Verliefd op de vouw
Schilderijen die ernaar verlangen om een sculptuur te worden, zo zou je het werk van beeldend kunstenaar Anne-Will Lufting in een notendop kunnen samenvatten. Het is tot en met 7 mei te zien bij CAMPIS, podium voor hedendaagse kunst in Assen.
Zeildoek vormt het basismateriaal voor het werk van Anne-Will Lufting (1992). Ze vouwt en plooit het om een (onzichtbaar) rechthoekige drager (van hout bijvoorbeeld), vaak ter grootte van een straatsteen, soms nauwelijks groter dan een luciferdoos, en beschildert het in (overwegend) primaire kleuren. Het knalt nogal. Lékker vind ik het werk, glanzend als snoep, ik zou er in willen bijten.
Terwijl ik zit te bepeinzen hoe ik dit stuk in een wat minder enthousiaste, dwz meer ‘objectieve’ modus kan plooien, komt Anne-Will Lufting binnen. Een vrolijke, energieke wervelwind uit Stadskanaal (‘met de auto is het maar een halfuur van Assen’). Bij de expositie In Between, bij CAMPIS, in het hartje van Assen exposeert ze haar werk met dat van Pieter Immenga en Nico Gerbenzon – twee kunstenaars die haar hebben geïnspireerd met hun manier van kijken, waarin conceptueel denken en ambachtelijk handelen centraal staan.
Anne-Will Lufting ontving onlangs de CAMPIS Podiumprijs; in 2019 won ze al de Drentse Talentprijs Cultuur. CAMPIS organiseert sinds een jaar (duo)tentoonstellingen van kunstenaars met roots in de regio waarbij sprake is van een zekere verwantschap. Het Noorden des lands kan zich erop beroepen dat Luftings carrière daar is begonnen, maar de visuele taal van haar werk is niet streekgebonden. Haar ‘schildersculpturen’ waren al op diverse internationale beurzen en in diverse musea in Nederland, België en Duitsland te zien. Ze heeft een galerie in Oostende; haar ankerpunt in Nederland is galerie ALTA BOSCA in het Friese Gorredijk van Feico Hoekstra, een galeriehouder met een stevig netwerk, met wie ze, in haar eigen woorden ‘een enorme klik heeft’.
Plooibaar
Haar roots liggen in Drenthe, net als haar fascinatie voor kleur, kreukels en plooien. Die fascinatie heeft ze altijd gehad, zegt ze: ‘Mijn grootouders hadden een boerenbedrijf, als kind zat ik al te kijken naar de ingepakte hooibalen op het erf. Als de zon er op viel… prachtig. Kleur en textuur, zo lang ik me kan herinneren had ik er oog voor, ik had helemaal geen idee dat ik als kunstenaar die kant zou op gaan.’ Haar ‘liefde voor de vouw’, sluimerend aanwezig bij een creatieve vooropleiding die ze als puber volgde, kwam – mede onder invloed van docenten Pieter Immenga en Nico Gerbenzon, tot volle wasdom op de Minerva academie in Groningen.
Het onderzoek naar de balans tussen vorm, textuur en kleur is wat haar prikkelt bij het maken van haar werk. En stuk zeildoek kent zo zijn uitdaging, zegt ze. Ze laat een zwart stuk doek zien; licht wrijvend vouwt ze er een vorm in, een driehoekje. Het driehoekje blijft zichtbaar als ze het zeil loslaat. Zeil is geen frummelmateriaal, wil ze maar zeggen, het aanbrengen van plooien en kreukels luistert nauw. De oppervlakten van werken die hier aan de muur hangen ogen glad, met opeens een scherpe vouw waaronder zich een kleine vuist lijkt op te houden. Soms loopt er langs de rand van een werk een dun lijntje verf in een andere kleur. Er zit een zekere spanning tussen de kleur en de vorm.
De tweede uitdaging bij het werken met zeildoek is het aanbrengen van de verf, doorgaans alkyd (autospuitverf). Ze spuit de verf – haar gezicht beschermd door een masker – op het doek in een aparte cabine waarin de ventilatie goed is afgesteld.
Hard en breekbaar
Hoe groter het oppervlak van het werk, hoe meer plooien en vouwen. Hoe breekbaarder ook het werk. Ze wijst naar Crash, één van de grotere werken op de expositie [136 x 110 x 19cm]: rood zeildoek met een wit-glanzende band in het midden. Als je het van de muur zou halen, zou neerleggen en je geroepen zou voelen om ‘de kreukels weg te werken’, zou het werk eruit kunnen zien als een gestreken vlag? Ze glimlacht. ‘Dat denk ik niet. Nadat het zeildoek geplooid is beschilder ik het oppervlak. Nu oogt het als een strakke scheiding tussen twee kleuren, maar als je het werk zou ‘uitvouwen’ zal er een heel andere vlakverdeling ontstaan.’
Ze werkt graag met primaire kleuren. De vouwen en de kleurlijnen die ze aanbrengt doorbreken het directe karakter van die primaire kleuren. Soms vraagt het materiaal om andere kleuren, voegt ze eraan toe. Recentelijk is ze meer met kunstleer gaan werken: soepeler, zachter materiaal dan zeildoek. Kunstleer nodigt het gebruik van zachtere tinten uit: zilvergrijs of pastelpaars. Het werk aan deze muren oogt strak, van een kunstenaar met een vaste hand. Maar er mislukt genoeg! zegt ze opgewekt. Het is de uitdaging om met de verf in al die plooien te komen en het gelijkmatig aan te brengen, zonder dat er ‘zakkers’ ontstaan.
Hier, bij deze expositie, zakt niets. Haar werk knált van de muren, hier in het hart van Assen.
In Between met werk van Anne-Will Lufting, Pieter Immenga en Nico Gerbenzon is nog te zien tot en met 7 mei 2023 bij CAMPIS, Kerkstraat 31 in Assen.