Met de billen bloot
This Art Fair 2018 van binnenuit
Hoestend met een dikke sjaal om is de kunstenaar tegenover onze stand nog druk aan het inrichten. Het is nog een paar uur voor de preview. Hij gaat onverstoorbaar door als de eerste mensen binnen komen. De komende dagen is hij onze overbuurman.
Voor mijn eerste tekst voor Jegens & Tevens geef ik een persoonlijk kijkje van binnenuit, als deelnemer aan kunstbeurs This Art Fair. Met Jan van Hees heb ik dit jaar een gratis stand gekregen omdat we hier vorig jaar de eerste LAM publieksprijs wonnen.
Aandachtig kijkt een man naar ons werk. Zijn dochter is een deelnemende kunstenaar en hij heeft van haar slow art (looking) geleerd; drie kwartier kijken naar één werk. En hij brengt het in de praktijk.
Een oudere man bied ik een plekje aan naast me op het bankje voor onze stand. Twee jaar geleden is zijn vrouw overleden en sindsdien gaat hij overal op af in kunstland, in binnen-en buitenland. Hij is ook een geval van slow art looking zonder dat hij het zelf weet. Aandachtig kijkt hij naar het grootste schilderij en ontleedt hij het stukje voor stukje. “Maar… wat is dat voor iets raars!! Het irriteert me! Waarom heeft de kunstenaar dat gedaan?” Hij vraagt me niks, spreekt over mij terwijl ik naast hem zit. De man staat na lange tijd op, moet zich herpakken, schakelen, wat hem doet duizelen na een uitroep alsof hij met een schok weer wakker wordt en het confronterende werk van onze hoestende overbuurman ziet.
Het werk dat in intimiteit is ontstaan en als een gedachte in onze verbeelding groeide, is nu een ruimte geworden waar bezoekers zichzelf in fotograferen. Ik ben het ook maar gaan doen als ik een met ons werk matchende outfit bij ons binnen zie lopen. Zij kijken naar het werk (very) fast of slow (looking), ik kijk naar hen en naar hoe zij kijken.
Onze naakte performer is minder bloot dan ik, beweegt zich langzaam, is als een vis in het water in het badje waar hij in zit (zonder water) en de bezoekers doen alsof ze het de normaalste zaak van de wereld vinden als hij hen passeert met ons 25 jaar oude zitbadje, dat bijna uit elkaar valt van ellende.
Ik denk dat de twee mannen en een vrouw bij elkaar horen. Ze zitten naast elkaar op ons bankje. De ene man is vast de broer of zwager van het stel dat getrouwd zal zijn. Het echtpaar verdwijnt en de ‘zwager/broer’ blijft over. Hij vertelde eerder over zijn vrouw tegen het stel, maar dat blijkt niet waar. De man is acteur en vertelt over beroemde dure kunstwerken die bij hem aan de muur hangen. Sinds de dood van zijn man. Kunst troost. Hij lacht hard om een werk van ons dat niet grappig is en ineens is hij weg.
Keuvelende vriendinnen, pratend over oude kunst die ze zagen in een museum; een gevalletje van fast looking. Ze zijn er wel, lijken te kijken, maar het is vooral een gezellige vriendinnendag.
Ik zie de (galerie-)buurvrouw de ene voet voor de ander zetten, handen op de rug, wachtend op de volgende kijker en ik kijk naar haar. Na een paar dagen zijn de nieuwe buren vertrouwde gezichten. Hoestende overbuurman ligt met koorts in bed en laat zijn beeldschone vriendin suppoosten.
De keramische drollenbuurman -die ik iedere ochtend na een goedemorgen trakteer op flauwe (drollen-)grappen- blijft onvermoeibaar glimlachen. Een drol hoeft niet duur te zijn en ze gaan over de toonbank als zoete broodjes.
Ik ontmoet instagramvolgers die mij kennen van mijn werk en ik herken weer diegenen die ik volg maar nog nooit heb ontmoet. De mensen achter de plaatjes krijgen een stem en er ontstaan boeiende gesprekken.
De laatste dag ga ik alleen naar de beurs. Mijn partner heeft ook koorts gekregen. Ik vertel het de overbuurman die nog steeds hoestend weer terug is op zijn stek.
“Is het Bakkum?” is de meest gestelde vraag in onze stand, dat een reconstructie is van een plek in de Brabantse bossen. “Voor Amsterdammers houdt Nederland op bij Bakkum” legde een andere kijker uit die duidelijk ergens anders vandaan kwam.
Jan uit Zwolle zit op ons bankje. Zijn vrouw staat en kijkt. Ze hebben een boot in Amsterdam en komen ieder jaar naar This Art Fair. We zijn het eens dat Jan een goede naam is, want mijn Jan heet ook zo. In een korte tijd enorm gelachen alsof we elkaar al jaren kenden.
Ik ben niet de enige die het grote contrast ervaart tussen de stilte van het atelier en de hoeveelheid mensen die ook weer met hun verhalen de beursdagen vullen. De wc is een prettige rustplek waar ik menig collega-deelnemer heb mogen spreken en ontmoeten. We herkennen elkaar aan onze polsbandjes die we vier dagen om moeten houden. Het schept een letterlijke band.
Een aantal deelnemers van vorig jaar waren nu bezoekers. Het was goed ze weer te zien. Je hebt samen iets meegemaakt, wat toch best enerverend en vermoeiend is.
Vanmorgen om 6 uur opgestaan. Om 8 uur stipt waren we weer bij de beurs. De vertrouwde gezichten van de bewakers openden de deur. De beurs was al half ontmanteld. Hier en daar nog een ingerichte stand of object. Onze zaal was deels ingepakt en leeg. Om half negen lieten we de beurs achter ons.