Carel Visser: Genesis en Grafiek
Beelden aan Zee geeft met Genesis een goed bedacht overzicht van het werk van de enorm productieve kunstenaar Carel Visser en het Gemeentemuseum richtte een kabinet in met zijn grafiek.
Met een sterke verbeeldingskracht, humor en een slechts in de laatste jaren verminderde werkkracht vertelde Carel Visser (1928-2015) zijn verhaal over hoe je óók kan kijken. Onder de indruk van ‘modernen’ als Brancusi en Jean Arp koos hij voor de beeldhouwkunst. De vroegste beelden zijn uit hout gehakt, maar al snel werd ijzer zijn belangrijkste materiaal. Vanaf ongeveer 1975 maakte hij beelden van alle mogelijke materialen, natuurlijk (schapenwol, beenderen, vogelveren) of industrieel (autoruiten of -banden, oliedrums, Friese doorlopers ook.)
Carel Visser werd snel herkend als een beeldhouwer van belang. Al in 1952 werd werk van hem getoond in de tweede editie van ‘Sonsbeek’, de tentoonstelling in het gelijknamige park in Arnhem waarin de nieuwste Europese beeldhouwkunst werd getoond. Zijn laatste tentoonstelling was in Galerie Nouvelles Images. Veel werk van Visser is buiten te zien, ook in Den Haag. De vijver bij het Museon bijvoorbeeld, met de betonnen cirkeldelen die het water omvatten. De daarop geplaatste grillig gevormde silhouetten met twee strakke, rechte zijden – zoals Arp, maar dan anders – zijn te lezen als de ontwikkeling van het leven: van geleedpotigen tot mensachtigen.
Dat idee oppert kunsthistoricus Carel Blotkamp, die de tentoonstelling in Museum Beelden aan Zee inrichtte. Blotkamp heeft veel over Visser geschreven en hij bezocht de kunstenaar vaak. Deze heeft nog aangegeven, dat hij het ongewone uitgangspunt goed vond: het parcours volgt het Bijbelse scheppingsverhaal. Vandaar: Genesis. Ook, omdat de ontwikkeling van Carel Visser – een duizendpoot – of de wordingsgeschiedenis van zijn werk hier helder en tamelijk indrukwekkend wordt getoond.
Naar de werkelijkheid
Het is een thematische inrichting geworden met de zes scheppingsdagen als leidraad, beginnend met “Er zij licht” – Dag en Nacht – en zo verder tot aan de schepping van de mens. Je hoeft niet persé de Bijbel te kennen, want alles is na te lezen in de prima catalogus. Blotkamp heeft het scheppingsverhaal doorgetrokken tot wat ‘door mensenhanden gemaakt’ is.
Dit uitgangspunt is om twee redenen een gelukkige keuze. Anders dan in een chronologische opstelling kan je hier al snel zien hoe vasthoudend een gegeven steeds opnieuw werd opgepakt, van een andere kant bekeken, werd omgekeerd en weer werd herschapen. Ook blijkt in deze opstelling hoe, wat Visser in de werkelijkheid geobserveerd had, tot ogenschijnlijk abstracte constructies kon leiden. In het aan Vissers vogels gewijde deel zie je een vroeg (de maker was 19!) ‘modern’ gestileerd houten beeld en verschillende variaties van zijn uit ijzer gelaste ‘parende vogels’. Daarbij is ook een grote groep ‘dubbelvormen’ uit de late jaren vijftig geplaatst. Dat zijn, saai gezegd, configuraties van platte ijzeren rechthoekclusters die op steeds een andere manier gespiegeld op elkaar zijn gezet. Boeiend genoeg. Nog interessanter is, dat je hier zie je de verwantschap ziet met die vogels die Visser eerder uit ijzer laste. Ook zijn hier collages met tere vogelveertjes en een late assemblage met een speelgoedzwaantje, opgepompte binnenbanden en wat wel mouflonhoorns lijken.
De tentoonstelling doet volkomen recht aan de grillige fantasie van Carel Visser. Voor hem waren beelden geen monumenten voor de eeuwigheid. Een in zichzelf besloten vorm als een kubus kon je ook doorzagen en dan zag die er een stuk minder vanzelfsprekend uit. Je kon hem ook uit stroken van dun ijzerlint in de ruimte tekenen, zodat hij inzakt. In Beelden aan Zee zag ik dit beeld, dat met een visdraad aan het plafond was gehangen om de kubusvorm in stand te houden – een vorm van vals spelen, wanneer ik Vissers werk goed begrijp.
Dan zijn er ook nog in edelmetaal uitgevoerde bonbonnières en sieraden, een tafel en een klerenhanger, die op paardenhoeven rust. Op die door Carel Visser ontworpen tafel een door hem gedecoreerd servies. Die man wist van geen ophouden!
Tegelijkertijd is in het (nu nog) Gemeentemuseum een tentoonstelling van de grafiek van Carel Visser, die overigens in Scheveningen niet ontbreekt. Ook mooi. En ook hierbij verscheen een mooi boek in dezelfde vormgeving als dat van Carel Blotkamp. Een informatieve tekst van gastconservator Joost Bergman. De enige zeefdruk van Visser (niet in de tentoonstelling) acht hij artistiek onder de maat. Hangt bij mij in de keuken; een slimme Visser-compositie, dacht ik.