Kunst voor iedereen: knieval of must?

Vorig weekend was ik in Londen en bezocht Tate Modern. Tijdens het bewonderen van een figuratief portret van Marinetti hoorde ik een luide knal. Verschrikt keek ik achterom en zag tot mijn ontsteltenis een kind dat van zijn step af was gevallen. Die ontsteltenis ontstond gek genoeg niet door dat vallende kind, maar door de aanwezigheid van die step in een museum!  Even verderop keken twee dames met bronwater in de hand naar een Picasso die met lijst, maar zonder omheining of glas te bewonderen was. Mijn idee van een museum stond op zijn kop!

Tate Modern: een meisje tekent een vrouw in de stijl van Matisse

Het zette mij aan het denken. Mijn idee van een museum wordt ingegeven door mijn studie kunstgeschiedenis en bezoek aan Nederlandse musea. In de loop der tijd door het bezoek aan een willekeurig museum heb ik wetten in mijn hoofd gevormd waaraan alle musea in Nederland ruimschoots aan voldoen. Ruimtes van permanente collectie zijn wit en de werken hebben veel ruimte, het model van de White Cube is populair. Praten is niet gewenst, desnoods op zachte toon (kinderen bah, daar zijn workshopruimtes voor). Kunst is sacraal, kunst minnen is een religie. Het is rustig, er zijn weinig mensen, je hebt de ruimte voor jezelf. Er moet nagedacht worden!  Bordjes, audiotours en rondleiders vergewissen mij ervan welke dialogen het werk aangaat met zichzelf, met de geschiedenis en met mij. Kortom het is een intellectuele bedoening. En daar voel ik me ook wel eens prettig bij, een vorm van snobisme is ook mij niet vreemd. Ik wil het ook graag ‘begrijpen’.

Geen omheining, geen glas en geen alarmen. Picasso ‘in het wild’

Door mijn bezoek aan Tate ging ik vraagtekens zetten bij deze wetten. Niet alleen vertoefde ik uren in het museum, maar ook gezinnen met kinderen, stelletjes, alleenstaanden, paradijsvogels, noem maar op. Het bruist! Of dat nu komt door de gratis entree, de vele activiteiten, de heerlijke cakejes en drankjes, de winkels die je doen watertanden of de bijzonder opgezette tentoonstellingen die dwars door tijd en bordjes heen gaan; het laat zich raden.Het zal vast een combinatie zijn van dit alles, maar wat wezenlijk anders is dan in Nederland is de laagdrempeligheid. Even snel naar Tate is even makkelijk als naar de bioscoop; het keurslijf waar avant-garde kunst in Nederland zo vaak in geperst wordt, verdwijnt daar als sneeuw voor de zon. Malevich wordt gezellig, Matisse verrast. Bij ons is het bezoek van een museum veel meer een onderneming waarvoor tijd, geld en ‘houding’ gemaakt moet worden.

Opvallend aan de discussie die door Ernst-Jan Pfauth in de Correspondent wordt aangezwengeld (eerder werd deze ook door Platform Beeldende Kunst in een debat in W139 in een vraaggesprek over ontoegankelijke kunstbesproken) door het pleiten voor het openstellen van musea in de avonduren, zijn vooral de reacties. Het toont aan dat wij nog vrij behoudend denken over een museum. De ondertoon lijkt vooral dat kunst begrepen moet worden en dat musea ver van de bezoekers staan door kunst in een ivoren toren te plaatsen. Alsof het bezoek aan het Stedelijk het trouw kijken van DWDD kan verstoten; dat gaat dus nooit gebeuren! Waar hij voor pleit, gaat verder dan de openingstijden alleen, ook hij ziet een ontwikkeling – in New York, Parijs of Londen – in de museale wereld waardoor publiek wordt aangetrokken, kunst wellicht meer een beleving wordt dan een (sacrale) opdracht.

Een van de projecten op zaal in Tate. Bron: Tate Modern

Ja ik zag in Londen kinderen met steppen en natuurlijk zag ik ook verveelde pubers, volwassenen die meer naar hun Smartphone keken dan naar de kunst om hen heen. Maar is dat erg? Verwondering en nieuwsgierigheid worden veel meer gewekt dan hier. Het begrijpen van kunst is zo dwingend, terwijl de vrije beleving ervan minstens zo leuk is. Bezoekers hebben ruim keus. Mag kunst leuk zijn? Is het een knieval als wij niet meer zo moeilijk doen over kinderen die door zalen heen banjeren, volwassenen die hardop lachen bij een foto van Mapplethorpe of kunstacademiestudenten die vrijuit kunnen staan en tekenen waar ze willen? Ik denk dat kunstinstellingen bevrijd kunnen worden van het juk dat lijkt te worden opgelegd. Minimaal een keer per jaar lijken enkele musea in Den Haag het juk van zich af te gooien en wordt kunst een beleving vol activiteiten, samenzijn, hapjes, drankjes, muziek en gezelligheid waar duizenden mensen op af komen. Kortom een esthetische beleving voor iedereen! Museumnacht staat weer voor de deur en ik kan niet wachten, ik zal met lichte weemoed denken aan Londen.

Even opladen/ontladen bij Bloomberg Connects in Tate.