Minimalistisch inrichten met D.D. Trans

Bij galerie Ramakers in Den Haag is tot en met 6 oktober de solotentoonstelling En Passant te zien van D.D. Trans, pseudoniem voor Frank Tuytschaever (1963). De Belgische kunstenaar transformeert alledaagse voorwerpen als lucifers en centimeters tot kunstobjecten waarin zowel humor als melancholie doorklinken. Hoe komt het subtiele werk van D.D. Trans tot zijn recht in een expostieruimte van 170 m2? Jegens & Tevens volgde de kunstenaar bij de inrichting van zijn eerste solopresentatie in Nederland.

Minimalistisch inrichten met D.D. Trans

‘Nageltjes, nageltjes, waar zijn mijn nageltjes…?’ vraagt Frank Tuytschaever zich hardop af, terwijl hij rondloopt in het voorste deel van de galerie. Die nageltjes – groter dan een speld, kleiner dan een spijker – heeft hij nodig om het tweeluik van gouache op print, Lucifer en Couleur, op te hangen. Overal op de vloer ligt gereedschap, en er staan kratten met objecten die hij wil plaatsen in de tentoonstelling die over een paar dagen opent. Als hij de nageltjes heeft gevonden hangt hij het tweeluik waterpas aan de muur. Met enige assistentie vanuit de galerie, want gewoontegetrouw verzorgt hij de installatie van zijn werken helemaal zelf. Alles wat Tuytschaever als D.D. Trans maakt – kunstobjecten, de catalogi en de inrichting van zijn tentoonstellingen – heeft hij graag zelf in de hand.

32 cm, 2019
Construction

Handmatig
De kunstenaar is al enige tijd met installeren bezig als we in de loop van de vrijdagochtend de galerieruimte aan de Toussaintkade betreden; zo’n vijftien werken lijken hun plaats al te hebben gevonden. Her en der staan werken in bubbeltjesplastic tegen de muur. Vanmorgen vroeg is Frank Tuytschaever vanuit zijn woonplaats Ruiselede bij Gent, op 200 kilometer van Den Haag, hiernaartoe gereden, om boor en hamer ter hand te nemen om de werken aan de muur te bevestigen.

Het handmatige aspect van de inrichting van de expositie zit ook in de manier waarop Tuytschaever zijn objecten maakt: in zijn handen krijgen schijnbaar banale gebruiksvoorwerpen zoals een lucifer, haarspeld, schuurspons, rubber binnenband van een fiets – nadat hij ze uit hun oorspronkelijke functie heeft ontheven – met minimalistische ingrepen nieuwe betekenis. Niet voor niets omschrijft hij zichzelf als ‘minimalistisch surrealist’. Zo geeft hij met een tableau van schuursponsjes een impressie van een door de zon gekuste badplaats. En later die middag plaatst hij op de vloer in het middendeel van de galerie een cirkel van in zwarte inkt gedoopt keukenpapier: je zou er een rouwkrans in kunnen zien.

Hoewel zijn melancholieke inslag soms de overhand heeft, blijft zijn hand licht. Tuytschaever zegt ‘met enorm veel plezier’ aan zijn objecten te werken. Dat plezier kwam duidelijk naar voren bij de presentatie van Galerie Ramakers op Art Rotterdam 2019, de eerste kennismaking met het werk van D.D. Trans voor een groot publiek. Memorabel was de kamerplant met krulspelden – verkocht aan een psychiater in België die het in zijn werkkamer plaatste.

32 cm, 2019
Carré, 2016

Spotgoedkoop doch kostbaar
Hier in Den Haag, bij zijn eerste solotentoonstelling in Nederland, is de presentatie sober, het kleurpalet gedempt. Zwart overheerst zelfs in de werken aan de wand bij de entree, al blijft ook de lichte toets die het werk van D.D. Trans kenmerkt hier intact. Letterlijk. Hij plaatste vanmorgen vroeg het werk End. Het bestaat uit de ‘end’ van een toetsenbord. Het basismateriaal is – als altijd bij D.D. Trans – spotgoedkoop maar, gevat in een perspex kastje krijgt het als vanzelf de allure van een kostbaar juweel. D.D. Trans heeft het patent op deze combinatie van ernst en luim.

