Armando in Museum Voorlinden
Op zaterdag 3 november opende in Museum Voorlinden een overzichtstentoonstelling van Armando.
De expositie zou eigenlijk volgend jaar plaatsvinden om de 90e verjaardag van een van de grootste, naoorlogse kunstenaars te vieren. Ondanks dat Armando vurig hoopte op onsterfelijkheid en nog tien dagen ervoor met de directeur van Museum Voorlinden Suzanne Swarts, in zijn atelier in Potsdam druk was met de voorbereidingen van die tentoonstelling, besloot de dood toch anders op 1 juli 2018.
Swarts en haar team besloten een grote In-Memoriam opstelling te maken, met als prangende vraag: Hoe maak je de aanwezigheid van een afwezige invoelbaar voor het publiek? Alles wat Armando in zijn handen heeft gehad, wordt de rode draad waaraan zijn werken in de tentoonstelling worden geregen. Immers zat zijn typische manier van werken altijd in de fysieke geste, in de expressie van de vingers en in de intuïtie van de huid. Hij masseerde met grote, rubberen handschoenen de verf op het doek. Hij beroerde zijn viool en kon een ferme klap uitdelen in de boksring. En hij schreef in boekjes, voor de krant en op losse velletjes en viltjes; gedachtes en beelden die net zo los waren als de drager zelf.
Armando had nooit zin om te maken, maar deed het wel altijd (uit Het Ontembare Vuur, 2010). Kunst maken – in alle gebieden waar hij actief in was – was dwangmatig. Hij had het meeste plezier in boksen, een sport die hij zelfs boven de kunst plaatste. Boksen vergde meer discipline, toewijding en strategie. Alle facetten van het boksen kwamen in zijn werkwijze terug: hij droeg zijn poëzie staccato voor, ging met al zijn kracht het doek of de klei te lijf en zocht altijd de eenvoud van het grote gebaar in nog grotere formaten. De verf moest tot aan de ooghoeken het blikveld vullen. Armando was ook – zoals elke bokser – een zelfbewuste showman, altijd goed gekleed en ferm in zijn uitdrukkingen; op schrift, in beeld en op tv.
Hoewel Armando geen oorlogskunstenaar is, is zijn werk doordrongen van de oorlog die zijn jeugd vormde en zijn leven beheerste. Toen Armando opgroeide in Amersfoort, zag hij hoe gevangenen in een kamp verbleven en maakten de moord op een van zijn buurjongens en de gruwelen van de hongerwinter in 1944 een onuitwisbare indruk. De werken uit de serie Peintures Criminelles tonen het palet en het materiaal die hem zo kenmerken: zwart, wit en rode kleuren en pasteuze – met zand, stof en ander gruis gemixte – verflagen. Rood stond voor het menselijke, de mens in het abstracte gevangen. Ook zijn de zwart-wit landschappen, de schuldige en stille getuigen van verschrikkelijke daden van de mens, in deze tentoonstelling sterk vertegenwoordigd. Maar hem een oorlogskunstenaar noemen, doet de universele thema’s die Armando aanhaalt en het tijdloze karakter van zijn werk tekort, vindt Swarts.
Vanaf de millenniumwissel verandert ook het kleurenpalet van Armando en hij maakt steeds meer blauwe doeken, Seestücke genaamd. De doeken zijn ruig opgezet, het kolkende water is dreigend en roept ontzag op. Volgens Armando houdt zich in elke idylle een kern van het kwaad verborgen, waarmee hij in de voetsporen stapt van de Duitse, Romantische schilders zoals Caspar David Friedrich (1774-1840) die het sublieme – het ontzagwekkende, het angstaanjagende – van de natuur schilderde.
De laatste zaal is gewijd aan de kolossale werken die Armando maakte toen hij eind jaren zeventig en tachtig woonde en werkte in Berlijn. In de Duitse hoofdstad ontstonden nieuwe motieven en ging hij doeken op fors formaat schilderen. De motieven die Armando herhaaldelijk verbeeldde, kennen een schijnbare tegenstrijdigheid. Tegenstellingen als dader en slachtoffer, macht en machteloosheid, schoonheid en kwaad kunnen elk moment omgedraaid worden: er is geen harde scheidslijn. Armando was gefascineerd door wat er is tussen weten en begrijpen. En eind jaren 80 ontstaan ook de gigantische, bronzen sculpturen; net zo ruw en expressief als zijn schilderijen.
De vernietigende kracht van de mens en de veerkracht van de natuur bleven in zijn werk vechten tot de dood, en zullen dat ook lang na de laatste adem van Armando doen. Armando wilde altijd kunst maken met een groots karakter die kon wedijveren met de natuur. Zijn competitiedrift leidde tot een indrukwekkend, artistiek gevecht van de bokser met ontzaglijk veel talent in zijn vingertoppen.
De overzichtstentoonstelling van Armando is van 3 november 2018 t/m 10 maart 2019 te bezichtigen.