Ons denken in beelden

Wij denken en interpreteren alles in rasters. Dat geeft ons een kader om tijd en ruimte in te vullen. Zo plannen en ordenen we onze werkelijkheid. Leen Voet legt met haar werk ons menselijk denkpatroon bloot. Felle kleuren en repetitieve vormen maken rasters en patronen zichtbaar. Ook haar teken- en schilderplezier spreekt. Museum M in Leuven brengt momenteel een eerste overzichtstentoonstelling van haar werk van de voorbije 15 jaar.

Ons denken in beelden
Leen Voet, 'Sint-Rita’ (2012-2013), zaalzicht Museum M Leuven. Foto: Kristien Daem.

De in Brussel wonende en werkende Leen Voet (°1971) is gefascineerd door hiërarchie en machtsverhoudingen. De aanleiding van een werk is meestal een persoonlijke gebeurtenis om universele thema’s aan te kaarten. Dat biedt haar een kader, waarin ze belicht hoe patronen, regels en gedrag onze samenleving vormgeven. Ze reflecteert over stereotypen in traditionele relaties, de kerk, het onderwijs en het kunstenaarschap. Welke rol speelt de context? Hoe autonoom zijn we als individu? Kunnen we ons losmaken van verwachtingen en machtsstructuren? Daarnaast onderzoekt ze het medium schilderkunst en hoe wij naar beelden kijken. Wanneer beschouwen we een beeld als waardevol? Aan welke kwaliteiten moet het voldoen en hoe belangrijk is de maker of de opdrachtgever?

Haar tekeningen en schilderijen bestaan steeds uit reeksen, die soms samenkomen in ruimtelijke installaties. De overzichtstentoonstelling in Museum M biedt ruimte om meerdere van haar reeksen als geheel te tonen. Dat is fijn en geeft een duidelijk beeld van haar oeuvre. De opstelling gebeurt niet chronologisch en sommige series zien we voor het eerst als geheel. Voor elke reeks vertrekt Voet van een aantal zelfopgelegde regels. Daaruit vloeien variaties en bijkomende beslissingen voort. We kunnen haar schilderijen op drie niveaus lezen. In eerste instantie zijn het de felle, schreeuwende kleuren die onze aandacht trekken. Dat brengt ons bij de vorm en compositie van de schilderijen. De kleuren analyseren meteen het onderwerp, doordat ze het beeld in egale lijnen en vlakken opdelen. Voet vertrekt steeds vanuit de figuratie maar ziet de werkelijkheid in rasters. Dat vertaalt zich in kleurgradaties, repetitieve lijnen, vlakken en geometrische vormen. Daardoor balanceert haar werk tussen figuratie en abstractie. De strakke lijnen en uitgekiende composities brengen ons weer bij het onderwerp en een ander niveau om het werk te lezen. Wat verbeeldt ze? Waarover gaat het? In de manier van schilderen vinden we al een voorbode van haar interesse in patronen, afspraken en ordeningen. Met kleurschakeringen of contrastrijke kleuren maakt Voet lichtinvallen, schaduwpartijen en rasters zichtbaar. Ook in de presentatie is ze consequent en kiest ze voor een vast stramien door elk werk verticaal te presenteren. Daarmee benadrukt ze dat haar werk voorbij de figuratie gaat en nodigt ze ons uit om anders te kijken. Voet wijst ons op de manier waarop wij de werkelijkheid ordenen, onderverdelen en interpreteren. Dat is meteen nog een niveau waarop we haar werk kunnen lezen. Voet raakt hiermee aan de essentie van wat dingen zijn. Hoe we dingen waarnemen, invullen en begrijpen.

Ons denken in beelden
Leen Voet, 'Je fais ce que je veux’ (2019-2021), zaalzicht Museum M Leuven. Foto: Kristien Daem.

