Gek zijn op dat ene plein

Is monothematische kunst een genre? Er zijn talloze kunstenaars die zich door slechts een onderwerp laten inspireren.

Pieter Claesz en stillevens. Philip Akkerman, die elke dag een zelfportret schildert. Monet liet zich talloze keren door station Saint-Lazare inspireren.

En Erik Pape krijgt niet genoeg van het Place de la bataille-de-Stalingrad in Parijs (in de volksmond Place Stalingrad), dat hij nu al vijftien jaar schildert.

Gek zijn op dat ene plein

Het Place Stalingrad vind je niet ver van Gare de l’est en Gare du nord, vlakbij bassin de la Vilette en metrostation Jaures. Doeken die Pape hiervan maakte in de loop der jaren, vormen de afsluiter van de reeks over herhaling in de kunst in het Delftse 38CC (Repeat 2.0). In januari schreven we over een andere expositie van Erik Pape, in galerie Maurits van de Laar.

Ik bezocht de expositie maar voelde dat ik nog wat essentiële informatie miste en vroeg of Erik Pape een interview wilde doen. En dat wilde hij. Mooie verhalen over geplunderde galeries, ontmoetingen met Chirac en vriendschappen met clochards. In het cafeetje bij 38CC spraken we over zijn passie voor dit ene plein.

 

Hoe ontstond de Parijse passie?

‘Toen ik op de mulo zat wilde ik al naar Parijs. In Den Haag had je een vleeshandelaar die wekelijks naar de hallen in Parijs reed, en dan kon je voor 25 gulden heen en terug. Maar dat heb ik nooit gedaan. Eind jaren zeventig kreeg ik een aantal reisbeurzen om erheen te gaan. Ik ben begonnen in het midden van Parijs.

‘Mijn vrienden woonden toen nog aan de boulevard Saint-Germain. Ik begon met het schilderen van fonteinen en vijvers. Ik vond het daar veel weidser. De afstand werkt ook mee, dat je anoniem in zo’n stad kunt werken.

‘Vanuit een punt ben ik stersgewijs door Parijs gaan wandelen. Op een gegeven moment kwam ik uit bij het Canal Saint-Martin. Daar zat een bocht in. Bochten vind ik nogal mooi. Als je dan dat Canal afloopt, kom je op het Place Stalingrad terecht. Dit plein is een kruising van uitvalswegen naar het noorden.

‘Vroeger was het een busstation en vertrokken er bussen naar Joegoslavië, Spanje, Italië, voor alle gastarbeiders. Een mooi art deco busstation. Nu is het helemaal opnieuw ingericht.

‘Toen ik daar aankwam, werd ik wel gegrepen door de metro die daar bovengronds gaat. Dat is metrolijn 2. Midden op het plein, dat niet echt een plein is, meer een weg, heb je La Rotonde, en daaromheen slingert die ijzeren metro.

‘Die zuilen vond ik meteen fantastisch. Met zo’n Korintisch-Dorisch kapiteel erbovenop. Als je eronder staat, lijkt het net of je in een kerk staat. Omdat die lijn nogal slingert, krijg je dat die zuilen niet op een rij staan. Zo krijg je perspectieven.

Gek zijn op dat ene plein

‘Natuurlijk heb ik nog verder gekeken. Je hebt ook lijn 6, aan de zuidkant, die gaat ook bovenlangs. Maar ik had er niet hetzelfde gevoel bij. Het is bij dit plein gebleven. Ik zou ook best andere mooie locaties in de rest van Europa willen ontdekken, maar dan heb ik een driedubbel leven nodig.’

 

Hoe ziet je dag eruit op het Place Stalingrad?

‘Sinds 1980 ga ik de hele maand september naar Parijs om te werken. Vrienden hebben een kamer voor me, die doen het eten en mijn was. Fantastische vrienden! Rond een uur of half elf ’s ochtends vertrek ik naar Place Stalingrad, maak ik aquarellen, eet ik in een brasserie, en een uur of vijf ga ik weer terug.

‘De aquarellen maak ik meestal maar van een punt. Ik zit op het basement van een zuil, dus buiten, en dan kun je zo verschillende richtingen uit kijken. Als ik er eenmaal zit, hoor ik niets meer. Als een metro boven mijn hoofd raast, heb ik dat niet meer in de gaten. De auto’s merk ik ook niet meer op. Dan verdwijn ik in de entourage.

Gek zijn op dat ene plein

‘Ik schets voornamelijk architectuur en bomen. Mensen zijn inwisselbaar en het plein is statisch. Als ik ook mensen ga schilderen, wordt het zo anekdotisch. En er zijn al genoeg kitschschilders in Parijs.

‘Ik denk dat mijn liefde voor het Place Stalingrad komt door die rare slinger en door de aparte ambiance van het plein. Het is levendig, er zijn veel nationaliteiten. In het begin waren het vooral arbeiders die er tussen de middag in brasseries aten, moest je nog in de rij staan om binnen te komen.

 

‘De aquarellen zitten in een boek. Als ik het boek gemaakt hebt, gaat het dicht. In mijn atelier probeer ik het voor de geest te halen, zonder in zo’n boek te kijken. Dan gaat het schilderen beginnen. Die aquarellen zijn een houvast, een dagboek.’

Hoe is het werk geëvolueerd?

