Unleashed

Over het perspectief en de waarheid, in reactie op ‘Unleashed: Een experimentele samenwerking tussen Hans Lemmen en Roger Ballen’ in het Bonnefantenmuseum in Maastricht.

De drie meesters van het wantrouwen, Marx, Freud en Nietzsche, stellen dat het mensbegrip dat wij van ons zelf hebben een illusie is. We zijn niet autonoom of rationeel maar onderhevig aan allerlei externe factoren. We zijn aan deze sombere blik gewend geraakt en gedeeltelijk betekent dit dat we ook al lang vertrouwd zijn met het animale, het irrationele in ons. Kunst die daarom dit animale of in ieder geval de connectie met dit animale tot spreken wil brengen is niet nieuw. De catalogus bij de expositie ‘Unleashed’ in het Bonnefantenmuseum brengt dit ook uitvoerig in kaart.

Unleashed

Dus waarom het er over hebben, vraagt u zich af? Waarom nog eens bespreken wat al oud is? Of moeten we hier ontdekken wat er misschien toch nieuw is? Toch ligt hier  de basis van een vraag die je wel zou kunnen stellen. Is hier spraken van een nieuw perspectief? Maar komen we hier niet terug op het terrein van Nietzsche?

Nietzsche’s kennisleer is perspectivisch, er is volgens hem geen vaststaande objectieve waarheid. Het perspectief is alleen tijdelijk waar voor degene die het perspectief ontworpen heeft. Dat betekende volgens Nietzsche echter niet dat iedere waarheid evenveel waarheid bevat. Volgens hem berust de begripsmatige identiteit van mensen en dingen op een constructie en niet op een buiten het bewustzijn staande werkelijkheid (subjectiviteit). In het denken dichten we aan de wereld een stabiliteit toe die ze niet heeft; we bakenen vaste objecten af door ze te benoemen. Deze identificatieoperatie levert onszelf ook een identiteit: het ‘ik’. (bron: wikipedia.org/Friedrich Nietzsche)

In zekere zin belanden we weer bij de mens, waarbij we inmiddels allemaal wel weten dat niemand de waarheid in pacht heeft. Het is allemaal een kwestie van perspectief. In het besef van onze beperktheid is het perspectief voor de kunstenaar een mogelijkheid om zijn of haar eigen wereld te creëren. In bijna iedere tentoonstelling komt het terug: de wereld van de kunstenaar. Het perspectief waar wij door middel van het beeld (want alleen zo wordt een andere wereld zichtbaar) zicht op hebben is tegelijkertijd zo persoonlijk dat we nooit in die wereld kunnen zijn. Het perspectief is zelf het persoonlijke. Het unieke van de kunstenaar. Toch? Of niet dan? Laten we niet vergeten dat perspectief en waarheid met elkaar in verband staan. Ieder perspectief veronderstelt een eigen waarheid. Waarheid is iets persoonlijks en als tegenwicht tegen deze subjectiviteit zien we dan de getoetste en toetsbare waarheid van de wetenschap. Immers, als iedereen de waarheid bezit, wordt het allemaal onhoudbaar. Slechts kunstenaars en enkele anderen  mogen dit blijven zeggen. Iedere andere waarheid kan getoetst worden aan de gouden standaard, het objectieve-, de universaliteit van de wetenschap. Buiten de wetenschap is er slechts de kunstenaar, het geloof en de irrationaliteit. Het ‘ik’ is de wapening tegen dit geloof en de irrationaliteit, zoals Nietzsche al aangaf. Slechts de priester of de dominee, de kunstenaar en de psychisch gestoorden kunnen, ieder op een eigen wijze, buiten de kaders van de rationaliteit staan. Zo denken we. Zij zijn in staat hun ‘ik’ geheel of gedeeltelijk los te laten in het licht van een zeer persoonlijke grotere waarheid.