Ruimtelijk

Door haar voorkeur voor het seriële benut Voet de bijkomende betekenissen die de werken in verhouding tot elkaar oproepen. Die band versterkt ze door sommige reeksen in een ruimtelijke opstelling te tonen, wat haar een bijkomend kader biedt om ruimte in te vullen en opdelingen te maken. Zo belicht ze onze menselijk conditie nog meer. We leven volgens patronen, afspraken en overeenkomsten. Het nadeel is dat we erin vast kunnen zitten als we alles willen definiëren en sturen. In de eerste zaal zien we ‘Je fais ce que je veux’ (2019-2021). We wandelen tussen kleurrijke schilderijen met geometrische patronen die opgesteld staan in de ruimte. Aan de muur herkennen we silhouetten van een dansende man en vrouw die vastzitten in rasters en patronen. We hebben geen overzicht over de installatie, maar voelen wel een strakke ordening in de opstelling. “Ik baseer me op een opname van een Frans tv-programma uit de jaren zestig”, vertelt Voet. “Iedere week ontving Jacqueline Joubert, de eerste vrouwelijke tv-presentatrice in Frankrijk, een bekende gast. Ik zag de aflevering met Bourvil, een populaire zanger en acteur. In de decorstudio staan zes deuren in een halve cirkel. Die opstelling neem ik over. Bourvil zingt een liedje over het traditionele rollenpatroon, het huwelijk en daaraan verbonden patronen en verwachtingen. Ondertussen klopt hij telkens op een andere deur. Verwijst hij zo naar meerdere relaties die heeft? De deuren gaf ik de hoogte van Bourvil zelf. Bij elke deur past een schilderij aan de muur, wat dan weer verwijst naar het klassieke rollenpatroon van een echtpaar.” Voet bevraagt evidenties en draait de rolverdeling om door de dansende paren als decor te gebruiken en de deuren centraal te zetten. ‘Ik doe wat ik wil’ de titel van deze reeks is ook boeiend. Het wijst op emancipatie, maar roept ook vragen op. In welke mate doen we wat we willen en hoe bepalend is ons denkpatroon?

Ons denken in beelden
Leen Voet, 'Sint-Rita’ (2012-2013), zaalzicht Museum M Leuven. Foto: Kristien Daem.

Voor de reeks ‘Sint-Rita’ (2012-2013) kiest Voet voor een totaalinstallatie. Felgekleurde schilderijen steken af tegen een knalgele muur. Het zorgt voor een vibratie aan kleuren met wit als opvallende afwezige. De schilderijen staan opgesteld in de ruimte. De doeken hangen zonder dat ze zijn opgespannen aan staanders, die herinneren aan schildersezels. Daaruit blijkt haar waardering voor en het plezier in het schilderproces. Verder blijft ze de presentatiemogelijkheden van een schilderij onderzoeken. “Voor deze werken baseerde ik me op moderne kerkinterieurs uit de jaren zestig en zeventig. De kerken richten zich elk tot een heilige figuur. Ik noemde deze reeks naar een gelijknamige parochiekerk gebouwd in de jaren zestig door Léon Stynen en Paul De Meyer in Harelbeke. Naast die kerk schilderde ik nog andere kerkinterieurs. Mijn fascinatie gaat naar objecten die vaak in kerken te vinden zijn, zoals kruisbeelden en kandelaars. Ze bevinden zich op de grens tussen gebruiksvoorwerpen en kunst.” Voet fotografeerde de interieurs en bewerkte die foto’s tot lijntekeningen. In plaats van de originele lichtinval kiest ze voor contrastrijke kleuren die voor een bizarre licht- en dieptewerking zorgen in het kerkinterieur. Ook hier licht Voet de patronen en rasters eruit. Het is een intense beleving in combinatie met de opdringerige kleuren. Er zijn nauwelijks rustpunten en dat zorgt voor een ongemakkelijk gevoel. Bij het zien van haar schilderijen zijn we even gepakt, omdat het over ons menselijke denkpatroon gaat. We herkennen het systeem waarin we functioneren en dat bepaalt hoe wij de werkelijkheid zien en vormgeven.

Ons denken in beelden
Leen Voet, ‘Alda & Armand’ (2018-2019) , zaalzicht Museum M Leuven. Foto: Kristien Daem.

