Van Museum tot Marktplaats / Wanbeleid Wereldmuseum
In de afgelopen weken lijkt het web zich rondom Stanley Bremer, directeur van het Wereldmuseum in Rotterdam, te sluiten. Bremer de spin, de collectie en personeel van het Wereldmuseum de vliegjes die verstrikt zijn geraakt in dat web. Nationale kranten berichten deze week over een Raad van Toezicht dat er misschien niet eens is, de publieksactie Wereldmuseum die zich steeds luider manifesteert en collectiestukken die ‘onder de tafel’ van de hand worden gedaan.
In 2006 is het Wereldmuseum omgevormd tot een stichting met een Raad van Toezicht en een directeur. De gemeente onderhoudt weliswaar een subsidierelatie met het museum, zoals wethouder Visser in september 2014 stelt, maar het museum is verzelfstandigd. De collectie is bij de verzelfstandiging niet overgegaan; de stichting beheert de collectie voor de gemeente Rotterdam die eigenaar is.
In een interview met TV Rijnmond, november 2013, laat Stanley Bremer het depot van het Wereldmuseum zien; “Een hele wand vol met trommels, leuk hoor, maar het zijn toch bijna allemaal een beetje soortgelijke trommels en dan vragen wij ons af wat moeten we nou met zo verschrikkelijk veel trommels…”. Bremer opperde weer om te ontzamelen ( in 2008 wilde hij de collectie van Afrika en Amerika van de hand doen, de opbrengsten hiervan in een rendementsfonds stoppen en een openbaar depot bouwen waarin enkel topstukken zitten uit Azië).Een kleine kerncollectie met topstukken moet overblijven en deze wil hij zichtbaar maken in het museum. Budgetten zijn gehalveerd dus je moet downsizen, een vicieuze cirkel die Bremer overigens zelf deels heeft gestart. Hij heeft namelijk in het beleidsstuk cultuurplanperiode 2013-2016 aangegeven te verwachten geen subsidie meer nodig te hebben. De Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur lijkt dat te hebben aangegrepen om de subsidie vast te halveren. Weg subsidie van 6 miljoen, en inkomsten van 1,5 miljoen uit de (bij wereldmuseum aangesloten) horeca vormen slechts een druppel op de gloeiende plaat. Tevens had RRKC kritiek op het magere tentoonstellings- en educatieprogramma en stelde het ontbreken van een harde, samenbindende kern in activiteiten en tentoonstellingen vast. (Advies RRKC RevitaUseringsplan).
Terug naar het Depot. Op de vraag hoeveel van de 100.000 stukken tellende collectie dan moet overblijven antwoordt Bremer dat hij de collectie tot hooguit 10 a 15 duizend wil terugbrengen. Een “commissietje” was aangesteld om de collectie door te ploegen en een stickertje – rood is blijven, groen is weg – aan te brengen zodat maar liefst 90% afgestoten kan worden. “Wie teveel omhelst, houdt weinig vast” aldus Bremer (een citaat van Elie van Rijckevorsel, wiens donatie van maar liefst 900 etnografische objecten het Wereldmuseum 125 jaar geleden mogelijk maakte….).
Bremer wil zich focussen op Azië. “Marketingtechnisch is het ook slimmer om op Azië te focussen, want in de Benelux is er geen museum dat zich alleen maar focust op Aziatische kunst. Er is een heel sterke connectie tussen Rotterdam en Azië. Bedrijfsmatig en zakenkundig. WIJ doen veel zaken natuurlijk ermee… ”
Twee dingen vallen op. Allereerst is de benaming Azie van een gebied dat 61% van de wereldbevolking telt en 43,8 miljoen km2 groot is, vaag, zeker voor zo’n museum. Ten tweede is het marketingtechnische aspect intrigerend. Ook de interviewer merkt op dat de directeur commercieel overkomt. Bremer geeft juist aan realistisch te zijn. Het wereldmuseum heeft een economische waarde voor de stad Rotterdam; 70% van de maandelijkse 10.000 bezoekers komt niet uit Rotterdam. Zo is het bestuur 6 jaar geleden begonnen met het gebouw andere functies te geven door een restaurant erbij te betrekken en zalen te verhuren.
Ontzamelen dus. Het is een hip woord in 2014. Het voormalige gemeentebestuur van Rotterdam heeft in januari 2014 een klap gegeven op ‘Visie op ontzamelen’ en het ‘Uitvoeringsprotocol voor ontzamelen’, stukken waar Rotterdamse museumdirecteuren en de Raad voor Cultuur akkoord mee zijn gegaan. Tevens is een toetsingscommissie van zwaargewichten opgesteld om het eerder door het bestuur (lees: Bremer) opgestelde ontzamelplan van het Wereldmuseum door te lichten. Hun bevindingen zullen halverwege december bekend worden. De uitslag zal pittig zijn.
