DE TECHNIEK VAN DE ZOMER

Het recht op vakantie geldt ook voor de kunst en men is er massaal even tussenuit. Voor de thuisblijvers zijn er wel nog galeries open maar vooral de grotere instellingen blijven actief en willen iets bieden aan de thuisblijvers. Een dergelijke openstelling heeft ook iets relaxt, of komt dit gevoel alleen maar door het mooie weer?

Nu is er ook meer tijd om te lezen en zo ben ik verdiept in een boekwerk dat onder de titel Ethics, Documents Of Contemporary Art het volgende onderwerp verkent: “Het domein van de kunst niet langer gedacht wordt als samenleving in fysieke zin maar meer in de zin van het specifieke sociale veld dat het creëert”. De kunst is daarom, zo stelt men, steeds meer ethisch georiënteerd en dus georiënteerd op de relatie van esthetiek en ethiek. Zonder de inhoud nu verder te bespreken is dit ook het thema van de laatste Documenta, die nu al weer enige tijd achter ons ligt.

In mijn zomerprogramma voor Jegens en Tevens publiceer ik een aantal kortere stukjes waarin ik het heb over de verscheidene verbanden van een zo diverse verzameling aan onderwerpen, en de onmogelijkheid ervan.

ZOMER IN EIGEN LAND

Het eerste dat ik aan wil snijden is mijn bezoek aan de zomertentoonstelling in het Boijmans. Hierin wordt een scala aan kunstenaars verzameld met verschillende thema’s. Van het werk van Olafur Eliasson tot het architectonische onderzoek van Jan van de Pavert en van buitenlandse kunstenaars tot kunstenaars die in Rotterdam werken en die het museum – door het inzetten van stadscuratoren – naar de zalen haalt.

unnamed (9)

Wat verbindt de in Rotterdam werkende kunstenaars? Een rondgang laat een diversiteit aan werken zien. De tekst helpt ons ook niet verder. Sterker nog, het museum laat weten dat het hier niet gaat om een Rotterdams thema, maar slechts om kunstenaars die, vanuit welke achtergrond dan ook, werkzaam zijn in Rotterdam. Er is geen duidelijke reden waarom ze bij elkaar gebracht zijn. Of is het alleen omdat het zomer is? Mogen we hier stellen dat er ruimte gevuld is met de minder bekende maar wel interessante kunstenaars die de stad rijk is en dat die in de zomer, als we toch ruimte over hebben, een plek krijgen? Het interpreteren van het werk van deze kunstenaars lijkt vooral te worden beïnvloed door de fysieke, ruimtelijke afstand. Zo is het werk, een reeks waterreflecties, van Eliasson om de hoek te zien van de Rotterdamse kunstenaars en word je dus, nog beneveld door de waterreflecties, beïnvloed in het kijken naar de Rotterdammers.

unnamed (15)

Eliassons werk is een semi interactief werk. Het publiek loopt over een houten vloer met daarin stukken die, als er iemand op staat, rimpelingen in een wateroppervlak veroorzaken. De reflecties hiervan zijn op de wand zichtbaar. Het is een mooie, esthetische ervaring waarbij het lawaai van de bewegende planken een wreed contrast vormt met de grootse projecties in de donkere zalen. Hier is de esthetiek van de reflectie opgevoerd tot haar uiterste grens. Zelfs de enorme theaterlampen die het licht leveren voor de reflecties krijgen hier een eigen schoonheid. Ze vormen meer dan de techniek achter het plaatje en zijn duidelijk zichtbaar, dit in tegenstelling tot de onzichtbare techniek onder de plankenvloer die alleen waarneembaar is door het lawaai dat ze maken.

unnamed (14)

De compositie van deze tentoonstelling leidt de toeschouwer naar dit specifieke stukje techniek. En de laatste installatie laat de werking van de techniek in dubbele zin zien omdat hier de rimpeling niet langer door de toeschouwer maar door een apparaat wordt gemaakt. De door Eliasson gemaakte wand vormt hier zowel de voor als de achterkant van de installatie. Voor en achter vervallen hier omdat de wand door het licht doorkruist wordt.

Dit staat bijna tegenover het werk van de in Rotterdam werkende kunstenaar Johannes Langkamp die gefascineerd is door het perspectief. Hier is de techniek het middel om het perspectief of, beter nog, de ervaring van het perspectief zichtbaar te maken. Het getoonde vide onderzoek naar het kader, laat op vaak vermakelijke wijze een reeks interpretaties zien van het kader. De video laat echter het kader, het beeldscherm, verdwijnen. En zo is de installatie die een perspectief van het kader in beeld brengt, voorzien van veel techniek. Ook hier is de techniek esthetisch, maar dient deze vooral om onze blik op de wereld in beeld te brengen.

unnamed (13)

unnamed (12)

De techniek is slechts esthetisch in het dienen van de visuele ervaring van het perspectief op het scherm…. Ware het niet dat er ook op de kop van een wand een piepklein, voor het oog, zinloos apparaatje is aangebracht. Een klein machientje dat iets doet waarvan de functie volstrekt onduidelijk is. Dit kleine machientje zet het geheel, voor mij, op zijn kop. Is het niet toch ook hier juist weer de techniek die onze aandacht behoeft? Waarom anders een dergelijk klein zinloos dingetje aan de muur vastmaken? Nota bene op de kop van een wand, en met het titelkaartje aan de achterkant van die wand, met het snoer ernaast in een gang die naar een nooduitgang voert?

unnamed (10)

unnamed (11)

Het technische is ook nadrukkelijk aanwezig in de video. We zien hoe de camera het perspectief in beeld brengt en vertekent, soms heel letterlijk zoals ook de grote installatie laat zien. De ervaring is vooral een ervaring dankzij de techniek die het beeld bepaalt. Zo is ook de techniek die ook zo een grote rol speelt bij Eliasson bepalend voor de ervaring. We ervaren de wereld door middel van de dingen die vooral van technische aard zijn. De techniek bemiddelt onze blik en levert ons vooral esthetische ervaringen.

De ethiek van de tentoonstelling is hier de techniek. De ethiek van deze beide installaties, de schoonheid van de ervaring, waarbij de toeschouwer bij Eliasson, schijnbaar de veroorzaker is van de esthetiek van de reflectie, laat zien dat het de techniek is die de ervaring mogelijk maakt, maar ook dat het de techniek is die bepaalt wat we zien. We zijn onderhevig aan de ethiek van de dingen. Of zoals de filosoof Martin Heidegger zegt: “We leven in het tijdsmoment van de techniek.”Beide installaties geven ons toegang tot dit inzicht van Heidegger. Door de techniek centraal te stellen wordt de esthetische ervaring beleefbaar gemaakt. De techniek verleidt met de esthetiek. Dit is haar ethische werking. Hier is de ethiek van de dingen, zoals de techniek, zichtbaar. Ze zijn niet slechts hulpmiddel maar bepalend voor wat we ervaren. En je kunt je als gevolg van deze installaties, de vraag stellen of we ons wel van de ethiek van de dingen bewust zijn?

Of heb ik nu de zomer in mijn bol? Want dit is niet bepaald wat er in de begeleidende tekst te lezen was. Kortom er is meer te zien dan men ons wil laten geloven. Je moet alleen ook op de ‘achterkant’ letten.

Wordt vervolgd.