Onze kunstenaar in Teheran
Afgelopen januari was ik artist-in-residence bij de Aria Residency, onderdeel van de Aria Gallery in Teheran, Iran. Waar ik eerst wekelijks had willen bloggen over mijn avonturen in Iran, besloten we om één longread te plaatsen na afloop van mijn verblijf. Iran is een land waar je snel tegen de schenen van de overheid schopt en waar wat wel of niet mag een kat en muis spel kan worden tussen overheid en burgers.
Eind van de zomer raakte ik in gesprek met oud-studiegenoot Ceemin Golshan, waarmee ik samen aan de MaHKU studeerde. Ceemin was na haar studie in Utrecht en wat omzwervingen weer terechtgekomen in Iran, haar land van oorsprong en had na een paar jaar voor de Kooshk Residency te hebben gewerkt, besloten haar eigen residency op te zetten. Aria Residency was geboren. Kort na dat gesprek volgde een uitnodiging of ik langs wilde komen en tegen dit soort zaken zeg ik eigenlijk nooit nee.
Dus begin januari was het zo ver en stapte ik bepakt en al in het vliegtuig naar Teheran. Een nieuwe plek, nieuwe indrukken, nieuwe mensen. En hopelijk ook een plek om goede gesprekken te hebben en nieuw werk te maken.
Ik zal in dit stuk niet al te veel ingaan op het werk dat ik zelf in Iran heb gemaakt, maar vooral verslag doen van mijn ervaringen tijdens het verblijf. Het werk staat namelijk behoorlijk op zichzelf en kan prima naast deze tekst functioneren. Ik zie het als een aanvulling dat niet te veel in de weg moet gaan zitten.
Waarom nou uitgerekend Iran?
Mijn moeder zuchtte diep toen ze mij deze vraag stelde. Alle vooroordelen werden van stal gehaald, niet alleen mijn familie maar ook vrienden en kennissen om mij heen konden er wat van. Er was verwarring alom met andere landen in het Midden-Oosten. Je moet een burqa aan! (die dragen ze in Afghanistan en Saudi-Arabië) Je mag niet autorijden! (dat wás Saudi-Arabië, waar vrouwen tegenwoordig hun rijbewijs kunnen halen) Je wordt nog verkocht voor een kameel! (…) Nadat het opgewaaide stof weer was gaan liggen, werd het tijd om te gaan luisteren.
Vanuit mijn socio-politieke projecten ben ik altijd al geïnteresseerd geweest in de manier waarop mensen zich gedragen en waarom ze dat op die bepaalde manier doen. Daarnaast hou ik me grofweg het laatste jaar meer bezig met vrouwenrechten en de manier waarop anderen reageren wanneer minderheden hun rechten opeisen. Iran lijkt me een uitgelezen kans om die research uit te diepen en om ook zelf te ondervinden (of dat in ieder geval te proberen) hoe het is om je in een land te bevinden waar jij als vrouw voor de wet half zo veel waard bent als een man, waar je je aan wettelijke kledingvoorschriften moet houden* en waar je veel minder makkelijk je gang kan gaan in vergelijking met de safe space Nederland. Je moet buitenshuis een hoofddoek op, of iets anders dat je haar bedekt. Je moet buitenshuis iets aanhebben wat over je kont heen valt, zoals een lange jas of een lang vest. En lange mouwen dragen. Een decolleté laten zien kan ook niet.
*geldt niet alleen voor vrouwen; ook mannen mogen bepaalde dingen niet, zoals het dragen van korte broeken.
En ja, het went. Het duurt even maar het went. Al moet ik er niet aan denken dat ik dit de rest van mijn leven zou moeten doen. De hoeveelheid statische elektriciteit die ik opwek door de wrijving tussen alle laagjes is genoeg om mijn telefoon aan op te laden. Ik vraag me af of moslima’s in Nederland ook de hele tijd zo statisch zijn en bij alle metalen of plastic dingen die ze aanraken een schok krijgen. Iets waar ik nooit eerder bij stil had gestaan.
