Interview Silvia Bakker / Twelve Twelve Gallery
Silvia Bakker studeerde fotografie aan de St. Joost in Breda en behaalde de Masters degree of Fine Arts aan het St. Lukas in Brussel. Zij opende in 2016 de Twelve Twelve Gallery in de Prinsestraat in Den Haag.
Silvia heeft een missie: de stem van kunstenaars laten horen om sociale kwesties aan te kaarten en een verhaal te vertellen dat relevant is. Ik zocht haar op en keek met haar terug op het eerste jaar van de galerie.
Twelve Twelve Gallery, vanwaar die naam?
Ik heb 12 tentoonstellingen per jaar, 12 solotentoonstellingen.
Dat is best veel…
Dat is veel, zeker. Ik heb bewust voor deze plek gekozen, in het centrum van Den Haag, dus dat moet open en toegankelijk zijn. De galerie heeft ook een grote pui, veel mensen die voorbij rijden maar die niet naar binnen komen en dan vond ik 6 weken te lang duren, dus daarom maak ik een tentoonstelling van 4 weken.
Hoe gaat dat in de praktijk?
Dat is toch wel lastiger dan gedacht, want ik heb nu Wycliffe (Mundopa), dat is een goede, bekende kunstenaar die in veel internationale collecties is vertegenwoordigd, alleen nog niet in Nederland en dat merk je. Het Nederlands publiek moet eraan wennen. Je verzet meer werk voordat je voor jouw kunstenaar tot steun kunt zijn. Dus die periode is dan te kort dus deze tentoonstelling laat ik langer staan. Ik heb ook een tentoonstelling gehad van 2 weken dus ik ben er vrij flexibel in.
Op wat voor manier moet het NL publiek hieraan wennen?
De Haagse klant is wat conservatiever, vanmorgen had ik een mail uit Israel van een grote verzamelaar die reageert op dit werk maar uit Den Haag weinig. Mensen komen binnen en zien de vrolijke kleuren en bewegingen, en dan komen ze binnen en denken… ooooh.. dan zien ze de serieuze thema’s en mensen schrikken daar ook van. Wij hebben ook tegenslagen gehad met het organiseren van de tentoonstelling. Hij zou eigenlijk hier naar Den Haag komen om te werken voor een paar weken, hij had ook een residentie in Italië, maar wij kregen zijn visum (hij komt uit Zimbabwe) niet rond. Dus dat was een enorme teleurstelling. Mede hierdoor was het ook moeilijk om de werken hier te krijgen. De praktijk wijst dan uit dat de aanloopperiode zo veel hobbels heeft dat de daadwerkelijke tentoonstelling iets langer duurt.
Kun je iets vertellen over zijn werk?
Zijn werk gaat over Harare, waar hij heel bewust blijft wonen, het is echt een kunstenaar met een missie. Het is vaak politiek geladen (onder andere kritiek op de heerser Mugabe), hij is een ambassadeur van deze regio met een groot internationaal podium, maar ook seksuele thema’s, vergankelijkheid.
Ik zag vijf jaar geleden een werk van hem, hij is vrij jong, 29 – ik ben trouwens zelf ook maar 30 – op de Kunstvlaai in Amsterdam. Het was heel rauw, ik keek ernaar en ik kon het niet doorgronden, dus dat vond ik direct intrigerend. Ik was beeldend kunstenaar en ik schreef zijn naam op, vanwege de esthetiek, de urgentie en het verhaal. Het was zo anders dan wat ik gewend was. Toen ik anderhalf jaar geleden besloot om een galerie te beginnen, toen ging ik door mijn papieren heen en kwam ik zijn naam weer tegen, zo kwam hij direct op mijn wishlist.
Waarom besloot je een galerie te beginnen?
Ik kwam tot de conclusie dat ik geen beeldend kunstenaar ben. Een kunstenaar met wie ik samenwerk die gaat iedere dag naar haar atelier, ze formuleert voor zichzelf een opdracht – waar misschien niemand op zit te wachten – maar je staat er volledig achter en je gaat iedere dag naar je atelier. Ik ging ook naar mijn atelier, maar ik ging andere dingen doen, ik was met hele andere dingen bezig, activiteiten organiseren bijvoorbeeld.
