Artist Talk – Tehching Hsieh @ West
door Mira Mei
Het is woensdagavond 24 april 2019 rond kwart voor acht in de avond wanneer ik op mijn fiets aan kom rijden bij de voormalige Amerikaanse ambassade aan het Lange Voorhout in Den Haag. Er zitten aardig wat mensen buiten aan de picknicktafels voor de deur en er vormt zich een rij voor de entree. Op deze plek is sinds februari van dit jaar West Den Haag gehuisvest, waar de tentoonstelling Time – Life van performancekunstenaar Tehching Hsieh te zien is. De kunstenaar zelf houdt vanavond een artist talk in het bomvolle auditorium.
Vlak voordat ik het auditorium betreed zie ik Tehching Hsieh staan wachten en ik bemoedig hem met de woorden dat er heel wat mensen zijn gekomen om hem te zien en te horen. Hij antwoordt bescheiden met een knik en een lach en zegt dat de hoeveelheid mensen hem wat nerveus maakt. Dat blijkt ook als hij even later wordt aangekondigd en zijn eerste zinnen spreekt. Het ontroert als hij met een trilling in zijn stem vertelt dat hij vereerd is om hier te mogen zijn en zodra hij op de stoel op het podium plaatsneemt, ebt zijn nervositeit weg. De waarneembare althans.
Hsieh is geboren in Taiwan en eind jaren 60, begin jaren 70, schildert hij daar en experimenteert met kunst als enige in zijn omgeving. Als hij verneemt dat er zoiets als conceptuele kunst bestaat en dat dat groot is in New York, wil hij er naar de VS. Via een marineschip komt hij in 1973 illegaal in Philadelphia in Amerika terecht, alwaar hij zich spoedig naar New York verplaatst. Naar eigen zeggen kreeg hij in 1994 een permanente verblijfsvergunning, vooral omdat de Amerikaanse regering dan ook belasting bij hem kon innen. Hij lacht erbij. De zaal lacht mee.
De eerste vier jaar in New York verkeerde hij naar eigen zeggen in een situatie waarin hij vrijwel continu nadacht over de vraag wat kunst voor hem betekende, wat conceptuele kunst betekende, wat hij met kunst wilde en dit is dan ook een periode waarin hij vaak het gevoel had dat hij zijn tijd aan het verdoen was. Wasting Time; zo noemt hij het. Daar is het idee voor zijn eerste One Year Performance (OYP) ontstaan. ‘Why not waste my time for another year?’, was zijn gedachte. Op dat moment wist hij niet dat het niet bij één OYP zou blijven, maar dat hij uiteindelijk vijf van deze OYP’s zou doen om vervolgens nog een stap verder te gaan en 13 jaar kunst te maken zonder dit aan iemand te tonen van zijn 36e verjaardag op 31 december 1986 tot en met zijn 49e verjaardag op 31 december 1999.
De eerste performance was Cage Piece. Hsieh sloot zichzelf van 30 september 1978 tot en met 29 september 1979 op in een zelfgebouwde cel in zijn studio. Hij mocht gedurende deze periode met niemand communiceren, geen tv kijken, geen radio luisteren, niet schrijven en lezen. Hij was volledig op zijn lichaam en geest aangewezen om het jaar door te komen. Om niet geheel het besef van tijd te verliezen, kerfde hij de dagen die voorbij waren in de muur. Eigenlijk, zo vertelt hij, breekt hij daarmee wel met één van de regels uit zijn plan. Namelijk dat hij niet mocht schrijven, want kerven is toch een soort schrijven. De performance eindigt ook nog een dag te vroeg, maar, zegt hij, hij vergeeft zichzelf deze kleine fouten omdat het zijn eerste One Year Performance was. De zaal lacht weer.
Een opvallend moment dat Hsieh is bijgebleven is dat tijdens een van de weinige ‘open’ dagen tijdens de performance een bezoeker langskwam. Deze hield de tralies vast en vroeg aan Hsieh waar het kunstwerk te vinden was. Zij had niet door dat ze er op dat moment naar keek.
De vierde OYP (1983-1984) is Hsieh met een anderhalf meter lang touw verbonden aan Linda Montano, ook kunstenaar. Een jaar lang zullen zij aan elkaar vastgebonden zijn zonder dat ze elkaar aan mogen raken. Hsieh toont ons een foto van hem en Linda Montano. Linda zit met gesloten ogen op bed en is aan het mediteren. Hsieh staat ernaast, te wachten tot zij klaar is. Hij zegt hierover:
‘Linda liked to do meditation.
I don’t like to do meditation.
I’m good at wasting my time.’