‘Het eerste doek was een weergave van wat ik zag. Dat is langzamerhand geëvolueerd met de indrukken die je daar krijgt, de verbondenheid die je daar krijgt. Clochards die me herkennen na al die jaren. Ik heb een eigen plek bij de brasserie.

‘Maar ook technisch verander je. Het zit in steeds meer de ruimte opzoeken, in het schilderij zelf, hoe je dingen gaat plaatsen op het vlak. Het is de bedoeling dat geen werk op elkaar lijkt. De kleuren bepaal ik intuïtief, soms gewoon welke kleur voor handen is.

‘Bij de laatste schilderijen is ook zilververf verwerkt. De metro is met zilververf beschilderd. Ik dacht: waarom niet. Dat is een verwijzing naar de realiteit.’

Gek zijn op dat ene plein

De locatie is in de loop der jaren vast ook geëvolueerd.

‘Het is nu totaal anders. De buurt is overgenomen door yuppen. Het was ook wel een vreselijke buurt en ’s avonds is het er nog steeds niet veilig. Je wordt ook altijd gewaarschuwd: niet daarheen! Er wordt veel gedeald. Ik kom er niet graag meer ’s avonds, hooguit om even te filmen, en dan snel weer terug.

‘In het begin toen ik er was, eind jaren negentig, begin 2000, was het veel gemoedelijker. Kwam er een bus met joodse kinderen, en die gingen spelen tussen de Arabieren. Langzamerhand is dat geëscaleerd. Veel mannen die jongens daar ronselden met een Koran in hun handen. De aanslagplegers van Charlie Hebdo kwamen daar ook vandaan, Place Stalingrad.

‘Die thema’s zie je niet direct terug in mijn werk. Het blijft wel in mijn hoofd hangen. Mijn doeken zijn ook beslist niet zonnig impressionistisch. De grauwheid van het bestaan zie je denk ik wel terug in de doeken.

‘Er liggen daar bijvoorbeeld enorm veel clochards te slapen. Daar heb ik wat mee, ik trek me dat wel aan. Als er een clochard voor de deur ligt van die vrienden van mij, en dat gebeurt wel eens, dan wordt hem eten gegeven. Je hebt clochards die nooit de wijk verlaten en die onderhouden worden door de buurt. Alleen de politie is erg repressief.’

'De verbondenheid die je daar krijgt. Clochards die me herkennen na al die jaren. Ik heb een eigen plek bij de brasserie.'

Is het project ooit afgelopen?

‘Bij mij is het zo dat ik vrij snel achter elkaar schilder, tot er zo’n punt komt waarvan ik denk: ik moet ze allemaal herzien. Een voor een gaan ze aan de muur. Welke niet bevallen, die worden aangepakt. Een stuk is wel goed, een stuk klopt niet. Er zitten er bij die drie of vier keer zijn overschilderd.

‘Op zeker moment dacht ik: waarom doorschilderen? Ik kan beter alles opnieuw bekijken. En daaruit leren wat kan blijven staan en wat weg kan. Er is altijd wel iets in een schilderij of tekening wat goed is, dat is dan het uitgangspunt. Het moet wel verband hebben met het onderliggende. Dus als je een totaal ander schilderij overheen zou maken, dat werkt niet.

Gek zijn op dat ene plein
Erik Pape met een van de doeken aan de muur in het atelier

‘Het kan zelfs zijn dat schilderijen op deze expositie nog weer aangepast worden. Daarom noem ik ze graag werken in uitvoering. Maar een schilderij dat verkocht is, dan is het afgelopen. Het is moeilijk maar dan zet ik het ook helemaal uit mijn hoofd, bij wijze van spreken ken ik dat schilderij niet meer.

‘Het eigenaardige is dat ik toch nog steeds elke keer het idee heb dat ik het plein niet te pakken krijg. Ik denk steeds: er is iets anders wat er achter zit. Daar probeer ik mijn vinger achter te krijgen. Het heeft vermoedelijk te maken met het mysterie van dat plein. En dat is ook de reden waarom ik elke keer doorschilder.’

Gek zijn op dat ene plein

Komt er wel eens respons uit Parijs?

‘Nee. Ik heb vroeger wel een galerie gehad in Parijs in het winkelgebied van Palais Royal. Maar op een dag werd ik in Parijs gebeld vanuit Den Haag. Iemand vertelde me dat de galerie weg was. Dus ik snel naar die galerie toe maar inderdaad, alles was leeg. ’s Nachts moet er een vrachtwagen voor de deur zijn geparkeerd en alles moet toen zijn ingeladen. Bij de buren gevraagd maar niemand had iets gemerkt.

‘En Chirac, de vroegere president, heb ik ooit ontmoet. Ik zat toen te werken bij het Canal Saint-Martin. Hij vroeg me toen: ‘Waarom doe je dit nu in Parijs?’ ‘Vanwege het licht,’ was mijn antwoord. Toen zei hij dat hij net in Delft was geweest. ‘Waarom niet dáár? Het is net zo mooi!’’


De laatste ‘Repeat 2.0 Herhaling baart kunst’ met Erik Pape ‘Vijftien jaar Place Stalingrad’ duurt nog tot en met 28 juni. 38 CC is open woensdag tot en met zondag van 13.00 -17.00 (tweede paasdag en tweede pinksterdag gesloten).