Wat kan een mens nog meer doen dan een paar mooie schilderijen maken

Wat kan een mens nog meer doen dan een paar mooie schilderijen maken

Wat kan een mens nog meer doen dan een paar mooie schilderijen maken. Ik kijk naar het werk van Geer van Velde (1898-1977), en wordt stil van de simpele grandeur van zijn werk. Geer, de jongere broer van Bram van Velde, heeft een prachtig verstild, niet al te groot, oeuvre nagelaten. De stillevens van Geer van Velde zijn langzaam opgebouwd, steen voor steen, als zorgvuldig metselwerk.

Er lijkt, in het schilderij waar ik nu naar kijk, sprake van drie taferelen, onlosmakelijk verbonden. Drie momenten in de tijd, maar in één ruimte, en met een bepaalde sfeer. Het stilleven, dat op de salontafel staat, voor het raam, met uitzicht op zee, waar een zeilboot vaart, krijgt geduldig zijn vorm. Iedere vorm krijgt zijn schaduw, niet een willekeurige schaduw, nee, de schaduw die er toe doet, in een prachtige bezonken kleur. Een schaduw grenst aan een lichter vlak, en dat vlak suggereert bijvoorbeeld een tafel of een stoel. En zo van vorm en kleur voorzien, dat ze elkaar niet meer kunnen missen om hun existentie te kunnen verklaren. Wittig wordt gelig, daarna groengrijzig, en ontmoet het blauwgrijs van de zee. En tegen de avond is de kleur van de zee donkerder blauw. Komt er wellicht storm? Ergens buigt een lijn naar rechts af, het zou de plooi van een gordijn kunnen zijn. Hoort die kwart cirkel bij de salontafel, of is het toch een deel van de fruitschaal? Die twee schuine lijnen, links en rechts, zijn dat stoelpoten? Is de persoon die daar zat, en naar de zee keek, alweer vertrokken, of moet die nog gaan zitten? Soms verijlen zijn schilderijen in een zilverachtig licht, dat je te zien kan krijgen bij een dag aan zee, waar op dromerige momenten zee en lucht in elkaar glijden, de streep die de horizon vormt in zich opnemend. Zoals gestaltes oplossen in het felle licht. Later die dag zegt een vriendin tegen je: ‘ik zwaaide naar je op de boulevard, maar je zag me niet, je keek vast in de zon’. Je buigt je hoofd naar het trottoir, om je ogen tegen het zonlicht te beschermen, en ziet een zwarte vlek over de tegels dansen. Wat is dat nou voor zwarte vlek daar op dat lichte vlak, kan jij die thuisbrengen? Vormen lossen op in het licht. Ik los op in het licht. Kan het mooier? Dat heeft Geer van Velde prachtig verbeeld!

Deze tekst is ontstaan na het bekijken van de tentoonstellingscatalogus over Geer van Velde, die het Haags Gemeentemuseum (toen nog zo geheten) in 1981 over zijn werk uitbracht. Tevens heb ik een catalogus geraadpleegd, waarin werk van Geer van Velde, Jaap Nanninga en Jaap Wagemaker afgebeeld is (Borzo, 1994). Mijn boekenkast staat vol met oude catalogi, waardoor ik, vanuit mijn luie stoel, veel kunstreizen door de tijd maak. Daar ontmoet ik oudere collega’s, met wie ik dan samen naar hun werk kijk.