Trobbies in PIP Cafe Den Haag
“Het werk van Thomas Brouwer kenmerkt zich door heldere lijnen en zwart/wit pointillisme. Hij gebruikt pointillisme niet op een impressionistische manier maar op een hedendaagse figuratieve manier”, aldus de website van PIP. “Ik weet eerlijk gezegd ook niet waar die tekst op slaat”, antwoordde de grafisch ontwerper Thomas “Trobbies” Brouwer toen ik hem daarnaar vroeg. En dat zette de toon voor een leuk interview en een komische mini-expo die een stuk minder hoogdravend was dan het citaat deed vermoeden.
Voor de 4e editie van PIP-cafe werd Thomas gevraagd om een expositie te verzorgen. Hij is daar kind aan huis en vond het leuk om iets terug te doen voor PIP die hem zoveel geeft en een speeltuin is voor gelijkgestemden. Zijn toezegging leverde ‘Bedrijven, Bedrijven’ op; 10 tekeningen en een ruimtelijk werk. Wanneer Thomas voor zijn werk staat, kun je hier – pak em beet – 20 tekening bij optellen. Sinds 2013 greep de kunst van tatoeëren hem; het gaf hem de vrijheid die hij op de grafische afdeling van de KABK en het werken in opdracht van een bedrijf, minder ervoer. De benen en onderarmen tonen eigen naaldcreaties waar het begin van zijn kenmerkende stijl aan te wijzen valt.
Toen hij in 2014 afstudeerde, presenteerde hij een nieuw ontwerpproces voor tatoeëren; het zogenaamde ARISE project. Dit project bestaat uit verschillende fases en vloeit voort uit een boek over het naar boven halen van je persoonlijke mythe. Klant X krijgt 20 levensvragen die hij/zij moet beantwoorden en aan de hand van antwoorden op die vragen ontwerpt Thomas een tatoeage. Dat hij hiermee afstudeerde is wonderlijk want het woord tatoeage – of een term die daaraan kon refereren – viel in de eindexamenspeech, die aan hem was gericht, niet een keer.
Vanaf 2014 heeft hij een atelier in Maakhaven waar hij tatoeëert en tekent. Het tatoeëren is vrij, niet gelikt en lekker analoog; in tegenstelling tot de grafische wereld in zijn ogen. Zijn werk is steeds meer te zien in en buiten Den Haag; prints, logo’s en illustraties op kabinetten, t-shirts, ramen, vloeren en mensen. In enkele maanden tijd was Trobbies te zien in Appeltje Eitje in Den Haag, De Melkweg, op verschillende plekken in Rotterdam en nu is hij bezig aan “The Impossible” series. Gisteren heeft hij nog een design gemaakt voor een toneelstuk in Nicaragua. Trobbies is going places.
Hiernaast bedenkt hij ludieke of eigenwijze acties, zoals oprichten van fictieve bedrijven; een bezigheid die ontstond tijdens festival Where The Wild Things Are. Zo kon je bij het vervalsingsbedrijf ‘originele kopietjes’ kopen. Een “Kosteloos omzetten van KvK naam bedrijf” , een “visvergunningbedrijf” of – voor de avonturiers onder ons – een ” Navy Seals Recruitment bedrijf” werden ook opgericht waar je bij stond. De Rotterdamse kunstenaar Koen Taselaer, een van de genomineerden voor VK BK Prijs 2015, werd onder andere bekend door het bedenken van fictieve bands en het ontwerpen van hun artwork. Thomas is vooral geïnteresseerd in hoe bedrijven hun merk verkopen en bedenkt zelf bedrijven waarvoor hij logo’s en prints ontwerpt. 10 van de circa 50 bedachte bedrijven zijn nu in PIP te zien.
De kruisiging in het midden van dit ironische festijn is een vreemde eend in de bijt. Net zoals de gezichten zonder ogen, de sterke lijnen en witte gelaten contrasteren met de laisser-faire houding van het wandelende notitieblok. De kruisiging verwijst naar Thomas’ eerste stagedive die hij in een iconisch beeld heeft gevat; lekker het randje opzoeken van wat kan en mag. Het geeft zijn rusteloosheid aan, zijn hang naar experiment en zijn in charme verpakte onstuimigheid. Maakhaven en PIP vormen zijn natuurlijke habitat; mooie dingen maken, niet jezelf te serieus nemen en een flinke dosis ‘spielerei’.
De ‘hedendaagse pointillist’ zal zelf eerder ook zeggen dat ie het gewoon leuk vindt om puntjes te maken; downtunen die handel en weg met de dikdoenerij over je werk. Typerend voor een tendens die ondergetekende bespeurt onder recent afgestudeerde kunstenaars die vooral het werk willen laten spreken en minder tijd steken in een hoogdravend stukje waarin ze zichzelf verkopen. Zoals Thomas’ website treffend verwoordt: “I don’t have a site, but here’s a web”.
Een vreemd advies: ga voorlopig niet naar expo’s van Thomas Brouwer, maar volg Trobbies op andere kanalen die sneller zijn ontwikkelingen kunnen volgen en passen bij zijn werktempo. Trobbies heeft geen bigi fasi, maar is boeng en dope. Laat de mensen die hem willen inkapselen met kunsthistorisch jibberish nog niet vangen.