De kringloopkunst van Thorsten Brinkmann

Snorren met paardevlechten, duimen met fonteintjes, mannen met lampenkappen als hoofd. De kunst van een serieverzamelaar.

Life is funny, my deer is een expositie van Thorten Brinkmann (1971). Een typische kunstenaar waar het Gem een abonnement op heeft: internationaal bekend (maar niet superbekend) en een eigen stijl, wat vaak nog mist met echt jonge kunstenaars. Dit is zijn eerste overzichtstentoonstelling in Nederland.

Brinkmannwunderland

In een zoektocht naar zijn stijl, vond Brinkmann zijn thema in 2003, met video’s als Gut Ding will es so (hier ook te zien). Dat thema is de moeizame, krampachtige band die wij hebben met de spullen om ons heen.

Van video ging hij naar sculptuur en daarna naar foto’s. En nu is een expositie van zijn oeuvre geëvolueerd in een soort Brinkmannwunderland.

Pimmeltony 2010
Kofferling 2006

De spullen komen van vlooienmarkten of van straat. ‘Zoveel wordt er geproduceerd, ik heb niets nodig.’ Hij heeft geen geld nodig, geen dure apparatuur en gebruikt voor zijn foto’s gewoon daglicht. Het democratische ervan spreekt hem ook aan. ‘Iedereen kan het doen.’

Vermoedelijk is het toch niet zo simpel. Het is niet zomaar wat spullen door elkaar zetten. Zijn cinema in Gem is bijvoorbeeld een mooie eenheid van (gevonden) spullen. Het huisje is getransformeerd in wat echt een charmante, rommelige arthousebioscoop zou kunnen zijn.

De constructies van Brinkmann hebben een smaakvol evenwicht. Diverse details die de moeite van het langer observeren waard zijn. Het werk Les Yeux van Back bijvoorbeeld is er eentje om bij te gaan zitten en staren.

De kringloopkunst van Thorsten Brinkmann
Les Yeux van Back 2012

Het is een mooie traditie, die van de readymades. Geen wonder dat Brinkmann een groot fan is van Kurt Schwitters. Zijn Merzbau beschouwt hij als een meesterwerk. Maar ook zijn meer bekende collages.

‘Dingen samenvoegen die niet bij elkaar horen, dat spreekt me erg aan. Bovendien heeft hij een intelligent gevoel voor humor.’

Bescheiden en onbescheiden

Brinkmann is zijn eigen model voor veel werken. Waarom bedekt hij aldoor zijn hoofd? ‘Als persoon wil ik niet belangrijk zijn. Ik wil dat mijn kunst de aandacht krijgt.’ Het stoort hem ook aan de (foto)performers van de jaren zeventig dat ze zichzelf zo belangrijk vonden.

Tegelijk is hij ook onbescheiden. Want hij staat op al die foto’s.

Ja, de werken gaan wel over hem, maar dan de kunstenaar, een abstract figuur in zijn ogen, die lekker aan het rommelen is in zijn atelier. Hij heeft geen materiaal nodig: het is daar allemaal al.

De kringloopkunst van Thorsten Brinkmann
Röckler 2016 en Venus la Shade 2016

Speels en kinds

Sommige kunstenaars gedijen niet met ernst. Humor is hun terrein. En in tegenstelling tot de heersende opinie hebben Duitsers best humor, zoals Brinkmann hier ook laat zien. Hoe kun je anders dan lachen om een werk als Cornutopia? Hoe ironisch kan de hoorn des overvloeds worden uitgebeeld?

Het is een spel van zoeken, vinden, toeval en aldoor improviseren. Bij dat spel snijdt humor telkens de pas van de ernst af. Hij kan gewoon geen serieuze boodschappen in zijn werk stoppen – een isme zal je hem niet snel horen zeggen.

‘Ik moet dit nog een jaar of dertig, veertig doen, dus ik kan beter mezelf entertainen terwijl ik het doe.’

Het speelse en kindse zit in ieder werk. Ook in de meer complexe huizen die hij bouwt (zoals la hütte royal), kan de bezoeker zijn hoofd in gaten stoppen, door ruimtes kruipen. ‘Alleen door te spelen vind je nieuwe dingen.’

Bij Gem kun je naar zijn eigen bioscoopje en zijn films kijken (zoals het malle Se King). Zoveel absurde details in het decor! Geen expositie is bij hem hetzelfde.

De kringloopkunst van Thorsten Brinkmann
Cinema

Persiflage

Dit is meer de kunst van de persiflage, het op een spottende manier nadoen van iets. Je loopt een oud gebouw binnen en daar hangen ze: serieus ogende familiehoofden die generaties lang zijn vereeuwigd. Een oud Italiaans museum met rijen doeken, van plafond tot vloer, met alleen maar serieuze gezichten. Daar speelt Brinkmann leuk mee.

Hij is ontwerper van zijn eigen fantasiewereldrijk, met eigen koningen, ridders, mensen van adel. Hier zien we grootheden uit dat rijk als padre Blechle, grand duc Versario, Oskar von Degenball, Rose la Nuit, Donna Delle en Venus la Shade.

Rose la Nuit 2012
Grand duc Vesario 2014

Rijkdom en roem ingehaald door het allergoedkoopste spul wat er is. Dat is pas vergankelijkheid! Zijn Venus la Shade moet wel een van de meest bijzondere varianten op dat thema zijn. Zou Botticelli zich in zijn graf omdraaien? Of just in zijn graf zitten gniffelen?

Is er dan geen kritiek? Misschien dan de ruimte, hoewel Gem noch Brinkmann daar veel aan kunnen doen. Deze werken van Brinkmann voelen hier wat verkrampt. Ze hebben zuurstof nodig. De natuur denk ik aan. Ergens in een Chileense woestijn, een Pools oerbos, tussen de pinguïns op Antarctica of de wouden van Siberië. Dan komen ze echt tot hun recht.

Prachtige ruimte, prachtige expositie, democratischer en minder elitair zal je ze niet snel vinden.


De expositie in Gem duurt nog tot 17 juni, dus tot volgende week zondag.