Hij pakt een lijst met een collage (‘dat is nieuw voor mij, collages’) die hij naast de toets in het kastje wil hangen. De collage, Construction geheten, stelt een vierkant voor waarvan de zwarte lijnen worden gevormd door haarspelden. Hij toont een ander werk, eveneens een collage, waarop hij zwarte toetsenbordstenen heeft aangebracht die traptreedsgewijs naar boven lopen op het witte papier. Het past bij End maar het kan niet óók naast Construction hangen, vindt hij, ‘dat wordt teveel van het goede’. Het zou de aandacht van de ijle lijnen van de krulspelden wegnemen. Zo maakt hij verderop, richting de middenruimte, aan dezelfde wand een zelfde soort afweging met het eerder genoemde tweeluik, Lucifer en Couleur. Het zijn prints van uit lucifers samengestelde geometrische vormen, de luciferkoppen heeft hij met gouache aangetipt. Het plaatsen van de prints van de objecten sluit het plaatsen van de objecten zelf uit, legt hij uit, het zou weer ‘teveel van het goede’ zijn. We zien de objecten liggen in een krat. Met hun geverfde kopjes, zien ze er, ongeplaatst aan de wand, merkwaardig levenloos uit.

Minimalistisch inrichten met D.D. Trans
D.D. Trans met Carolin, 1993

Sterk werk

Uit een krat pakt Frank Tuytschaever een groot geel potlood van hout waarop hij het Chiquita logo heeft aangebracht (toch wonderlijk om te zien hoe een kunstenaar mag wat wij niet mogen: de werken aanraken). Hij houdt het omhoog, iets van zich af. ‘Vreemd dat het niet verkocht is destijds,’ mijmert hij hardop. ‘Een sterk werk, vind ik.’ Hij legt het weer in de krat. ‘Misschien dat ik het straks plaats,’ vervolgt hij. ‘Met een kast eromheen. Het moet wel passen bij ‘t andere werk…’

Tuytschaever werkt sinds kort met de perspex bekasting van werken, uit praktische overwegingen: de kastjes beschermen de werken ‘en het is anders gewoon niet te doen om werk aan de muur te hangen’. Dat geldt zeker voor de sculptuur Birthday, die bestaat uit een kring van rechtopstaande lucifers met gekleurde kopjes. Met onwaarschijnlijk eenvoudige middelen roept D.D. Trans een sfeer op van kaarsjes, taart en de familie. De perspex kast waarin hij het werk zonet heeft geplaatst en vervolgens aan de wand heeft opgehangen verleent Birthday zowel cachet als humor.

Bang dat de soms kleine, soms fragiele werken ‘verdwijnen’ in de ruimte is de kunstenaar nooit geweest: ‘Ik maak beelden die ik solitair sterk vind, ik heb graag ademruimte om de werken heen. Het gaat om balans. Juist in een grote ruimte als deze wil ik geen overdaad aan werken ophangen.’

Zodra Tuytschaever weet voor wanneer een tentoonstelling gepland staat, tekenen zich in zijn hoofd de eerste contouren af van de opstelling. In grote lijnen weet hij welke werken hij waar zal plaatsen. De plaatsing is zeer belangrijk, benadrukt hij: ‘In de ruimte van de galerij moeten ze zich in samenhang met andere werken kunnen verhouden. Ik laat wel altijd ruimte voor het toeval bij een tentoonstelling, er moet plek zijn voor het spontane.’ Vandaar dat hij de optie openhoudt om bijvoorbeeld dat banaanpotlood op te hangen.

Dance, 1993
End, 2017

Levensverhaal

Frank Tuytschaever ziet de werken in de tentoonstelling En Passant als de hoofdstukken in zijn autobiografie. Zo plaatst hij in het middengedeelte van de galerie de installatie Dance (1993) uit zijn beginperiode als kunstenaar: twee theaterstoelen die tegen elkaar op lijken te dansen. Als altijd pendelt D.D. Trans in zijn werk tussen licht en donker, ernst en luim, nostalgie en melancholie.

