Er is toch de hand van de kunstenaar? Kurken en munten komen toch niet vanzelf bij elkaar op een stuk karton? Hier ontstaat een complexe tegenspraak. Onze rationaliteit, onze analyse wordt hier onder druk gezet. Hoe nu verder?
Jan Henderikse verzamelde zijn verzamelingen. Hij hing ze niet geïsoleerd op, maar hing alles bij elkaar. Dan was het effect het grootst. Samen met zichzelf op de foto, zodat het onmiskenbaar een kunstwerk is wat je ziet. Zo ook met zijn actie in Duitsland waar hij een brug tot kunstwerk verhief, door er zijn handtekening op te zetten. Het is de handeling van de verzameling, van het meervoudige dat zich onderscheidt van het universele enkele.
En de handtekening maakt dit werk tot het kunstwerk. Door ons op het onzichtbare ‘enkele’ te attenderen en het zo in het meervoudige om te zetten. We zien al haar elementen, het ijzer, de steen. Kortom alle elementen die het enkelvoudige, de brug, omzet in het meervoudige. Het wordt van onzichtbaar (in de zin van dat we er zo aan gewend zijn dat het er is, dat we het niet meer zien) getransformeerd tot het zichtbare meervoudige.
En zo is het ook met de verzamelingen van Henderikse. We staan aan de rand, maar we zijn er met handen en voeten mee verbonden. Dit is een tekst die we zo terugvinden bij Deleuze /Gautarri: Mille Plateaux. De werking van de massa, waarbij de schrijvers Cannetti aanhalen, is de werking van het veelvoudige. En bij de brug is dit het veelvoudige in onderling contrast en verschil van al de middelen en dingen waarmee die brug tot stand is gekomen. Het levert in de woorden van Deleuze een voortdurende ‘beweging ’ op, waarbij de perceptie van de onderdelen steeds ten opzichte van elkaar verschuiven. De (vernieuwende) perceptie is het voortdurend veranderen en verschuiven (zie hoofdstuk 1 over de wolfman).
De werken van Henderikse die in Schiedam hangen, zijn monotoon. En verstild, met uitzondering van het latere werk van de schuur met kurken waarmee Henderikse een andere richting inslaat. In de oudere werken van de Zero beweging, waar hij deel van uitmaakte, is alles tot stilstand gebracht. Dit is ook herkenbaar in het boekwerkje van de Duits-Koreaanse filosoof Byung-chul Han: Abwesen (afwezig). De mogelijkheid met de dingen verbonden te zijn in het passief. Verbonden door het verschil tussen plaatsvinden of plaatshebben (actief) en het gebeuren (passief). Dat laatste is gelijk aan de Aziatische blik. De wereld in de Aziatisch filosofie maar ook in de taalkundige uitdrukking, vindt niet plaats -het actieve- maar gebeurt. Het ‘gebeuren’ geeft een bredere mogelijkheid om met de dingen verbonden te zijn. En in de verbinding ligt de betekenisloosheid van de dingen. Ik ben niet verbonden, maar er is verbinding. In het gebeuren is geen ruimte voor het subject. De plaats van het subjectieve is hier slechts ‘afwezigheid’ (Abwesen).
En dit is wat het werk van Henderikse verbindt met de inzichten die een Koan kan leveren. De directe verbondenheid met de materialiteit door het afwezig zijn van het subject. Dit is gelijk de reden dat het werk voor velen onbegrijpelijk is, zoals ik merkte aan andere mensen die het werk gelijktijdig bekeken. Kijkend als subject hangen er slechts verzamelingen van onbeduidende spullen. (Iemand maakte de gebruikelijke opmerking; dit kan ik ook maken! Daarmee vergeet hij dat juist in het woordje ‘IK’ het verschil ligt, waardoor hij het nooit kan maken.)
Pas bij de munten wordt er iets van waarde waarneembaar. Maar het is veelzeggend dat er destijds een werk, gemaakt van munten, werd gestolen en dat Henderikse zich daarover verbaasde. De munten waren voor hem niet langer meer van waarde. De ‘waarde’ van het werk kan je tenslotte pas gewaarworden als je aan de rand staat en blijft staan en je je subjectiviteit behoudt.
‘Alles en Niets’ is t/m 10 juni te zien in het Stedelijk Museum in Schiedam.