Utopian Dreams in TENT
In TENT is een tentoonstelling te zien: Utopian Dreams. Nu is deze titel op zichzelf al een uitdaging; utopie is een droom van een betere wereld. Het is dus als het ware een droombeeld. En de titel suggereert een verdubbeling van dit gedroomde of juist een dromen dat utopisch is.
DEELNEMERS: WIM GIJZEN, JOHN KÖRMELING, CLAES OLDENBURG, REM KOOLHAAS-OMA, UTOPIA, ATELIER VAN LIESHOUT; ELFIE TROMP, ELIAN SOMERS, RICHARD HUTTEN, HAN HOOGERBRUGGE, COOKIES.
Een belangrijk deel van de tentoonstelling bestaat uit oude ‘dromen’, zoals Claes Oldenburgs Brug over de Maas (1977). En ook Rem Koolhaas die van betekenis is voor de hedendaagse architectonische uitstraling van Rotterdam, ontbreekt niet. Het project van zijn architectenbureau O.M.A dat als blikvanger aan de Rotterdamse Boompjes is bedoeld, lijkt sterk op het project, DE ROTTERDAM, dat inmiddels wel gebouwd is.
En juist dit bracht mij op de gedachte of we het hier hebben voor een utopie die, zoals de meeste utopieën, een onmogelijke werkelijkheid beschrijven of dat deze tentoonstelling een gerealiseerde utopie biedt? Het laatste wordt door TENT geboden. Het toont juist hoe de dromen van het verleden in het heden gerealiseerd zijn of nog moeten worden. De tentoonstelling roept hoe Rotterdam zich als gerealiseerde utopie op de borst mag kloppen met wat ze bereikt hebben.
Ook de begeleidende tekst op de site van TENT lijkt dit te suggereren: ‘In het kader van ‘Rotterdam viert de stad!’, brengt verzamelaar en voormalig museumdirecteur Reyn van der Lugt een tiental historische en hedendaagse toekomstfantasieën over Rotterdam bijeen. De veelal spraakmakende en tot de fantasie sprekende projecten lokken een breder debat uit over de toekomst van Rotterdam. De stad ontwikkelt zich door, wordt diverser, innovatiever, ecologischer. Nu de stad (bijna) af is met haar karakteristieke skyline rijst de vraag: hoe kijkt de kunstenaar naar het Rotterdam van nu? Waar zou de stad behoefte aan hebben?’
Tegenover de utopieën van het verleden worden daarom een vijftal nieuwe werken door kunstenaars gemaakt. Een van die vijf, Elfie Tromp, schrijft ter plekke teksten die over de toekomst van Rotterdam moeten gaan. Haar werkplek is al een kleine schrijfkamer. Alleen de attributen die de kamer bezetten laten de specifieke functie ervan vermoeden. Het fotografisch werk van Elian Somers bevraagt de huidige stad. Maar het is vooral het werk van Richard Hutton, die een windmolen heeft bedacht die op alle hoge en kenmerkende gebouwen in Rotterdam zouden moeten worden geplaatst, die daadwerkelijk ingrijpt in het beeld van Rotterdam over Rotterdam.
De utopie als gerealiseerde utopie is echter meer dan het werken aan de toekomst. De filosoof Hans Achterhuis laat in zijn boek De Erfenis Van De Utopie beschrijft kenmerken van een utopie. Het geloof in maakbaarheid, uniformering van de bewoners met de bijbehorende onderdrukking, de radicale breuk met het verleden en de gewenste zuiverheid die door zuivering wordt verkregen. In zijn boek lezen we dat een utopie in veel gevallen allesbehalve een mooie droom is maar al snel een nachtmerrie wordt.
De gedachte dat de stad Rotterdam een gerealiseerde, utopische stad is moet dus eigenlijk met grote achterdocht bekeken worden. De tevredenheid van de stad Rotterdam, die steunt op beeldvorming en highlights, dwingt tot toekomst-oriëntatie. Het voorwaartse naar de toekomst dwingt de burger, en dus ook de bezoeker van Utopian Dreams mee te lopen of anders onder de voet te worden gelopen.
De windmolens van Hutton zijn geen commentaar op een stad die bijna alleen uit highlights wil bestaan maar zijn daarom een ‘verfraaiing van de skyline’. De kunstenaar is in Rotterdam, volgens deze tentoonstelling, een die zinvol bijdraagt aan de toekomst, die nu al (bijna) gerealiseerd is. Tromp schrijft daarom slogans voor de stad, die via de sociale media verspreid worden.
Het architecten collectief Cookies wil de stad tot safe-haven maken door in Rotterdam anonimiteit voor iedereen te realiseren. Hoe? Het onmogelijk maken van het hacken van wachtwoorden. Maar het is juist dit soort anonimiteit die de burger nivelleert en bevestigd de nachtmerrie van de utopie.
Het project Vrijstaat AVL-ville van Atelier van Lieshout, dat uit 2001 stamt, waarschuwde ons voor deze ontwikkeling. Hier was de burger niet onderworpen aan de wetten van de utopie Rotterdam maar mocht er naar eigen inzicht gewerkt en gewoond worden in het Vierhaven gebied waar het gevestigd was. En nota bene deze vrijstaat werd op last van de gemeente gesloten. De utopieën die Van Lieshout bedenkt, zijn niet langer dergelijke vrijstaten maar zijn dystopia die aangeven waar de droom over de betere wereld ons zal gaan brengen. De vrijstaat die Van Lieshout stichtte heeft hij inmiddels vervangen door Slave City, de efficiënte samenleving waar alles in dienst van de economie staat. Maar dit werk is op deze tentoonstelling helaas niet vertegenwoordigd.
Dit ontbreken van de negatieve kant van de utopie en de rol die de kunstenaar is toegedacht doen me deze tentoonstelling met enige huiver en achterdocht verlaten. Hier wordt niet meer vernieuwd omwille van een betere toekomst maar hier is de vernieuwing de dwang van het beklemmende heden.
Utopian Dreams is nog tot en met 10 juli in TENT Rotterdam te zien.