De zwierigheid van de bloemenmens
Mensen die het verdienen op fleurige wijze in het zonnetje zetten, dat is de gedachte achter het bloemencorso van kunstenaars Teun Castelein en Sasja Strengholt. Vanwege het coronavirus werd het een eenmansbloemencorso – en dat is werk zat.
In een lokaal in de Breitneracademie aan het Overhoeksplein in Amsterdam Noord wordt druk gewerkt aan de voorbereidingen van de eenmanscorso waarmee over een paar uur de graduates van de kunstopleiding worden verrast. In het lokaaltje heerst een opgewekte hectiek. Een team vrijwilligers (toevallig alleen vrouwen) wervelt om de twee drijvende krachten achter het coronacorso, Teun Castelein en Sasja Strengholt. De bloemensculptuur die ze aan het optuigen zijn, trekt in de ruimte alle aandacht naar zich toe. Het is een frame van – in de woorden van Sasja Strengholt – ‘een soort kippengaas’ met een kegelachtige vorm waarop gerbera’s zijn aangebracht die kleurrijke patronen vormen. De gerbera is misschien wel dé archetypische bloem zoals kinderen die graag tekenen: een door felgekleurde blaadjes omkroond hart dat je tegemoet straalt. Een bloem die veel geeft en weinig (water) nodig heeft, zegt Teun Castelein, zelf geboren in de bloemenstreek. Het mooie van de gerbera’s is dat ze een groot oppervlak bestrijken, voegt hij eraan toe. Met een lijmpistool brengt hij nog een gerbera aan op de monstrans die later als een kroon op de kegelvormige sculptuur zal worden geplaatst.
Vrijwilligster Merel zet een dienblad met witte gerbera’s neer op de tafel naast Strengholt die de bloemen geconcentreerd aan het frame blijft toevoegen. Als een coördinator van de Breitneracademie een tijdsbommetje werpt in het lokaaltje (‘Nog iets minder dan een uur mensen!’) lijkt dat geen stress teweeg te brengen bij Strengholt die onverstoorbaar bloemen blijft lijmen en schikken. Afkomstig uit de modewereld is ze aan deadlines gewend. Ook Castelein lijkt te gedijen bij kunstprojecten waarmee (veel) mensen betrokken zijn. In 2017 bedacht hij bijvoorbeeld Rederij Lampedusa, een rondvaartboot waarop vluchtelingen de immigratiegeschiedenis van Amsterdam op poëtische wijze vormgeven.
Samenwerking tussen één persoon
Opdrachtgever voor het bloemencorso is stichting Modestraat in Amsterdam Noord. De stichting initieert culturele projecten waarbij kunstenaars samenwerken met buurtbewoners en lokale ondernemers in Amsterdam Noord. Het oorspronkelijke idee van de Modestraat, vertelt Sasja was om een parade van meerdere ‘bloemenmensen’ te organiseren om bij verschillende adressen langs te gaan van mensen die wel wat fleurigheid konden gebruiken. De bloemensculptuur zou vervolgens bij de mensen achterblijven als aandenken. Door Covid-19 besloten Castelein en Strengholt het bloemencorso een andere draai te geven. In de coronaversie zou de parade een éénpersoonscorso worden met precies dezelfde intentie: een bewoner van Noord blij maken, bijvoorbeeld, recentelijk, een gelukkig bruidspaar dat zijn huwelijk niet kon vieren vanwege de coronamaatregelen. ‘Ik vind eenmanscorso’s veel sympathieker dan groepscorso’s’ zegt Castelein. ‘Veel persoonlijker.’
Wie op ‘bloemencorso’ googelt ziet afbeeldingen van indrukwekkende bloemsculpturen verschijnen, praalwagens met hoofden van dino’s, kabouters, of Vincent van Gogh. De bloemensculptuur van Castelein/Strengholt komt alleen en is eerder lief dan indrukwekkend te noemen en er komt een mens in. Een aardig mens, zo blijkt even later als acteur Boudewijn Joannes het lokaal binnenstapt. Hij speelde in musicals als The Lion King maar alles is door corona geannuleerd. Sasja Strengholt lijkt verrast door het voorkomen van Joannes. ‘Ja, ik weet het, mensen verwachten altijd een blonde man als ze mijn naam horen,’ zegt Boudewijn met een glimlach. Hij heeft kort, donker haar en is minder lang dan Teun Castelein (twee meter), die de bloemensculptuur op zijn eigen lichaam heeft ontworpen. Het is zeker geen sinecure om er in te lopen, zegt Teun, de sculptuur weegt zo’n 25 kilo. En, voegt hij er ook nog aan toe: ‘Het is de bedoeling dat je er licht in beweegt, er moet een zekere zwierigheid vanuit gaan.’ Boudewijn werpt een blik op de sculptuur waar Sasja nog steeds mee bezig is, terwijl een vrijwilligster in haar kielzog wat lijmdraadjes wegplukt. ‘Even praktisch,’ vervolgt Teun. ‘Het spreekt misschien voor zich maar als je naar de wc moet, doe het dan vóór je in het pak gaat.’ ‘Ja, liever niet tijdens,’ klinkt het ergens achter de sculptuur, waar Sasja zich nu lijkt op te houden. Boudewijn knikt, terwijl Teun nog wat aanwijzingen geeft: ‘Je bent niet zichtbaar als je in het bloemstuk zit, je bent een masker maar je bent in je houding heel actief, als een action figure. En voel je vooral vrij om een praatje te maken als mensen iets tegen je zeggen.’ De voorkant van de sculptuur oogt gesloten, het bloemendek lijkt helemaal dicht, maar, zegt Castelein, er zitten genoeg gaten tussen de bloemen om de omgeving te kunnen zien. Boudewijn is er klaar voor.
