Kunst in het Wild: Stalin in een Telefooncel
Om de hoek van het Haagse Gemeentemuseum staat pontificaal tegenover het koffiehuis van het Statenkwartier een ouderwetse PTT-telefooncel op een grasveldje. In die telefooncel staat een buste van Jozef Stalin op een sokkel met rood fluweel, wat ooit gefungeerd zal hebben als ondersteuning van de betaaltelefoon en een telefoonboek. Stalin wordt verlicht door een burgerlijk schemerlampje uit grootmoeders tijd en een dode vis. Het lijkt net een slapstick van Monty Pyhton, John Cleese kan elk moment uit de telefooncel banjeren met zijn karakteristieke silly walk. Wat is dit?
Het beeld van de Sovjet-dictator werd gemaakt door de Joods-Russische kunstenaars Vitaly Komar en Aleksander Melamid in opdracht van de Gemeente Den Haag. De buste werd in 1986 geplaatst in de Geleenstraat. Het rode doek en het schemerlampje geven het interieur van een peeskamer weer. De dode vis blijkt een haring en Stalin was dol op haring, net zo dol als op vrouwen schijnt. Het eten van vis zou bovendien potentieverhogend werken dus elke dag moest de buste ook een verse haring gevoerd worden. Stalin met een dommige grijn, kijkend op zijn verzetjes van lichte zeden in een cel met prullaria als weergave van zijn kortzichtige brein.
Het werk verwijst naar de macht en het burgerlijke en is een aanklacht tegen het communisme. In de Geleenstraat werd het werk regelmatig beschadigd en in 2002 moest Stalin verhuizen. Rudi Fuchs van het Stedelijk wilde het werk graag hebben, maar gezien de status van internationale vrede en recht die de stad Den Haag had, wilde het kunstenaarsduo perse het werk in Den Haag houden. Het kwam te staan op de Stadhouderslaan, waar het dicht in de buurt staat van het Internationale Strafhof.
De kritiek die het werk uitstraalde in de postmodernistische jaren 80 en 90 lijkt te zijn vervaagd. Kinderen zien een vreemde man met een grote snor in een cel met een vis en een lampje. Grappig toch? Karl Marx zei: ” De geschiedenis herhaalt zich, eerst als tragedie en daarna als klucht“. Gezien de beelden die ik vandaag op 1 mei, Internationale Dag van de Arbeid, op het NOS Journaal in verwondering zag langs komen – de megalomane viering van het communisme van Lenin en Poetin in Rusland (werd in een ademteug genoemd) en van pro-Russische aanhangers in de Krim en Sebastopol – ben ik wel eens bang dat we in een klucht zonder goede grappen beland zijn.
Gelukkig hoor je, als je dichtbij de telefooncel staat, Komar en Melamid nog heel zachtjes roepen: “Pas op Jan Klaassen, kijk achter je!”