Als kunstenaar is het leven van Frank Tuytschaever niet altijd over rozen gegaan. Aanvankelijk leek de ambitieuze autodidact de wind in de zeilen te hebben. Eind jaren tachtig meldde de jonge kunstenaar zich ‘met een bang hartje’ bij de befaamde galerie van Richard Foncke die eerder tentoonstellingen maakte met Andy Warhol, Marcel Broodthaers en Phillippe Vandenberg. Foncke zag veel in het werk van D.D. Trans en organiseerde meteen een expositie. De invloedrijke cultuurpaus Jan Hoet (1936 – 2014) velde echter een onverbiddelijk oordeel over het werk van D.D. Trans: ‘Hoet vond mijn werk teveel neigen naar dat van René Heyvaert, van wie ik tóen overigens nog nooit gehoord gehad… ik was begin twintig en weinig bekend met kunst. Het Belgische kunstcircuit was begin jaren negentig, ver voor de tijd van de social media, heel klein en elitair.’

Het oordeel van Hoet daverde nog lang in het leven van Frank Tuytschaever. Het werk van D.D. Trans werd maar ‘mondjesmaat’ verkocht en moe ‘door de gang van zaken in het benauwde Belgische kunstcircuit’ onderbrak Frank Tuytschaever tussen 2005 en 2014 zijn carrière als kunstenaar om fulltime aan de slag te gaan in het welzijnswerk. Hij maakte geen enkel werk tot zijn kleinkinderen hem vijf jaar geleden weer de ogen openden voor het plezier van het maken van objecten. In 2014 begon Tuytschaever aan een reeks van goed ontvangen exposities in Antwerpen, Milaan, Keulen. Het meest frappante was dat zijn werk nu gretig werd aangekocht door verzamelaars die destijds, onder invloed van Hoet, draalden.

Minimalistisch inrichten met D.D. Trans
Darkness, 2019

Beetje nerveus
Tuytschaever zegt nu, kort voor de opening van zijn solo in Den Haag ‘een beetje nerveus’ te zijn voor de ontvangst van zijn werk maar ook blij te zijn om te exposeren in Nederland ‘omdat hier onbevooroordeeld naar mijn werk wordt gekeken. In België heb ik meer geschiedenis.’ Een ander werk uit die geschiedenis plaatste hij aan de wand in het middendeel van de galerie: Carolin (1993) toont een bezemsteel in de mond van een fles met schoonmaakmiddel. Dit speelse werk vindt zijn tegenhanger in carré uit 2016, dat Tuytschaever ernaast hing: een fotolijst met rozendoornen aan de binnenkant. De melancholie is nooit ver weg bij D.D. Trans (vernoemd naar een opgeheven transportmaatschappij). Aan de lange wand in de laatste (lichte) ruimte, grenzend aan de tuin van de galerie, hangt Darkness (2019), een rij in zwarte inkt gedoopte schuursponsjes met alleen kleur aan de bovenkant. Overwegend donker maar niet deprimerend en aan de andere wanden geflankeerd door tableaux van schuursponsjes van kleur. Op één tableau bevinden zich zelfs geschilderde luikjes van papier, een verwijzing naar de door Tuytschaever bewonderde kunstenaar Willy De Sauter, ook in de stal van Ramakers van wie hij een aantal werken bezit. De luikjes zijn handmatig aangebracht maar zoals altijd is er niets knutseligs aan (D.D. Trans fröbelt niet).

Minimalistisch inrichten met D.D. Trans
Zonder titel, 2019

In de uiteindelijke opstelling laat Frank Tuytschaever het banaanpotlood – en andere voorwerpen met een potentieel anekdotische waarde – weg. Wel opgesteld aan de wand van de bureaukant –buiten het hierboven gelopen parcours – zijn een vliegenmepper met een vrouwenfiguur in ministek (Maitresse 2016) en twee slakkenhuizen vastgeklonken aan een haarlakbus (l’Oréal 2016).

Uit het zicht maar wel degelijk beschikbaar (in een editie van 50) is een sculptuur gemaakt van de rubber binnenbant van een fietsband. Een rolpens. Vrij lomp, vrij ludiek en tevens onschuldig want er is geen dier voor gestorven.

Minimalistisch inrichten met D.D. Trans