Edith en Judith, de tegenstellingen

Jan Toorops overzichtswerk was al niet mis, maar dan is er nog een bonustentoonstelling waar het Gemeentemuseum ook flink voor heeft uitgepakt. Twee aparte ruimtes: Egon Schieles Edith in de ene en Gustav Klimts Judith in de andere, inclusief schetsen en toelichtingen.

Dit gedeelte van het museum ziet er nu uit alsof een schaakbord op alle muren en vloeren is omgevallen. Het duizelt je als je binnenloopt. Een rood gordijn erbij en je waant je in de tv-serie Twin Peaks.

Edith en Judith, de tegenstellingen
De entree

Edith en Judith zijn beide opgehangen in verschillende ruimtes, die misschien wel net zoveel aandacht vragen als de doeken zelf. Een grootse opzet. Wat mij betreft was duisternis met een eenvoudig spotje ook mooi geweest. Aan de andere kant mag een museum ook wel eens flink uitpakken.

Het gaat hier om tegenstellingen. Edith is Schieles bedeesde vrouw, en Judith is een Bijbelfiguur die op erotische manier lijkt na te genieten van het onthoofden van Holofernes.

Judith

‘Dat mijn aangezicht hem heeft verleid tot zijn verderf,’ zegt Judith in het Oude Testament als ze net Holofernes’ zijn hoofd heeft ‘afgehiewd’. Een populair schilderstafereel voor schilders. Maar nog nooit zoals Klimt haar had afgebeeld. Van een moedige weduwe in het oorspronkelijke verhaal verandert ze in Klimts handen in een wellustige mannenverslinder.

In 1901, toen het eindelijk voor het eerst werd vertoond, kwam het werk met de nodige tromgeroffel binnen in het burgerlijke wereldje van Wenen. De impact op het beeld van vrouwelijke seksualiteit was enorm. De lustige oogopslag van Judith maakt nu ook nog indruk.

Klimt is zo’n schilder wiens werken een beetje verpest zijn door de goedkope offsetdrukken in kalenders en ansichtkaarten. In het echt komen zijn werken pas goed over, alleen al omdat hij in deze periode echt bladgoud gebruikte en het formaat vaak groter is dan je verwacht.

Met name het Beethovenfries in het Sezessiongebouw is een onvergetelijke ervaring. Alleen al daarom is het zien van Judith (vermoedelijk model was Adele Bloch-Bauer, een vriendin van Klimt) een mooie bijkomstigheid en het bespaart je bovendien een tripje naar Wenen.

Voor het vervolgwerk, Judith II (1909), moet je evenwel naar Venetië, naar de Galleria Internazionale d’Arte Moderna.

(Judith I, 1901, via Wikimedia Commons)

Haar vage arm, het goud, haar oogopslag, het decor, het goud. Alles straalt schildersuperioriteit uit, een man die heer en meester is over zijn techniek. Virtuositeit omdat het hem zo makkelijk afgaat.

 

Edith

Bij Schiele ontbreekt dat gevoel voor superioriteit. En waar Judith op en top Klimt is, is Edith juist een wat atypisch doek voor Schieles begrippen. Juist hij, die seksualiteit graag gebruikte in zijn werk, zichzelf vaak hoekig en ongemakkelijk schilderde, portretteert zijn vrouw als een kuis wezen, bijna gevangen in haar eigen jurk. Een intiem en lief portret zelfs.

Maar is het echt zo lief? Essayist Ian Buruma schrijft dat Schiele een soort evenwicht nodig had: ‘Schiele wanted to combine his artistic explorations of dark sexuality with the bourgeois comforts of settled domesticity. For this he needed a bourgeois wife.’

Edith en Judith, de tegenstellingen
Portrait of Edith, 1915 (via Wikimedia Commons)

Je kunt het portret misschien beter begrijpen als je ook kijkt naar een ander werk, Death and the maiden (1915). Daarin neemt Schiele schilderend afscheid van zijn minnares Wally Neuzil. Veel tragischer, intenser, gevoelsmatiger.

Vermoedelijk is dit een portret zoals Schiele zijn vrouw graag zag. Hier is er nog een van haar, maar minder bekend: Edith Schiele in gestreiftem Kleid sitzend (1915).

Wenste hij hiermee misschien een bepaalde werkelijkheid? Eentje zonder de duistere kant die hem vaak parten speelde? Het was Eerste Wereldoorlog toen het doek werd geschilderd, en dan is het niet moeilijk om er een soort heimwee naar warmte en liefde in te zien.

Hoe dan ook, voor iemand die maar 28 jaar werd, zal het altijd jammer zijn dat hij die stijl niet verder heeft kunnen uitwerken. Zo’n pandemie als de Spaanse griep van 1918 is voor ons bijna niet meer voor te stellen. Wally overleed in 1917, Edith (zelfs zwanger) in 1918 en ten slotte bezweken beide kunstenaars, ook in 1918.

De expositie is nog te zien tot 19 juni.