Buiten, in de passage bij de achteruitgang van de academie, wordt de bloemensculptuur door meerdere mensen opgetild en over Boudewijn heen geplaatst tot alleen zijn voeten nog zichtbaar zijn. Zijn hoofd bevindt zich in een haag van oranje gerbera’s. Daarop wordt de monstrans geplaatst die met rode en gele gerbera’s een krans suggereren. ‘Gaat het?’ vraagt Sasja door de gerbera’s in de buurt van Boudewijns mond. We gaan ervan uit dat Boudewijn zijn hoofd knikte. Hij vraagt om een paar kleine aanpassing zodat het frame beter op zijn schouders rust. Ook moet er wat meer ruimte tussen de gaten komen ter hoogte van zijn mond. Alleen zijn blote voeten zijn zichtbaar, wat de sculptuur iets aandoenlijks geeft, zeker als ‘het’ beweegt. Sasja vraagt Boudewijn om een stuk te lopen, de hoek om (een meter of 15). De bedoeling is dat Boudewijn kort daarna, op een teken van Sasja, weer terugloopt, de verzamelde studenten tegemoet om ze te verrassen.
Voorbijgangers
Om de hoek, op de Bercylaan, is geen directe zon en het waait er nogal. Boudewijns kleurrijke ‘pak’ steekt fraai af tegen het bakstenen gebouw (de zijkant van de Breitneracademie). Er lopen wat mensen langs, sommigen kijken op naar de bloemensculptuur, anderen lopen erlangs zonder ook maar iets te registreren.
‘Wat is dát?’ vraagt een man aan zijn vriendin, op licht geïrriteerde toon. Ze haalt haar schouders op en neemt een hap van een broodje. Hij kijkt nog eens om voor ze uit het zicht verdwijnen. Terwijl Boudewijn wat pasjes maakt op de stenen (Sasja maakt wat foto’s) vraagt een man in een bedrijfswagen met onvervalst Amsterdams accent wat ‘de bedoeling is van dit hele gebeuren. Wat stelt het voor?’ ‘Het stelt voor wat je erin wilt zien,’ antwoordt Sasja met een glimlach.
Boudewijn staat nu stil, hij moet zo ‘op’. Een beetje wiegend in de wind, met blote voeten op de straatstenen, oogt de sculptuur behalve feestelijk ook kwetsbaar en een beetje eenzaam. Inderdaad, een één-manscorso. Sasja geeft Boudewijn nog een laatste aanwijzing en dan, als ze hem een teken geeft komt hij in beweging, met kleine stapjes gaat hij de hoek om, de zon in, de studenten tegemoet die zich bij de uitgang hebben verzameld. Vier studenten en hun familie zien met een glimlach een bijzonder bloemencorso op zich afkomen. Het éénmanscorso blijft staan, er wordt een trap achter hem gezet. Eén voor één nemen de geslaagden plaats op de trap achter de sculptuur en steken ze hun hoofd door de krans voor een fotomoment. Dit ritueel zal zich een aantal maal herhalen vandaag.Tussen de bekroningen door neemt Boudewijn pauze, en dan valt ook op dat de bloemensculptuur zonder bezield mens gewoon een ding is, wel een bijzonder kleurrijk ding. Boudewijn vond het een aparte ervaring, zegt hij. Er werden veel foto’s van hem gemaakt. Door de haag van gerbera’s voelde hij de neiging te poseren. Met een glimlach die niet gezien maar wel vermoed werd.
Het eenmansbloemencorso vindt in de laatste week van de maand plaats, vanwege vakantie is het eerstvolgende op 28 augustus.
Volg voor meer info bijvoorbeeld het instagram account @casteleinstrengholt