Raquel van Haver, Spirits of the Soil

‘Uitzonderlijk’ is een woord dat goed past bij de expositie van Raquel van Haver (1989, Bogotá, Colombia) in het Stedelijk Museum, dat een hoofdwerk uit de presentatie aankocht. Om te beginnen betreft het hier een solotentoonstelling van iemand die krap dertig is en binnen een jaar tijds twee belangwekkende prijzen voor de schilderkunst in Nederland wist te winnen: de Schefferprijs (2017) van het Dordrechts Museum en nadien de Koninklijke Prijs voor de Schilderkunst (2018). Uitzonderlijk is ook de thematiek van haar oeuvre, evenals haar werkwijze. Meuk op jute is kort door de bocht de essentie van het materiaalgebruik door de Amsterdamse Raquel van Haver. Haar werk getuigt van een grote experimenteerdrift, terwijl ze tegelijkertijd aan het klassieke groepsportret refereert.

Kleurgebruik

Van Havers vroege werk was meer donker van toon en gaf bijna alleen maar mannen weer, maar in de recente jaren zijn daar ook vrouwen bij gekomen en vooral meer kleur. Die kleuren zijn soms bijna reflecterend, zo fel. Aanvankelijk gaf ze vooral het leven weer uit Amsterdam Zuidoost, daar waar haar atelier zich bevindt. Maar ze organiseerde voor zichzelf ook allerlei artist in residencies, pas in een later stadium werd ze hierin ook door het Mondriaan Fonds ondersteund. Van Haver steekt zelf de mouwen uit én hoe! Ze werkte ondermeer enkele weken tot maanden in Zimbabwe, Nigeria, Cuba en Suriname.

Het reizen veranderde haar werk, zoals haar verblijf in Trinidad. ‘Het bepaalde licht dat er hangt is geniaal, terug in Nederland werd m’n palet veel groter, het kreeg meer kleur.’ Haar werk werd in het buitenland al langer en beter ontvangen. ‘Daar kunnen ze het wel ergens aan relateren, hier kennen ze het niet.’ En met ‘het’ bedoelt Van Haver de rijke straatcultuur, maar ook de sloppenwijken en wat daarbij hoort.

Raquel van Haver, Spirits of the Soil
Nieuwe aanwinst Stedelijk Museum: Raquel van Haver, We do Not sleep as we Parade all Through the Night..., 2018. Olieverf op jute, zelfgemaakte verf, karton, teer, plastic, houtskool, krijgt, gel, hars haar, posters, papier, telefoons, kroonkurken, as, sigaretten, kralen, vloei en tip. Foto Gert Jan van Rooij
Detail uit We do Not sleep as we Parade all Through the Night..., 2018
Detail uit We do Not sleep as we Parade all Through the Night..., 2018

Snapshots

Het is Van Havers unieke aandacht voor de straatcultuur en de cultuur van sloppenwijken, met haar eigen mores en gebruiken die zo bijzonder vertaald wordt in haar kunst. Zij maakt vele snapshots of vraagt soms vrienden om model te staan, om zo enkele houdingen nog beter te kunnen bestuderen. De dynamiek binnen een groep, de verhoudingen, zowel lichamelijk als figuurlijk trekken haar aandacht. Juist de groepsdynamiek van mensen, zoals binnen een jeugdbende of een groep prostituees geven haar werk een ongekende spanning mee. Van Haver weet in contact te komen met deze mensen en weet zichzelf met vallen en opstaan te laten respecteren door zo’n groep en leeft vervolgens een tijdje met ze. Zo weet ze op natuurlijke wijze deze mensen te verbeelden. Zij weet hen ook in hun eigen waarde te laten. Ook al zijn alle personen op groteske wijze geschilderd, ze overtuigen wel degelijk. In de tentoonstellingscatalogus schrijft Azu Nwagbogu, directeur en conservator van het Zeitz Msueum of Contemporary Art Africa in Kaapstad, Zuid-Afrika: ‘These outsiders are not disempowered; they find strength in community’. Want het is het ‘samenkomen’ dat in het Stedelijk door Van Haver verbeeld wordt met hedendaagse drankgelagen en dansfeesten.

