Kunst als bevrijding?

Naar aanleiding van een theorie over kunst van Friederich Nietzsche onderzocht Henri Wijenbergh de mogelijkheid van de bevrijding die kunst biedt. Nietzsche stelde in de 19e eeuw dat de wereld een wetenschappelijke wereld werd waarin het geluk samenvalt met het weten; en de kunst werd naar het buitengebied van die kennis verwezen. Henri probeerde een antwoord te geven op de vraag: Is kunst nog een bevrijding van de kennis of verworden tot middel van die kennis?

nietzsche

Nog dagelijks zien we dat de verwachtingen die aan kunst gesteld worden, hoog zijn. Kunst wordt geacht niet commercieel, niet te duidelijk financieel succesvol te zijn, ook al zijn er inmiddels enorme bedragen betaald voor kunstwerken. Tegelijkertijd is kunst het hulpmiddel dat, tot aan de stadsvernieuwing toe, ingezet wordt om als attractor voor succes te dienen. Denk hoe op bestuurlijk niveau kunst vaak wordt gezien als mogelijkheid om mensen te activeren of aan te trekken. En dit dan vaak op plekken waar alle andere ideeën niet levensvatbaar blijken. Ook hier speelt dit dubbel aspect van succes een rol. Kunst als succes waar het succes van geld achterblijft. Kunst lijkt dus een lacune te vullen. De kunstenaar en zijn kunst moet succesvol zijn maar lijkt tegelijkertijd geen commercieel succes te mogen zijn.

Dit is een vreemde gespleten houding tegenover de kunst die je ook binnen de kunst zelf tegenkomt. Succes moet hier worden geformuleerd in andere termen dan welke in het verdere maatschappelijke verkeer gelden. Juist in de kunst is het ruilmiddel – geld – dat verder overal toepasselijk is, en dat alle waarden heeft vervangen, niet geschikt. Al is hierin sinds de opmerking van Geert Wilders over linkse hobby’s het een en ander veranderd.

dionysche

Het Dionysische

Nu heb ik in het verleden wel eens aangegeven hoe de kunstenaar de gids is in het vreemde land waar hij alleen nog toegang heeft. In het land naast het onze dat wij wel goed kennen. En ik heb beschreven hoe de kunst steeds meer is vervangen door de kunstenaar. De gids die ons toegang geeft tot het donkere domein waar alleen de kunst toegang toe heeft. Nietzsche beschrijft in de geboorte van de tragedie hoe dit donkere domein zich heeft kunnen vormen. In de Helleense tragedie, van de vroege Grieken, was er nog sprake van een kunstwerk waar de toeschouwer aan deel nam. De toeschouwer raakte nog vervoerd door de zang van het koor dat zich toen nog in het midden, vooraan aan het toneel, bevond. Het publiek kon toen nog vervoerd raken, het kon nog in een roes geraken. Het beleefde het ‘Dionysche’.

Met de komst van Socrates is het Dionysische verdwenen. De toeschouwer werd niet langer meer emotioneel betrokken maar er ontstond een afstand tussen de tragedie en het publiek. De tragedieschrijver ging rekening houden met de toeschouwer. De toeschouwer ging vertrouwen op zijn kennis. Hij werd de kritische kijker. Zijn geluk lag in het theoretische, in de kennis. De wereld werd een wetenschappelijke wereld, waarin het geluk samenvalt met het weten. En de kunst werd naar het buitengebied van die kennis verwezen.

apollodionysus

Apollo en Dionysus. Het rationele vs de vervoering

Lang leefde de mens met een optimisme omtrent het theoretische. De kennis was tot alles in staat. Maar alles wat we weten, wordt door deze kennis ook genivelleerd; tot proces of procedure teruggebracht. Een manier van doen die we dankzij de digitalisering nog steeds zien, alles wordt nu tot bits en bytes teruggebracht. Maar we zijn, volgens Nietzsche, vooral het optimisme van de kennis kwijtgeraakt.

Kant en Schopenhauer hebben laten zien dat er een grens is aan onze kennis. En buiten die grens komen we in het domein terecht dat ons wel fascineert, maar ook angst inboezemt. De kunst gaat hier nog wel over, maar het is ook het domein van de gevoelens, van het verschrikkelijke en het angstaanjagende. In de romantiek dacht men nog dat de kunstenaar het genie was dat op een speciale manier toegang had tot dit gebied. Een toegang die ook betekende dat het genie aan de waanzin grensde.

dunn

Onder de druk van de markt en het succes, de loopbaan en het inkomen, zijn ook de kunstenaars in het schuldensysteem en de financiële waan van de dag verzeild geraakt. De kunst richt zich op de theoretische kennis. Ze maakt zich nuttig door de wetenschap te helpen creatief te zijn en door de wetenschap als leidraad in haar werk op te nemen. De kunst haalt haar legitimatie uit het onbekende domein maar opereert steeds meer in het theoretisch wetenschappelijk gebied.

science art

De kennis die in crisis – door wat Kant en Schopenhauer hierover hebben aangegeven – was ingeperkt, wordt nu toch van een grensverruiming voorzien doordat de kunst zich laat gebruiken om aan de grens van de kennis te morrelen. Ze laat zien dat die grens nog makkelijk opgerekt kan worden.

De kunstenaar richt zich niet langer op de creativiteit, waarin nieuwe waarden tot stand komen die boven deze wereld van de wetenschap liggen, maar ze zet zich in om de creativiteit productief te maken. Kunst wordt toepasbaar, om zo de kennis te verruimen. Nietzsche had gelijk en tegelijkertijd weer niet. De grens die hij gevonden had, de grens is van het wetenschappelijk perspectief, ligt niet zomaar vast maar laat zich nog steeds door een optimisme verruimen.

chapman

Maar we dreigen wel het buitengebied, dat we dat tenminste nog hebben, kwijt te raken. De creativiteit wordt niet meer ontwikkeld, de roes niet meer gezocht. We ontwikkelen alleen nog meer de nivellering van het creëren in het toepasbaar maken van de creativiteit. De roes, de emotie, de verschrikkingen worden ons steeds vreemder. We consumeren die nog slechts; veilig via het medium van de televisie of computer. We zijn sociaal-mediaal geworden.

Eerder schreef ik al over hoe de kunstopleiding tot carrière fabrieken zijn geworden. Natuurlijk ook onder de druk van de financiele realiteit die deze eisen oplegt. Aan de andere kant is het bastion van de oppositie tegen het wetenschappelijk al snel gevallen omwille de mogelijkheid van succes.
De vraag die nu gesteld kan worden is welk alternatief rest er nog? Zijn we nu met z’n allen definitief het slachtoffer geworden van de neo-liberale politiek die ook de vrije kunst, zoals Nietzsche betoogde door de kunst in het buitengebied van de kennis te plaatsen, heeft vervangen door de kunstenaar die op maat gemaakte creativiteit aflevert? Zijn we juist door de kunstenaar nu definitief de doodlopende weg ingeslagen?
Wordt volgende week vervolgd.