Een van de meest opvallende dingen die hier anders gaan dan in Nederland is het tempo. Mensen zijn hier een stuk minder gehaast dan in Nederland of Duitsland, een bepaald tijdstip is een ruimer begrip dan ‘wij’ gewend zijn en het kan zomaar gebeuren dat iets een uur uitloopt, vervroegd wordt of niet doorgaat en dat allemaal op het laatste moment. Sinds ik hier ben weet ik ook dat kunstuitingen, of het nu een open studio of artist talk is, regelmatig pas op het laatste moment gepland worden. Er staat wel in de agenda dat het gaat gebeuren, maar wanneer precies is soms nog even de vraag. Zo zou ik aanvankelijk op 14 januari een artist talk geven. Deze werd echter anderhalve dag van te voren gecanceld want de galerie bleek die dag gesloten te zijn. Open studio drie weken van te voren een week naar voren halen? Ook geen probleem. Interessant genoeg lijkt het hier ook geen gedoe op te leveren met de PR en opkomst bij evenementen. Uiteindelijk komt alles gewoon op z’n pootjes terecht, niemand maakt zich ergens druk om.
Wat niet werkt, en wat dankzij een curator, die in hetzelfde pand verbleef als ik, erg snel duidelijk werd, is het opleggen van je eigen planning aan derden en er vanuit gaan dat het goed gaat. Vermakelijk is het wel, als het dan fout loopt omdat de persoon uit het buitenland (Duitsland in dit geval, land van punctualiteit en regels) he-le-maal uit haar type C-stekker gaat omdat er iemand een half uur later op komt dagen dan ‘de afspraak’ was. Of wanneer er een complete klas à 30 man voor een workshop gewoon een uur later binnen komt wandelen. Alles komt uiteindelijk wel goed maar gewoon in een ander tempo dan we in West-Europa gewend zijn.
Ik kreeg tijdens mijn verblijf vaak de vraag of je als kunstenaar in Nederland kan leven van de kunsten, waarop ik elke keer meteen het korte, bondige antwoord ‘nee’ heb gegeven. Veel jonge kunstenaars willen weg uit het land, dat geen cultuur kent van kunstverkoop of waar een kunstenaar niet wordt gezien als iemand met een ‘echte baan’. Veel curatoren maken hier, wellicht onbedoeld, misbruik van, tot grote onvrede van veel Iraanse kunstenaars. Er zijn om de haverklap portfolioreviews van buitenlandse curatoren, waar je als kunstenaar je map kan laten zien in de hoop dat je wordt geselecteerd voor een expositie in Europa. En waar je hopelijk veel zal verkopen. In de praktijk blijkt dat tegen te vallen. De kans dat je werk zodanig opgepikt wordt dat je er van kunt leven en je moederland kunt verlaten, is nihil. De curatoren weten dit zelf natuurlijk ook maar kiezen er alsnog voor om exposities te organiseren in het kader van de uitwisseling en het ‘bieden van een toekomst’ en voegen op die manier een interessante regel toe op hun eigen cv. Eenmaal aangekomen in een grote Europese stad voor de expositie komen de kunstenaars er zelf ook achter dat die galerie waar de curator werkt niet zo fantastisch is als voorgespiegeld en dat er eigenlijk niet zo heel veel werk verkocht wordt… Na het horen van meerdere van dit soort schrijnende verhalen veranderde mijn genuanceerde antwoord op de vraag bovenaan deze alinea in een volmondig ‘nee’. Ik verkoop liever de naakte waarheid dan valse hoop.
