#Slowread / Artist Statement

Bruce Nauman: My name as though it were written on the surface of the moon, 1968

Een mooie karakteromschrijving in de krant vind ik een van de fijnste dagelijkse dingen, of dit nu gaat om een producent (schrijver, muzikant) of persoon (getalenteerde politicus, kunstenaar). Regelmatig krijg ik tranen in mijn ogen als een journalist een portret schetst van een jong nieuw DJ-duo of een performance-kunstenaar die decennialang een gedegen oeuvre heeft opgebouwd. Hier uit de vorige boeken-bijlage van het NRC-Handelsblad:

“Want de extreme, haast ondragelijke benauwdheid die Brouwers in zijn beschrijving van het internaatsleven weet op te roepen, overlapt met het bestaan van een man die weet dat zijn lichaam door verval wordt bestormd. En die zich niet laat kennen. Zin na zin, regel na regel wil Brouwers laten zien waartoe hij in staat is. De zinnen zijn in het papier gekerfd alsof elk woord het laatste kon zijn.”
(We rammen de zonde eruit, Arjen Fortuin over Jeroen Brouwers, NRC-Handelsblad 10-10-2014)

Soms noteer ik een boek aan de hand van zo’n recensie in mijn altijd groeiende boekenlijst, maar eigenlijk vind ik dat een beschrijving als deze bestaansrecht heeft buiten het werk, boek of de persoon. Er wordt door de journalist in woorden een sfeer of kleur geschept, waarbij de tekst de vage omlijning van een werk aangeeft en de verbeeldingskracht van de lezer het verder inkleurt. Bijvoorbeeld Ann Goldstein over Mike Kelley: “Mike Kelley had een uitzonderlijk vermogen om, op zeer kritische wijze, te graven in de wereld van de eigentijdse beeldcultuur en kunstproductie – en in alle verontrustende tegenstellingen die daarin zitten. Hij gebruikte daarbij een combinatie van scherpzinnige humor, poëtische inzichten en een griezelige associatieve kracht (…) De manier waarop hij zijn interesse in de zogenaamde low culture – van textiel handwerk tot stripverhalen – samenbracht met noties omtrent identiteit en seksualiteit, was echt baanbrekend.”

Hoe fijn het ook is om dit soort teksten te lezen, als het aankomt op je eigen werk is het ineens niet meer zo leuk. Een tekst over iets dat niet-tekst is per definitie onvolmaakt en onvolledig. Door één onderdeel van je werk te belichten vergeet je een ander onderdeel te noemen.  Toch vormt een tekst over het eigen werk vaak een belangrijke schakel tussen werk en toeschouwer. Zo’n stukje tekst is een eerste stap naar de tekstuele documentatie van een werk, welke naar mijn idee even belangrijk is als fotodocumentatie.

Bruce Nauman: The true artist helps the world by revealing mystic truths (Window or wall sign), 1967

Verschillende kunstenaars gaan hier verschillend mee om. Gerhard Richter maakt critici onzeker door weinig te spreken, en geen uitsluitsel te geven over verschillende interpretaties van zijn mysterieuze en diverse werk. De vloeibaarheid van zijn werk wordt weerspiegeld in de variatie aan teksten die over zijn werk geschreven kunnen worden. Hij heeft er niets over te zeggen en heeft daardoor de grootst mogelijke vrijheid. Waarschijnlijk voelen veel kunstenaars zich aangetrokken tot deze houding omdat het recht doet (of lijkt te doen) aan de complexiteit van je werk (en omdat je dan geen teksten meer hoeft te schrijven).

“Voor Richter vormde grijs dé uitweg uit de wereld van de totalitaire ideologieën die zijn leven tot pakweg zijn veertigste tekenden. ‘Grijs is het welkome en enig mogelijke equivalent voor niet-betrokkenheid, afwezigheid van opinie, afwezigheid van vorm.’ Nooit meer wilde deze kunstenaar vastgepind worden op één identiteit. Hij streefde naar een ‘handschrift’ in zijn werk dat hem in staat stelde tot een schier oneindig aantal genres en stijlen.”
(Beschouwing: Gerhard Richter, De Volkskrant, 12-10-2011)

Bruce Nauman: Run from Fear, Fun From Rear, 1972

Maar het kan ook anders. Dit wordt gedemonstreerd door een andere kunstenaar met een veelheid aan handschriften: Mike Kelley. Hij zat wat perscommunicatie betreft helemaal aan de andere kant van het spectrum; hij heeft namelijk juist ongelofelijk veel verteld en geschreven over zijn werk. Waar Richter het critici moeilijk maakt door informatie “achter te houden”, maakte Kelley het onder het mom “duidelijkheid” critici moeilijk door ze onder een hele hoop informatie te begraven. Het is lastig om je eigen rechtlijnige interpretatie te voeren als er zoveel teksten zijn die de meerduidigheid van een oeuvre benadrukken.

Waar het mis gaat wordt het interessant, bijvoorbeeld wanneer een boekrecensie leuker wordt dan het boek en iets nieuws wordt. Bruce Nauman zei dat het punt waar taal gaat falen als communicatiemiddel, het punt is waar kunst of poëzie ontstaat. Roland Barthes heeft geschreven over het plezier wat je kan verkrijgen tijdens het lezen, wanneer het bekende en het onbekende elkaar ontmoeten en wrijving veroorzaken. Als je alleen het bekende vertelt is dat overbodige informatie. Als je aan de andere kant alleen het totaal onbekende vertelt, heb je geen manieren om het uit te leggen. Er is altijd een combinatie nodig van allebei, en zo raken ze elkaar aan en zo wordt communicatie interessant. In dit geval zijn dat bekende woorden, voor nieuwe dingen.