En zo komen we terug bij de tentoonstelling ‘Unleashed’. Als we dit werk bij voorbaat inkaderen in het creatieve, van alweer een nieuwe eigen wereld van de kunstenaar, blijven we in ieder geval veilig binnen het wankel evenwicht van de subjectieve waarheid en de objectieve waarheid van de wetenschap. De catalogus benadert het werk vanuit het leven van- of het brein van de kunstenaar (het zijn er hier twee die een soort samenwerking hebben gevonden). De onwankelbare feitelijkheid van de wetenschap kunnen we spelenderwijs aan de orde stellen in de gerustheid dat het juist onwankelbaar is. Bruno Latour, de laatste tijd in wel meer stukjes opgevoerd, wijst op dit spel in ‘We zijn nooit modern geweest’. Maar laten we dit nu eens achter ons laten en ons een andere vraag stellen; als het nu eens niet over de mogelijke werelden van de kunstenaar gaat, hoe past dit dan in de werkelijkheid, de wereld waarin we gewoon iedere dag opstaan? Ik vermijd in dit stukje met opzet alle verhalen over de samenwerking van de twee kunstenaars, over wie het zijn en met welk materiaal ze werken. Typisch genoeg is dit een vraag die weer terug verwijst naar het voorgaande. Een vraag waarop het antwoord is dat het niet past in onze dagelijkse werkelijkheid. Het kan alleen maar een subjectieve werkelijkheid van de kunstenaar zijn. En dus moeten we iedere keer als een expo besproken wordt over de kunstenaar en zijn of haar creatieve proces spreken. Toch? Niet dan? (op zijn Rotterdams).

We zien in deze expo juist door de samenwerking van twee volledig andere kunstvormen, de fotograaf en de tekenaar, die met elkaars werk aan de slag gaan, hoe een vastgelegde vorm zowel overwint als voortdurend geattaqueerd wordt. De foto wordt versneden en de tekening wordt tot foto. In dit spel, waarin dieren een grote rol vervullen ontstaat een andere relationaliteit. Een relatie, een verhouding, zowel in inhoud, de verhouding met het dier, het dierlijke, en de relatie van expressie middelen, de tekening en de foto. We zien hier geen universalisering maar een samenkomst van onderdelen. Hier worden vaststaande beelden in relatie met andere vaststaande beelden gebracht. Niet om een animisme of andere inhouden naar voren te brengen maar zuiver om het beeld van het ene te laten werken op het andere. Hier worden de dingen zuiver ding. Niet één betekenis met een andere verbinden maar een ding, het dier, naast het andere, de mens. En ieder ding wordt tot spreken gebracht. Hiermee wordt het beeld van beiden van zijn gebruikelijk universalistisch denken losgemaakt. Niet ‘het’ dier maar die specifieke hond of varken, of snuit of poot of staart. Niet dé mens, maar deze persoon of dit gelaat of die hand. Niet de tekening die een mens of dier voorstelt maar alleen de tekening. Niet de foto die een beeld is maar het samengestelde dat een foto is. Zo is het titelwerk dat op de website te zien is, niet een mens dat door een soort demonisch dier bezocht wordt.  Zo zijn de koeien en otters van het werk Heroine geen animistische verwijzing naar de vrouw met het apenhoofd. Hier is het menselijk lichaam in het centrum van alle haar omgevend relaties, niet ‘de mens’ maar een hybride vorm tussen de andere vormen. Betekenissen zijn niet langer zin-vol. Ze kunnen ons geen inzicht geven. Omdat het zoeken naar inzicht er niet langer toedient waar het gaat om de vorm, het ding tussen dan andere dingen. Hier is er niet van een planend kunstenaar  aan het werk maar een kunstenaar die bestaande modellen bij elkaar brengt in een nieuwe relaties, nieuwe verbanden.

Of om Stengers in Thinking Life: The Problem has Changed te parafraseren: Het voldoet niet om te zeggen, ik ben een beest of ik ben een neger om daarmee het universele denkende subject uit te dagen. Het gaat erom dat je het doet. Dan ontstaat een (schandelijke) transformatie van het beest en de neger door juist die modellen die behoren tot het repressieve denken te gebruiken, waarmee men minachting toont voor het denken van de meerderheid. Dit kan leiden naar nieuwe huwelijken, verbanden van waarheid in de perceptie van het ondraaglijke die het oproept.  

Unleashed
links het werk 'heroine'
Unleashed