De geschiedenis van Iran in een pistachenotendop
De Islamitische Republiek Iran telt 82 miljoen inwoners waarvan er 10 miljoen in de hoofdstad Teheran wonen. Een belangrijk moment in de moderne geschiedenis is de revolutie van 1979. Voor dat moment werd het land geregeerd door de sjah, de koning, die een schrikbewind voerde waarin politieke tegenstanders gearresteerd werden. Het land werd gaandeweg gemoderniseerd naar Westerse maatstaven maar in de loop van de jaren ’70 ontstond er een groot contrast tussen het platteland en de steden, niet alleen qua leefwijze maar ook qua denkwijze. Daarnaast leefde de sjah en zijn vrouw ook nog een enorm luxe leven, terwijl de bevolking op het platteland in bittere armoede moesten zien te overleven. In ’77 begonnen de opstanden, de sjah voerde nog wat veranderingen in ten gunste van de protestbeweging, maar het mocht niet meer baten… Middels een referendum in ’79 koos de bevolking voor een islamitische republiek in plaats van een monarchie waardoor het afgelopen was met de sjah (die intussen naar het buitenland gevlucht was) en ayatollah Khomeini kwam aan de macht.
De Islamitische Republiek Iran was geboren en Iran werd hervormd tot een strenge, fundamentalistische staat. De gevolgen voor de bevolking waren groot, de verplichte kledingvoorschriften voor mannen en vrouwen werden gaandeweg ingevoerd, veel vormen van Westers vermaak waren niet meer toegestaan. De laatste jaren kan er steeds meer en krijgt de bevolking steeds meer vrijheid, ook op het gebied van de kledingvoorschriften. Desondanks is Iran alsnog een land waar de doodstraf staat op onder andere moord, prostitutie, porno, homoseksuele handelingen en afvalligheid van de islam. In 2017 werden er meer dan 500 mensen geëxecuteerd. Ook lijdt de bevolking onder het economische wanbeleid van de regering en sancties van andere landen, met als recent dieptepunt december 2018, waarin bijna de gehele middenklasse haar geld zag verdampen door een giftige combinatie van de effecten van nieuwe sancties vanuit de Verenigde Staten en gierende inflatie.
Ook de overheid zelf krijgt steeds meer kritiek te verduren. Waar de gemiddelde burger steeds moeilijker kan rondkomen, leven de kinderen van beleidsmakers in weelde in het buitenland, zonder zich aan de strenge regels te hoeven houden. Zo is #richkidsoftehran een populaire hashtag op Instagram, waar stinkend rijke millennials hun geld en bezittingen showen, maar tegelijkertijd ook veel woede opwekt onder de rest van de bevolking. De hashtag was zelfs aanleiding voor protesten. Daarnaast zijn er steeds meer subtiele en minder subtiele protesten tegen de verplicht gestelde hoofddoek. Van vrouwen die hun hoofddoek af doen, op een transformatorhuisje gaan staan en de doek voor zich uit gestoken houden op een stok, tot aan moslima’s die sympathiseren met de vrouwen die hun hoofddoek niet vrijwillig dragen door op woensdag een witte hoofddoek te dragen, tijdens één van de White Wednesdays. Ook mannen klommen op de transformatorhuisjes en ondanks dat zij gewoon zonder hoofddoek over straat mogen, werden zij net zo hard opgepakt voor deze acties.
De overheid reageerde trouwens op de transformatorhuisjesprotesten door er dakjes op te monteren, waardoor je er niet meer op kon klimmen. Digitale kunstwerken werden gemaakt door weer een soort dakje bovenop het overheidsdakje te photoshoppen, waardoor het huisje weer bruikbaar werd als protestplatform. Door heel Teheran zijn er transformatorhuisjes met dakjes te zien. Als relikwie van burgers die zich uitspraken tegen hun overheid.
Deze laatste ontwikkelingen, en dan vooral die van de protesten tegen de kledingvoorschriften, vormden de basis voor mijn research in Iran. Ik heb veel gefotografeerd en deze foto’s anoniem gemaakt door ze in verschillende lagen en kleuren stof uit te werken tot op zichzelf staande beelden, die een momentopname van het dagelijks leven in Teheran weergeven.
