Art, Science & humanity in TENT Rotterdam
In TENT Rotterdam is er meer dan één tentoonstelling te zien en deze vier tentoonstellingen hebben een sterke overeenkomst, maar welke?
Tot eind januari is er op de begane grond de enige solotentoonstelling te zien. Het gaat hier om fragiel werk, een tentoonstelling die zicht richt op het licht. Het werk is onderzoekend en combineert kennis van de wetenschap met de kunst die zich richt op de fysieke en ‘mentale waarneming’. Onderzoek, wetenschap, en het lichamelijke dat tegenover het verstandelijke wordt gezet.
Het gaat hier ook om iemand die internationaal doorgebroken is; Nicky Assmann (Rotterdam 1980), studeerde Art Science aan de Interfaculteit van het Koninklijk Conservatorium en de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag en was genomineerd voor de Prix de Rome 2015. De tentoonstelling maakt op een intelligente manier zichtbaar wat anders alleen abstract is. De wetenschap is het abstracte, die door de kunst zichtbaar wordt in het reële.
Hiernaast bevindt zich de tentoonstelling Art In The Age Of…Assymetrical Warfare (nog tot 3 januari te zien), het derde deel van de serie Art Of. Een groepstentoonstelling die zich richt op de locatie waar oorlog zich afspeelt. Men constateert dat oorlog van alle tijden is, maar dat de oorlog nu virtueel geworden is. En ook hier is de ervaring, het digitale dat het reële verandert, het thema. En ook hier wordt het verband gelegd tussen het abstracte dat het digitale vertegenwoordigt en het residu dat hieruit voortkomt, het reële.
De kunst is tweemaal de brug die het intellectuele, het abstracte, zichtbaar en inleefbaar maakt. We zien ook hier dat er een vanzelfsprekende tegenstelling aanwezig is die het kunst maken mogelijk maakt. De tegenstelling tussen het intellect en de emotie. De kunst richt zich op de werkelijkheid en laat de non-realiteit, letterlijk het digitale of het wetenschappelijke, los. Bij Nicky Assmann is de kunst het experiment zelf, zo meldt de website van TENT:
“Assmann experimenteert in haar werk vaker met de eigenschappen, het gedrag en de esthetiek van materialen in natuurkundige processen. Het nieuwe filmwerk Liquid Solid (i.s.m. Joris Strijbos) toont de registratie van het bevriezen van zeepvliezen in de buitenlucht met temperaturen tegen -22 graden Celsius. Het werk is het resultaat van een onderzoek in samenwerking met het Kilpisjärvi Biologisch Station van de Universiteit van Helsinki in Finland.”
Maar we lezen hier dus hoe iemand het proces van een abstracte wetenschap waardeert op zijn esthetische resultaten. Het esthetische, dat we kunnen lezen als het affect, wordt door de kunst geclaimd als haar domein. In de asymmetrie van de oorlog zien we een dergelijk effect in het werk van Trevor Paglen met Jacob Appelbaum (Autonomy cube)
We zien een vergelijkbaar concept waar de esthetische werking van het digitale zichtbaar wordt in de transpositie van beelden, die stereotypisch voor deze tijd zijn. In The Living Internet bepaalt de WiFi welk onderdeel interactief is met een ander onderdeel en waar. De robotjes, met een voor ons herkenbaar beeld erop, verbeelden het ‘willekeurige’ van het internet. Het onzichtbare wordt ook hier zichtbaar gemaakt. Dat dit wonderschone plaatjes oplevert zoals het dubbele gordijn van zeep (Solace) dat machinaal opgetrokken wordt bij Nicky Assmann laat zien dat we schijnbaar toch vooral de esthetische schoonheid willen blijven vinden. Haar lichtwerk, bestaande uit roterende transparante geometrie (Radiant) laat dat ook zien. Maar het doet me de vraag stellen wat dan de rol is van al dat wetenschappelijke? Waarom niet gewoon esthetische mooie objecten maken zonder eerst ‘moeilijk te doen’?
De kunst en haar affect – het in beroering geraken, het aangeraakt zijn en daarmee het lichamelijke vertegenwoordigend – moet een legitimatie hebben in het geestelijke, en de kunst lijkt zich vastgezet te hebben tussen het lichamelijke en het geestelijke. Het onderzoek en het experiment laten zien wat wij niet (kunnen) zien. Maar wat vergeten wordt is de vraag of een dergelijke zoektocht naar de werkelijkheid niet juist ons steeds verder doet verwijderen van wie we zijn. We lijken steeds meer verstoken van de werkelijkheid naarmate er kunstenaars zijn die ons het ‘werkelijke’ willen laten zien.
Zoals ik eerder aangaf is het reële het residu geworden van het abstracte. De wetenschap leert ons dat wij niet zien wat wij zouden kunnen zien. En dat wat wij zien is nooit de werkelijkheid omdat die werkelijkheid nooit definitief is. De wetenschap ontdekt tenslotte altijd weer nieuwe ‘werkelijkheden’. De kunst kan eindeloos vooruit. De werkelijkheid zal altijd weer zichtbaar gemaakt kunnen worden omdat ze steeds weer onzichtbaar wordt door de ontdekkingen.
Toch ligt hierin een groot probleem schuil. Het probleem is dat de wetenschap dingen lijkt te ontdekken, maar dat dit eigenlijk niet het geval is. Het ont-dekt in de letterlijke zin, wetenschap haalt dingen onder een bedekking vandaan, verder niets. Het ontdekken is altijd de kracht van de kunst geweest. De wetenschap be-denkt. Ze bedenkt de werkelijkheid. Maar nu is zelfs de kunst ervan overtuigd dat de wetenschap ont-dekt en be-denkt de kunst vervolgens het reële dat hierbij hoort. Wat ontstaat, is een omgekeerde wereld. De kunst be-denkt vanuit een door haar veronderstelde afstand tussen het abstracte en het reële.
Is het gek dat er zo veel tekst nodig is om de kunst te kunnen begrijpen?