Opdrachtgever

Dat komt ook aan bod in haar reeks ‘Bert Vandael’ (2016- vandaag). Bert was haar leraar schilderkunst in de jaren tachtig in de kunsthumaniora in Turnhout. “Hij gaf ons elke week de opdracht om een landschap naar waarneming in aquarel te schilderen. Na een tijdje verveelde me dat en begon ik varianten te schilderen die ik naar foto’s in tijdschriften schilderde.” Het was een daad van verzet, maar het werd goed onthaald door haar leraar. Op een gegeven moment vond ze die reeks aquarellen terug en besluit om er interpretaties van te maken. In deze reeks beschouwt ze haar leraar als opdrachtgever. Ze zet de originelen om in schematische tekeningen en schildert die in olieverf. Intussen maakte ze al zestig werken na. De aquarellen presenteert ze verticaal met telkens de interpretatie in diverse formaten ernaast. Kan je academiewerken tonen? Beschouwen we dat als kunst? De dwarse presentatie van de originele landschappen wijst op het kader of de afbakening die ze zelf nodig heeft om haar onderwerp te definiëren. Opvallend is hoe ze ons ook hier met drukke patronen en vloekende kleuren op onze manier van kijken en denken wijst. “Het zijn kleuren die in me opkomen”, aldus. Voet. “Het zijn geen zinvolle of esthetische kleuren, ik noem ze ‘whatever-kleuren’.”

Ons denken in beelden
Leen Voet, ‘Bert Vandael’ (2016- vandaag), zaalzicht Museum M Leuven. Foto: Kristien Daem.

Voet onderzoekt in haar oeuvre ook de rol van de opdrachtgever als autoriteit. Het gaat hier om de machtsrelatie tussen vader en dochter of leraar en leerling. Ze bevraagt ook de verhouding tussen origineel en kopie en wat we al dan niet tot waardevol of kunst beschouwen. Voor de reeks ‘Alda & Armand’ (2018-2019) schildert Voet bloemenmotieven naar handdoeken die haar moeder Alda kreeg op een beurs en haar vader Armand schonk aan Voet op voorwaarde dat ze er schilderijen van zou maken. Het zijn vier handdoeken waar Voet telkens drie versies van schildert. Een uitvergrote kopie, een tweede met strakke belijning en geometrische vormen en een derde die minder strak en pastueus geschilderd. Hoewel het om verschillende versies van bloemen gaat, legt ze hier opnieuw rasters bloot en begrenst ze het onderwerp duidelijk met een kader. Door eenzelfde motief te herhalen, gaat ze ook hier een patroon creëren. Verder tast ze de waardering van een werk af. Wat is artistiek meesterschap? Je kan eenzelfde onderwerp op verschillende manieren schilderen, wat zegt dat over de kwaliteit en de waarde van het werk?

Ons denken in beelden
Leen Voet, ‘Felix’ (2009-2010), zaalzicht Museum M Leuven. Foto: Kristien Daem.

Zelfportretten

Naast machtsverhoudingen bevraagt ze ook rolmodellen, zoals de verhouding tussen man en vrouw. Ze reflecteert ook over het kunstenaarschap, meer bepaald over zelfportretten en het mannelijke genie. Haar titels verwijzen vaak naar mannennamen, die ze wel steeds met de voornaam noemt, wat hen al wat anoniemer en minder herkenbaar maakt. Voor de ‘Felix-reeks’ (2009-2010) maakt Voet 774 potloodtekeningen gebaseerd op schilderijen van Felix De Boeck. Hij was een vroege Belgische vertegenwoordiger van het modernisme. Zijn schilderijen waren traditioneel, mystiek en religieus. Hij creëerde van zichzelf een mythe als geïsoleerde, geniale kunstenaar. Dat vertaalt zich ook in zijn vele zelfportretten. Zijn werk liet hij na aan de gemeente Drogenbos in het monografische FeliXart Museum naast de hoeve waar hij woonde. “Ik voel mij aangetrokken door zijn strikte aanpak en zijn systematisch denken”, duidt Voet. “Via zijn composities van cirkels en kruisende lijnen tracht hij een religieus en spiritueel gevoel over te brengen. Dezelfde vormen, composities en lichtinval typeren zijn schilderijen.” Voet nam enkel de composities over, niet de kleur of de ware grootte van de werken, daarom zien we soms uitsnijdingen op A4-papier. Het is de eerste keer dat deze reeks volledig getoond wordt. Je krijgt ook hier geen overzicht over de werken. Voet presenteert de werken aan de muren en aan een kruisvormige wand in het midden van de ruimte. Hun werkwijze heeft iets dwangmatigs en zegt opnieuw iets over ons menselijk gedrag. In deze reeks lacht en bekritiseert Voet subtiel dat mannelijke genie en plaatst daartegenover een zelfportret ‘Heilig Graf #2’ (2023) in olieverf. Ze schildert zichzelf ook frontaal, zoals De Boeck, zonder zichzelf te idealiseren. “Ik ben vertrokken van een zelfportret dat ik schilderde in de kunsthumaniora. Toen schilderde ik naar een schoolfoto waar ik als 17-jarige boos en triest poseerde. Het is de eerste keer dat ik zelfportretten maak, en ik wil er nog in diverse formaten bijmaken.”