De Iraanse overheid staat erom bekend dat het zijn burgers in binnen- en buitenland actief in de gaten houdt. En hoewel dit voorval gaandeweg steeds meer afgedaan werd als een ‘stelde niks voor’ was het goed te merken dat iedereen zich bekeken voelde. De combinatie van dit voorval met de recente ontwikkelingen in Europa met betrekking tot Iran (de nieuwe sancties die ingevoerd zijn sinds 8 januari, vanwege liquidaties die uitgevoerd zijn door de Iraanse overheid in onder andere Nederland, Denemarken en Frankrijk), zette de boel op scherp. In de dagen die erop volgden werd duidelijk dat de sancties ook een tegenreactie van de Iraanse overheid hadden losgemaakt; Nederlandse kunstenaars werd de toegang tot het land geweigerd op het vliegveld, de volgende kunstenaars voor de residency kregen hun visum maar niet, paspoorten van in Iran woonachtige Europeanen werden ingenomen. Niet alleen binnen het gebouw van de residency en galerie was de toegenomen spanning merkbaar, in gesprekken met anderen was het één van de eerste dingen die ter sprake kwam. Dit was het moment waarop ik samen met het team van de residency besloot om dit artikel pas na thuiskomst te publiceren.
Wat de censuur betreft, merkte ik dat ik ook in mijn werk een stapje terug moest doen. Waar ik onderling behoorlijk vrijuit kon praten over bijvoorbeeld de dagelijkse beperkingen van het dragen van de verplichte kleding, was het niet mogelijk om dergelijke zaken te benoemen tijdens de artist talk of tijdens de open studio. Ook merkte ik ter plekke dat er extra filters werden ingebouwd door de galerie. Zo werd mijn presentatie vertaald naar het Perzisch en kon je soms aan de lichaamstaal van de vertaalster merken dat zij haar woorden voorzichtig koos of dingen wat ruimer omschreef. Ook werd de tekst over seksisme in kledingontwerp in het Westen, die ik voor de open studio had aangedragen, in de vertaling tactisch ingekort van ruim drie kantjes naar één. De toeschouwers leken hier echter wel doorheen te prikken en alsnog te begrijpen wat ik bedoelde, zonder dat alles uitgesproken hoefde te worden. Ook op het werk dat ik in de eerste drie weken van mijn verblijf had gemaakt, werd goed gereageerd. Ik denk dat het gebruik van ambachtelijkheid in mijn werk het toegankelijk had gemaakt voor de, in vergelijking met het Westen, toch meer traditionele kunst in Teheran.
Het wandelende visum
Elke keer als je net weer gewend bent geraakt aan de situatie om je heen, realiseer je je dat je hier niet in het buurland bent. Zo was ik na een bezoek aan de dierentuin met één van de vrijwilligers op de terugweg in de metro aan de praat geraakt met een vrouw van een jaar of vijftig. Zij reageerde op mijn beroep met een knipoog: “In Iran everything is very difficult. So we all have to be artists ourselves to make it work.” Een mededeling die inzicht verschaft, want hoe meer er gaandeweg gebeurde tijdens mijn verblijf, hoe meer die dingen door de directe mensen om mij heen gebagatelliseerd werden. Zo zouden de mensen die liever een bestaan opbouwen in Europa maar zwakkelingen zijn, en zou je in Iran best homo kunnen zijn; je moet je relatie gewoon binnenshuis houden. Iran is geen plek om over dit soort onderwerpen met iedereen te discussiëren, zeker niet als buitenlander, maar het is opvallend hoe open sommigen op een onbewaakt moment vertellen wat ze nou écht van bepaalde situaties vinden. Terwijl ze toch weten dat de kans dat ze in mij een gelijkgestemde vinden, erg klein is.