Er was niet een innerlijke noodzaak om te maken?
Die innerlijke noodzaak was er wel – absoluut, bijvoorbeeld om te spreken – maar niet om die beeldtaal te perfectioneren. Ik vond het verhaal heel belangrijk, maar de vorm – waarvoor ik was opgeleid – was niet meer geschikt om mijn verhaal te vertellen. Ik heb er bewust afstand van gedaan. Ik gebruik wel stemmen van kunstenaars, van wie ik belangrijk vind dat die gehoord worden, om het verhaal te vertellen dat ik wil vertellen, voor mij is dat bijna hetzelfde. Ik vertegenwoordig nu 7 kunstenaars, namelijk Wycliffe Mundopa, Saskia Tannemaat, Marin de Jong, Tamara Dees, Sam Lock, Gert Scheerlinck en Peter Koole.
Het werk dat je hebt gemaakt als beeldend kunstenaar verhoudt zich wel tot de missie van je galerie?
Jazeker, 1 op 1. Ik maakte zelf maatschappelijk werk. Zo heb ik een groot project gedaan over Syrië, ik had een vriend in Syrië dus voordat de media op gang waren, was ik daar al mee bezig. Ik had een intrinsieke/innerlijke relatie tot een maatschappelijk onderwerp. Maar omdat het mijn vriend is, vind ik het belangrijk, als in “Hallo wereld!”. Het is een selectieve, maatschappelijke wereld. Het ging ook heel erg over de positie die ik innam als beeldend kunstenaar. Je gaat ook door middel van de kunst een podium voor jezelf creëren, dat vond ik heel lastig.
En hoe zie je dat nu?
Als galeriehouder is dat makkelijker. Dit werk is van Wycliffe, hij woont en werkt daar in Zimbabwe dus er zit al een heel andere filter op. Een tentoonstelling kan (en moet) zowel politiek als maatschappelijk zijn, bijvoorbeeld puur en enkel het onderzoek naar materiaal vind ik niet interessant. Ik bewonder hoe iemand zich kan verliezen in dat onderzoek, maar de vorm is – voor mij als galeriehouder – bijna ondergeschikt aan de inhoud.
Boven is het in de galerie echt white cube en beneden is het zo’n bijzondere ruimte. Ik had een solotentoonstelling van Tannemaat en toen heb ik er een huiskamer van gemaakt. Ik probeer wel te kijken naar de kunst en, in samenspraak met de kunstenaar, welke ruimte erbij past waardoor het werk nog meer eruit spring of het verhaal duidelijker naar voren komt.
Engagement is als het ware mijn kapstok, waardoor de galerie herkenbaar wordt, het is ook handig als handelsmerk.
Hoe gaat dat in de praktijk: een galerie starten?
Het is simpel, je schrijft een bedrijfsplan, gaat op zoek naar financierders en naar een locatie. Ik kom uit een familie van ondernemers dus ik had hulp, en ook veel geluk. Vijf jaar geleden ging ik naar Den Haag voor de liefde, maar in Den Haag is het ook nog mogelijk om een plek te vinden en op te vallen.
In Den Haag 5 jaar bezocht ik alles en iedereen. En vlak voordat ik er over dacht om echt een galerie te beginnen openden Jaring en Alexander hun galerie dus dat was voor mij een bevestiging dat er nog ruimte was in de galeriewereld in deze stad. Je hebt het Joegoslavië tribunaal, ICC, zodra het over politiek gaat dan ga je naar Den Haag dus voor mij was het logisch om met de thematiek van deze galerie naar Den Haag te gaan.
En de locatie ging ik mappen: ik pakte de galeriekaart van Den Haag, ik wilde overal tussenin zitten en in het centrum en toen kwam ik op deze straat uit. Mijn netwerk is nog niet enorm, ik ken als kunstenaar veel mensen, maar je bent als galeriehouder in een heel andere positie en dan wil ik wel een plek hebben waar ik echt zichtbaar ben. Je moet er gelijk zijn en groots uitpakken.