In het gesprek komt ‘wasting time’ telkens terug en noemt hij zichzelf gekscherend ‘the master of wasting time’. Een belangrijk gegeven voor Hsieh is dat endurance in zijn performances niet het belangrijkst is. Zijn performances hebben dan wel een lange tijdsduur, maar dat is niet waar het concept om gaat. Het gaat om tijd, het verloop van tijd. In zijn OYP kiest hij voor de exacte duur van een jaar omdat dat een universeel gegeven is en niet omdat het om tijdsduur an sich gaat. Hij kiest voor de tijdsduur van een jaar, omdat de aarde in een jaar om de zon draait. Omdat zijn geboortedag 31 december en daarmee de laatste dag van het jaar is. Een jaar is een afgerond geheel, dus voor Hsieh is het logisch om te werken met een jaar als tijdseenheid. Het gaat om de tijd die voorbij gaat. Zodra tijd voorbij is, is het weg.
Eén van de meest opvallende momenten deze avond tekent zich af als Hsieh een 6 minuten durend timelapse filmpje toont van Time Clock Piece (april 1980 – april 1981). Het filmpje is net een minuut bezig of een vrouw in het publiek doet het voorstel om vragen te stellen.
Het toont het schrille contrast met het werk van Hsieh. Hoe hij zich met al zijn discipline een jaar houdt aan zijn zorgvuldig opgestelde regels in zijn performance tegenover de vrouw die het niet eens lukt een paar minuten naar een video te kijken die zo’n intens beeld van het verloop van tijd schetst. Hsieh merkt dan ook heel bescheiden en vriendelijk op, dat hij hoopt dat ze niet het gevoel heeft dat ze haar tijd verdoet tijdens de vertoning van dit fimpje en de twee uur durende artist talk. Hij heeft zovéel tijd verdaan. Oei.
Vervolgens toont Hsieh ons iets nieuws. Hij laat schetsen zien van hoe hij zijn werk, dat hij tussen 1980 en 2000 maakte in de toekomst graag zou willen tonen. Deze periode verdeelt hij in art time, de tijd dat hij kunst maakt en life time, de tijd waarin hij leeft tussen de performances in. Hij maakt daar duidelijk onderscheid in en dat toont zich ook in zijn bedachte installatie waarin hij de tijd levensgroot tastbaar maakt. Mijn vermoeden is dat hij deze schetsen nog niet vaak aan anderen heeft getoond en we hier getuige zijn van iets bijzonders. Ik ben enthousiast en zie mezelf in gedachten door zijn levenswerk wandelen, dat na berekening ruim 200 meter lang zou moeten zijn.
Als ik er een dag later nog eens over nadenk, vraag ik me af of deze gigantische installatie nodig is om het concept en de filosofie van Hsieh’s werk binnen te laten komen.
“Bescheiden in vorm en uitvoering, indrukwekkend in betekenis”, heb ik eerder in mijn notitieboek opgeschreven. Het strookt niet met het idee voor de installatie die hij heeft bedacht om zijn werk te tonen. Misschien dat ik het daarom lastig vind om me dit bij Hsieh voor te stellen. Het zal vast indrukwekkend zijn om door de installatie te lopen als die er ooit komt, maar zal juist die uitvoering niet de eigenlijke betekenis van het werk van Hsieh overschaduwen? De tijd zal het leren.
Dan mag het publiek nog wat vragen stellen. Mensen relateren zijn verleden in Taiwan en zijn illegale verblijf in Amerika aan zijn performances en vragen hem hiernaar, maar Hsieh gaat er niet echt op in. Voor hem is dit zijn werk. Verleden is verleden. Dat is tijd die al voorbij is gegaan.
Wat ik zie in Hsieh is dat hij spreekt met de nodige humor, dat hij bescheiden, toegewijd en serieus is in wat hij doet. Zijn performances zijn met zorg uitgedacht en uitgevoerd. Ik kan me vinden in het beeld dat de dingen zijn wat ze zijn en dat je er niet een uitgebreide analyse op los hoeft te laten. Niet alles hoeft ontrafeld te worden. Wellicht hoeft niets ontrafeld te worden voor Hsieh. Hij toont in zijn performances wat we uiteindelijk allemaal doen op onze eigen manier. De tijd doorkomen. Omdat we niet anders kunnen. Zo zegt Hsieh het volgende over het leven:
Life is a life sentence
Life is passing time
Life is freethinking
En daarmee besluit ook ik gewoon verder te gaan met het leven van mijn leven.
In Onze Ambassade zijn installaties te zien van twee van zijn One Year Performances, te weten Time Clock Piece en Outdoor Piece. De werken worden exact een jaar tentoongesteld tot 16 februari 2020 bij West Museumkwartier aan het Lange Voorhout 102 in Den Haag.