Tijdens mijn lezing in de galerie had ik een man ontmoet en hij wilde mij graag helpen met het fotograferen van mijn werk. Het was het type ‘steenrijke, succesvolle dertiger met hele dure kleding’. Aangezien alle hulp meer dan welkom is op zo’n moment, spraken we twee dagen later samen met een vrijwilliger af om de door mij gemaakte banner in de openbare ruimte vast te leggen. Al snel werd duidelijk dat hij eigenlijk helemaal niet gemotiveerd was om met de banner op de foto te gaan en hij negeerde de vrijwilliger volkomen tijdens alle gesprekken en fotografiemomenten. Ook de vrijwilliger zelf viel dit op en deze gaf aan dat dit geen normale houding was. Hij bleek op iets heel anders uit: “gezelligheid”. Na meerdere dagen bestookt te worden met door mij genegeerde appjes, telefoontjes en bezoeken aan de galerie met meegebracht eten, was op een gegeven moment ook voor mij de maat vol en heb ik hem niet zo subtiel duidelijk gemaakt dat ik hier niet op zat te wachten. Maar hij wilde me zo graag uitnodigen voor drankjes! Liefst ‘s avonds laat, bij hem of bij mij… En hij wilde ook graag naar Europa komen! Mijn alarmbellen rinkelden steeds harder. Het was tijd om hééél duidelijk te zijn. Daarna was hij de gebeten hond en ik de bijzonder onbeleefde, ondankbare vrouw die misbruik had gemaakt van zijn gastvrijheid. In een land waar vrouwen voor de wet half zoveel waard zijn als een man en waar vergelding niet ongebruikelijk is, voel je je dan toch minder comfortabel. Uiteindelijk bleek hij zelfs op meerdere paarden te wedden en had hij ook bij de Kooshk Residency een andere Westerse vrouw ‘uitverkoren’ om haar op irritante wijze het hof te maken… Hij wilde ook haar natuurlijk graag komen opzoeken in Europa. Behalve een wandelende portemonnee voel je je dan ook nog een wandelende visumverstrekker.
Terug naar de metro. Ik was inmiddels weer bijgekomen van de verwijten door van de sticky dertiger. Na een overstap op één van de metrostations stapt er een vrouw de wagon in met brandwonden in het gezicht. De brandwonden waren het gevolg van een zuuraanval. Ik sprak een vrouwelijke kunstenaar uit Teheran die ik had leren kennen hierover, en blijkbaar kent iedereen wel iemand binnen de familie of vriendenkring die dit is overkomen. Ik word weer eens met mijn neus op het feit gedrukt dat vrouwen lang niet overal gezien worden als volwaardige individuen die eigenaar mogen zijn over hun lichaam, keuzes, handelingen en gedachten.
Hoewel je soms fluwelen handschoenen moet gebruiken, geloof ik oprecht dat kunst gebruikt kan worden om een dialoog op gang te brengen en langs die weg inzichten kan verschaffen over de wereld om ons heen om zo ook die wereld beetje bij beetje iets aangenamer te maken. Voor iedereen.
—————————————————
Artist-in-residence bij Aria Residency: 4 t/m 28 januari, 2019
Artist talk @ Aria Gallery: 20 januari 2019
Open studio @ Aria Gallery: 25 januari 2019
Om de veiligheid te garanderen van de mensen die in dit stuk voorkomen, zijn er waar niet noodzakelijk geen namen genoemd worden. De Iraanse overheid controleert actief via onder andere internet op ‘ongewenst gedrag’ en het uiten van een onpopulaire mening of iets wat als niet pro-Iran opgevat kan worden, kan serieuze gevolgen hebben. Laten we niet vergeten dat ik na mijn bezoek aan deze plek weer naar huis kon gaan, maar dat de mensen die ik ontmoet heb in Teheran al thuis zijn.
De Volkskrant publiceerde daags na mijn aankomst in Iran een interessante interviewreeks over ‘de lange arm van Teheran’.
Ook interessant om te bekijken is de docu-reeks van Thomas Erdbrink, getiteld Onze man in Teheran, te zien via www.npo.nl.
Op www.npo.nl is ook een aflevering te zien van Floortje en de Ambassadeurs over de voormalige ambassadeur in Iran, Susanna Terstal.
Iran is een land waar je als vrouw veilig alleen kan reizen. Een website die ik zelf vaak raadpleeg als ik alleen op pad ga, is Journey Woman, met kledingadviezen en tips gerangschikt per land.