De ontzameling betreft niet alleen de collectie. Ook veel personeelsleden, onder andere inhoudelijke experts en conservatoren, in de afgelopen 6 jaar ontslagen. Er wordt sinds 2007-2008 aanzienlijk meer met flexibele krachten gewerkt; wetenschappelijke medewerkers die op freelance basis per project worden ingehuurd, aldus de begroting van het Wereldmuseum. De realiteit laat zien dat de beschrijving van deze experts vervangen kan worden door handelaren in etnografica, mensen die financieel baat hebben bij het van de hand doen van de collectie.
Conservatoren van andere musea, zoals Tropenmuseum, hebben in de afgelopen jaren te kennen gegeven dat dit ontzamelcomitee oppervlakkig was. En hoewel Bremer in het interview zegt dat het marketingtechnisch beter is om op Aziatische kunst te focussen zijn de conservatoren Azië al jaren geleden ontslagen. Het geeft te denken over de kwaliteit van het plan en de inhoud van deze ‘wetenschappelijke medewerkers’. Ik help de lezer eraan herinneren dat het wereldmuseum de plicht draagt om zorg te dragen voor de collectie van 100.000 stukken waarvan de gemeente Rotterdam eigenaar is. Volgens wethouder Visser vallen ontzameling, personeelsbeleid en exploitatie (grotendeels) onder “interne bedrijfsvoering van de stichting, en onder verantwoordelijkheid van de directie en de Raad van Toezicht. Een uitspraak waar hij zich vaak achter lijkt te verschuilen. De Raad van Toezicht slaapt, alhoewel: is er überhaupt wel een gezien deze ontwikkelingen?
Dit vraagstuk vormt een agendapunt in de openbare vergadering op woensdag 19 november jongstleden. Raadslid Van der Lee van Partij voor de Dieren stelt in een brief aan B&W van 6 november: De Partij voor de Dieren maakt zich zorgen over het functioneren van de Raad van Toezicht bij het Wereldmuseum Rotterdam. […] De Raad van Toezicht Wereldmuseum is benoemd door B&W en wij verlangen daarom volledige transparantie met betrekking tot het functioneren van deze Raad van Toezicht Wereldmuseum. Een heldere vraag met een verbijsterend antwoord. Het wereldmuseum blijkt namelijk geen Raad van Toezicht meer te hebben. De aanvankelijke leden – Rein Breeman, Ewoud Stumphuis, Gervaise Coebergh en prof.dr. Han van Dissel die overigens niet voldeden aan de wens van de de gemeente om expertise op het gebied van multicultureel terrein of met betrekking tot interculturele veranderingsprocessen te hebben – zijn zonder opvolgers voor te dragen vertrokken. Waarschijnlijk al sinds 2013 opereert de directie – bestaande uit een man, Stanley Bremer – zonder toezicht. Als klap op de vuurpijl staan de statuten van het Wereldmuseum niet toe dat het stadsbestuur zelf een Raad van Toezicht benoemt, een rechter moet gevraagd worden om deze statuten te wijzigen. Inmiddels is er wel een tijdelijke Raad van Toezicht aangesteld, waarin George Brouwer, Harry Kramer en Koos van der Steenhoven plaatsnemen. Zij dienen onderzoek te doen naar de bedrijfsvoering bij het Wereldmuseum (zie artikel Rijnmond).
Het lijkt erop dat Stanley Bremer als etnografische object door het wereldmuseum van de hand gedaan gaat worden. Een advertentie op marktplaats biedt uitkomst. Zo zei Marieke van Gruijthuijsen, woordvoerster van wethouder Visser, eerder over het ‘bulk’ van het wereldmuseum: ‘Spullen zonder cultuurhistorische waarde voor Rotterdam die je bij wijze van spreken via Marktplaats kunt verkopen.’
Zonder toezicht en zonder visie op een collectie is het wereldmuseum in de afgelopen 6 jaar verworden tot een exotisch restaurant met olijke kalebassen aan de muur en vooruit, een inheems, Aziatisch schaaltje met pepermunt op tafel. Publieksactie Wereldmuseum zet zich vol overgave in om het wereldmuseum te redden en probeert al maandenlang orde in de chaos te scheppen.
Wellicht kunnen de wethouder en gemeente een revitaliseringsplan opstellen waarin zij gaan kijken naar hun rol van toezichthouder, eigenaar van de etnografische collectie en aanjager van cultuur. Hopelijk willen gemeente en wereldmuseum experts aantrekken die hun licht kunnen laten schijnen op een museum met een prachtige collectie van menselijke geschiedenis. Of blijft dit museum een kwestie van interne bedrijfsvoering?