Ons denken in beelden
Leen Voet, ‘Bernard, Paul & Constant’ (2022-2023), zaalzicht Museum M Leuven. Foto: Kristien Daem.

Kunstenaarsatelier

Haar meest recente reeks schilderijen ‘Bernard, Paul & Constant’ (2022-2023) is te zien in de torenzaal van museum M en gaat ook over kunstenaarschap. Voet grasduinde hiervoor in de collectie van het museum en keek meer bepaald naar werken die ateliers van mannelijke kunstenaars afbeelden. Ze selecteerde drie schilderijen uit de 19e en 20ste eeuw: ‘Model’ van Bernard Jos Van Gobbelschroy, ‘Het model’ van Paul Haesaert en ‘Kunstenaarsatelier’ van Constant Dratz. “Ik heb al langer interesse in de beelden die kunstenaars van hun eigen atelier of dat van anderen maken. De gekozen werken beelden het atelier af met veel aandacht voor ruimtelijkheid. De kunstenaar portretteert zichzelf zonder dat die zich afbeeldt. De vereenzelviging van de kunstenaar met zijn atelierruimte vind ik opmerkelijk. Ze tonen hun atelier en hun meesterschap. De mannelijke schilders staan op de voorgrond en de vrouwen zijn een passief model.” Voet stelt de status, autoriteit en superioriteit van de kunstenaars in vraag. Ze reduceert de schilderijen tot enkele essentiële aspecten: de schilderijen aan de muur, een schilderezel, een model en het meubilair. “Zoals bij al mijn series maak ik eerste digitale schematische lijntekeningen volgens de compositie van het origineel. Je herkent de originelen nog, maar ik reduceer de afbeelding tot het minimum. Persoonlijke informatie laat ik weg en ik behoud de contouren van de essentie.” Haar kleurenpalet reduceert ze tot rood, geel en blauw en ook grijs en zwart. “Het is een verwijzing naar De Stijl en bij uitbreiding naar het modernisme”, aldus Voet. “Ik verwijs naar de kleurentheorie en ook niet door de primaire kleuren in varianten te gebruiken.” Voor de opstelling kiest ze voor monochrome doeken met de grootte en schaal van de originele schilderijen en daarnaast haar versie in een groot formaat. Ze verwijst naar het atelier door ook doeken voor elkaar tegen de muur te plaatsen of horizontaal als een werktafel te presenteren. Die bevatten objecten uit de schilderijen, zoals een schildersezel, een model of meubilair.

Voet confronteert ons met onze manier van denken, maar het werkt ook bevrijdend. Eens dat we het doorzien, beseffen we dat het maar een systeem is dat dingen bepaalt zonder dat het zo hoeft te zijn.

Ons denken in beelden
Leen Voet, ‘Bernard, Paul & Constant’ (2022-2023), zaalzicht Museum M Leuven. Foto: Kristien Daem.

Leen Voet tot 10 september in Museum M, Vanderkelenstraat 28, Leuven, België. Elke dag geopend, zowel op woensdag van 11-18u als op donderdag van 11-22u.

‘For All the cats in the world’, eerste monografie van Leen Voet met teksten van Martin Germann, Eva Wittocx en Valerie Verhack en vormgeving door Michaël Bussaer en Inge Ketelers. Prijs €40.

Boekpresentatie en gesprek over het oeuvre en de tentoonstelling met Leen Voet, Eva Wittocx en Martin Germann.
25 mei van 20-21u Gratis, maar inschrijven is verplicht.