Detail uit We do Not sleep as we Parade all Through the Night..., 2018
Raquel van Haver, Change the Rhythm of the Dancehall... It's Still the Same Groove, 2018. Olieverf op jute, zelfgemaakte verf, karton, teer, plastic, houtskool, krijt, gel, hars, haar, posers, papier, kralen. Foto: Gert Jan van Rooij

Over haar tijd bij de Area Boys jeugdbende in Lagos: ‘Ik werd echt uit getest, het is een echte mannencultuur. Ik moest drinken!’ Maar ze kon het ‘gelukkig aardig’ schampert ze. Iemand introduceerde haar daar. ‘Ik kan niet zomaar binnen komen wandelen.’ Sterker nog zonder een soort tol te betalen kom je de wijk niet eens in.

In Zimbabwe haalde ze eens een biertje voor zichzelf en de mensen om haar heen zetten de drank gewoon in het midden voor iedereen neer. ‘Ik besefte opeens dat ik heel Nederlands was, dat was even een cultuurdingetje.’ Eten, drinken, muziek, samen hangen, sigaretten en wat dies meer zij, alles komt vervolgens voorbij in haar werk. Een van de redenen dat ze jongeren weergeeft is ook vanuit een meer praktisch en persoonlijk oogpunt. ‘Het gaat gewoon makkelijker met mensen van je eigen leeftijd, ik voel me er goed bij.’

Raquel van Haver, Dem Smoke and Blaze under Royal regime, 2018. Olieverf op jute, zelfgemaakte karton, teer, plastic, houtskool, krijt, gel, hars, haar, posters, sigaretten, kralen.
Detail met sigarettenpeuken.

Rafelranden

Van Haver werkte ooit in het Cobramuseum, ze heeft er ongetwijfeld iets aan overgehouden, want ook de Cobraschilders hielden van ruw materiaal als jute en dikke verflagen. Bij de Amsterdamse is het tot in het extreme uitgevoerd. De spreekwoordelijke rafelranden van de maatschappij zoekt ze op voor haar onderwerpen, maar ook haar werken zelf zijn ronduit rafelig met uitstekende stukken karton en uitstulpende hopen verf. Ze verwerkt haar-extensions, sigarettenpeuken, bierdoppen, kranten, telefoons, as, teer en veel gipspasta om de verfhuid nog meer structuur te geven. Lange tijd was alles maar vet, vetter, vetst, maar in haar huidige werk speelt ze juist met schrale lagen voor bijvoorbeeld de kleding en vette lagen verf voor het lichaam van de figuren. Door de dunne lagen zie je de prachtige jute structuur terug, het materiaal waar Van Haver zo van houdt.

Raquel van Haver, Spirits of the Soil
Zaalopname Raquel van Haver - Spirits of the Soil, 2018. Stedelijk Museum Amsterdam. Foto: Gert Jan van Rooij

Marktplein

Wanneer je de kleurrijke foto-collages over Lagos gezien hebt volgen er kabinetten met telkens een enkel stuk om uiteindelijk te eindigen in de grote zaal, waar een soort marktplein gecreëerd is. In de hoeken bevinden zich schilderijen als kraampjes waarop van alles te zien is, zoals een steelband, een eetkraampje en mensen die lekker hangen in typische witte kuipstoeltjes.

Als een soort tijdelijke installatie bedacht Van Haver het zwarte houten podium, die architectuur doet denken aan straatmeubilair om op te skaten. Architecturale elementen in haar werken kwamen eerder voor in de vorm van referenties naar kerkarchitectuur, zoals spitsbogen en gebrandschilderde ramen.

Het hoofdwerk is een soort kruising tussen het Avondmaal van Da Vinci en een Hollands schutterstuk, met de felle kleuren van de eveneens Italiaanse renaissance-schilder Veronese. Onder een bijna klassiek timpaan zit een groep relaxende mensen te genieten van het samenzijn. Je krijgt zin om er op het rode bierkratje bij aan te schuiven.

Raquel van Haver, Spirits of the Soil
Raquel van Haver, A Shrine of a Deity: L'enyin ise aye Lo Ku, 2018. Foto van collage, diasec. Foto: Hans Wilschut

In zijn essay voor de catalogus haalt Nwagbogu de romantische dichter John Keats (1795-1821) aan met een citaat: ‘Beauty is truth, truth beauty, – that is all Ye know on earth, and all ye need to know.’ Raquel van Haver gaat ongemakkelijke waarheden uit het leven van vele jongeren niet uit de weg, maar zoekt ze juist op en verdiept zich. Dat deze niet altijd toegankelijke personen Van Haver toestaan zich in hun buurt te begeven zegt iets over de oprechtheid van Van Haver. Een charlatan, een opportunist was allang op z’n bek gegaan.

De expositie Spirits of the Soil is nog tot en met aanstaande zondag 7 april te zien.