Mode & Texiel in de Elektriciteitsfabriek
Op vrijdag 26 juni is de jaarlijkse modeshow van studenten Mode en Textiel van de KABK tweemaal te zien, om 18.30 en 21.00 (kaarten hier nog te koop). Ontwerpen van eerste, tweede, derde en het afstudeerjaar worden geshowd. Ter voorbereiding op deze show mochten de studenten enkele silhouetten alvast presenteren. Ik nam een kijkje in de fabriek waar verfijndheid, vakmanschap en ideeën zo voor het oprapen lagen; de meeste ontwerpers waren namelijk nog druk bezig om de laatste puntjes op de i te zetten voor de show en hun collectie.
De fabriek, zeker met het neerslachtige weer op die dag, heeft een gloomy uitstraling; de afgebladderde verf, de grote trappen en veel van licht verstoken hoekjes versterken dat gevoel. De eerste installatie die je ziet is van Fabian Bredt. De silhouetten worden fel verlicht van onderaf door de TL-lichten en de weerkaatsing van dat licht door de klinische white cube setting. Bredt werd aangeraden om een white cube te maken aangezien zijn collectie strak, licht en voorzien is van pixels, letters en overgangen die door de computer worden geproduceerd. “Een white cube vond ik te makkelijk dus ik refereer er wel aan maar tegelijkertijd wilde ik een grote, emotionele foto die contrasteert.” En prikkelen doet Bredt graag. Voor het afstuderen dien je als 4e jaars 10 silhouetten te maken, maar Bredt maakte er ruim 30. Negen van de 30 zijn te zien. Links hangen de Small-formaten, midden Medium en rechts Large. Op zijn site is te zien hoe hij speelt met de maten door Small extra klein te maken en Large gigantisch groot.
In het donkere gedeelte van de fabriekshal wordt de collectie van Nikkie Duijst gepresenteerd, een collectie waardoor je direct zin krijgt in de modeshow. De draperieën zijn heel verfijnd met een goede afwerking zonder te bewerkelijk of te zwaar over te komen. Het materiaal is licht en heel beweeglijk en de silhouetten krijgen letterlijk gestalte door de poppen in cubicles te plaatsen met een groot doorzichtig doek ervoor waarop de eerste schetsen zijn getekend. As We Seek Our Face kent ook een sterke uitvoering van een persoonlijke angst: het in de spotlight moeten staan terwijl je tegelijkertijd jezelf wil verbergen. In een tijd waar je na moet denken over hoe je over wilt komen, verkent Duijst juist de anonimiteit.
Wie ook hoge ogen zal gooien is Marlies van Stolk wiens Op-Art installatie een niet weg te denken ruimte inneemt in de fabriekshal. De silhouetten schitteren door mooie materialen en afwijkende silhouetten, maar vervallen ook door de drukke achtergrond. “My collection is about the exploration of how our minds and our vision work to (re)correct what we think is wrong with what we see”. De golven in haar installatie komen terug in het materiaal en het silhouet waarin de stoffen door haar vakmanschap zo vallen alsof de zwaartekracht geen vat op hen heeft in haar wereld.
Binaire code, vervreemdende lichtinval en silhouetten van sci-fi materialen. De collectie van Bram Vervoort lijkt niet van deze wereld. Toch is het veel intiemer dan op het eerste oog lijkt; hij speelt met de codes waarmee grafisch ontwerpers graag communiceren. Cijfers zijn internationaal en te herkennen, maar afstandelijk net zoals onze communicatie op social media waarop we weliswaar informatie uitwisselen maar het een schijnwerkelijkheid blijft. In die schijnwerkelijkheid heeft hij informatie versleuteld over zichzelf en zijn wensen; codes, wachtwoorden en verborgen boodschappen zitten in zijn kleding en installatie. De collectie is krachtig en de installatie is ronduit fotogeniek.
Nienke Smeulders verkent vergeten traditionele kleding en verdiept zich in de Nederlandse folklore van een generatie die zelf -door ouder worden, mentaal of fysiek aftakelen – niet meer de kleding herkent. “The folklore costumes were once a familiar sight to them but with those gone, they don’t recognize the current fashion image that has much more multicultural influences”
Ook Ruby de Bruin verkent Nederlandse folkore, maar combineert dit graag met het minimalisme, een stroming die ook in het Nederland van de jaren 60 en 70 in de vorige eeuw populair was. Shantykoor meets Jan Schoonhoven, met romantische elementen en het wit als rode draad.
Anne Oomens collectie is geinspireerd op de vrouwen van de Amerikaanse kunstenaar Edward Hopper. Met name de gelaagdheid in het leren jasje wekt bewondering en de opstelling van de rode deuren en stoelen intrigeren.
Merel Bos probeert invulling te geven aan de tegenstelling dat iedereen zo uniek wil zijn, dat iedereen juist geïsoleerd raakt. Zij besteedde aandacht aan kleding die een collectief gevoel oproepen, waarin uniformen een prominente plek innemen. Door middel van het materiaal en de felle kleuren kunnen nieuwe groepen ontstaan van verschillende individuen.
Olivier Jehee verkent vooral dominantie en macht, wat resulteert in een beeldtaal die het meest overeenkomt met de punkbeweging. Felle kleuren, chaos en collagetechnieken versterken dit effect; hij lijkt ook te zijn beinvloed door het kleurgebruik van Vivienne Westwood. Bij Jehee raak je vooral nieuwsgierig naar hoe de silhouetten zich gaan houden op de catwalk wanneer de installatie niet alle aandacht opeist.
Een bijzondere vermelding voor Fieke Ruitinga wiens textielen zwarte stillevens vormen waarin je kunt vluchten. Hoewel pas tweedejaars, kijk je al uit naar afstudeerwerk over 2 jaar. Mooi werk en heel mooi uitgelicht.