Boe-roepen

Ik ging bij Bart Benschop op bezoek. Gewapend met een biologische cake hoopte ik hem aan de tand te voelen over zijn kunstenaarschap en naar verluid strijdbare visie op alles wat daar in verband met de culturele bezuinigingen aan veranderd is.

Bart Benschop bij De Aanschouw, Rotterdam. Foto:Walter Birkhoff © 2013

Ik werd ontvangen in het atelier dat eigenlijk niet zijn atelier is. Bart werkt eigenlijk in andere ateliers, maar omdat die overvol zouden zijn zaten we in het atelier van zijn vriendin, dat rustig en geordend is. Er hingen een aantal werken van Bart aan de muur: langgerekte, kleurrijke fotoprints van beelden die zijn geschoten vanuit de bijrijdersstoel van een rijdende auto op een snelweg. De stijl is kenmerkend, de locatie allerminst van belang volgens Bart. Het maakt hem niets uit waar het is, aangezien het hem niet gaat om het documenteren van een locatie. Door de locatie onherkenbaar of onbelangrijk te laten in zijn werk weet Bart de documentaire kant van zijn werk los te laten en gaat het niet langer om de representatie van een plek of een gebeurtenis. Zijn werk gaat over de het landschap als gegeven, vastgelegd vanaf de zijkant van de snelweg om een beeld te scheppen van dat wat zich daar voordoet aan gebeurtenissen, elementen en hoe mensen met de ruimte om gaan.

Ik vroeg Bart of hij zich ook weleens buiten de vangrail begeeft, maar dat scheen niet het geval. Het werk moet altijd gemaakt worden vanuit een rijdende auto. “Ik heb de snelheid van de snelweg ook nodig. Door te fotograferen terwijl we rijden, stapelen de lagen van het landschap zich op in de camera. Ik ben altijd op zoek naar een element van toeval. Snelheid is daarbij een gereedschap. In een split second moet je reageren en beslissen of je beeld op je film toelaat.”

Photoshop komt er niet aan te pas. Het proces, die dynamiek van het moment, komt voort uit de periode waarin hij nog schilderde, aldus Bart. “Als je schildert heb je ook een bepaalde actie. Ik zit dan in een soort stroom waarin ik alert moet zijn en put daarbij vaak uit mijn intuïtie en herinnering.” Om dat te kunnen uitleggen heeft Bart zich een beetje voorbereid op het interview, geeft hij toe. Een herinnering die voor hem belangrijk is stamt uit zijn jeugd in Amsterdam. Zijn tante, Emmy van Deventer, was specialist in glazuren en zijn moeder was bij haar in de leer. Er was een atelier aan huis waar Bart is geboren, waardoor hij veel in aanraking kwam met het werk van zijn tante en moeder. “Mijn tante werkte vrij experimenteel en wanneer de glazuren uit de oven kwamen en we konden zien wat zich daar had gevormd, vond ik dat altijd een spannend moment. Ik merk dat bepaalde vormen, kleuren en structuren die ik gebruik in mijn werk hierdoor heel ver terug te vinden zijn in mijn herinnering.”

Ik kan me het verband tussen Bart’s werk en het gekleurde glazuur van zijn tante inderdaad indenken. Hij voegde eraan toe dat het toch lang geduurd heeft voordat hij zijn techniek wat betreft transparantie en gelaagdheid onder de knie had. Hij werkte lange tijd met zwart-witfotografie en ontwikkelde zijn foto’s zelf. De kleuren die tegenwoordig zo dominant aanwezig zijn, komen onder andere door kleurrijke vrachtwagenzeilen die in de snelheid kleur geven aan het beeld. Ondanks de vluchtige dynamiek zijn het uiteindelijk de keuzemomenten die bepalend zijn. Meestal is het alleen een deel van het lange stuk film dat wordt belicht, dat Bart uiteindelijk gebruikt in zijn werk. Hij selecteert op compositie, dynamiek en vorm. “Ouderwetse dingen die je ook doet als je schildert.”

Inmiddels gebruikt hij zo nu en dan ook de gehele lengte van de film voor een werk, waardoor de presentatie uiteindelijk een installatie-achtige benadering vereist. Weer een andere benadering van het medium is te vinden in het werk S_F_ 2009, een videoanimatie waarbij gebruik is gemaakt van uitsneden uit een veertien meter lange print van een in zijn geheel gescande negatieffilm. Dit nieuwe medium geeft Bart naar eigen zeggen veel openingen en ook mogelijkheden tot samenwerking met geluidskunstenaars en musici.

Bart Benschop, soundtrack: Marcos Fernandes (Japan)

Hoewel een belangrijke bron van inspiratie, schilderen doet Bart inmiddels niet meer. In zijn studieperiode tekende en schilderde hij echter heel veel. “Dat greep me toen helemaal, ik vond het geweldig en was alleen daar nog maar mee bezig. Nu maak ik geen schilderijen meer. Ik ben er mee gestopt tijdens de academie toen mijn moeder overleed. Tekenen en schilderen zaten heel dicht bij mijn gevoel. Het was een directe manier om mijn ervaringen weer te geven en dat lukte me toen niet meer. Fotograferen gaf me weer wat distantie.”

‘Do Not Try This At Home’ 2012 © Bart Benschop 197 x 61 cm

Hoewel Bart zich in zijn werk graag laat meevoeren door de dynamiek van het moment, weet hij zich ook van tijd tot tijd te verzetten tegen het moment. Bijvoorbeeld tegen de bezuinigingen op cultuur. Toen ik hem vroeg naar zijn rol bij de protesten reageerde hij wat terughoudend. Bart is onder andere betrokken geweest bij de acties Schuilen in het Rijks en de Mars der Beschaving. Die betrokkenheid is naar eigen zeggen voortgekomen uit een periode en inmiddels is de neiging tot protest en actievoering een beetje getemperd. Wanneer ik de website van Schuilen in het Rijks bekijk zie ik dat die ook een beetje is ingedut. Op de Facebookpagina van Schuilen in het Rijks, waar Anne Wenzel een belangrijke stem heeft, wordt echter nog dagelijks gepost en gediscussieerd over onderwerpen die te maken hebben met de culturele bezuinigingen en kunstenaarsbelangen. Bart vertelde dat er wel nieuwe plannen waren voor actie tijdens Art Rotterdam 2014, toen minister Jet Bussemaker de tentoonstelling Prospects&Concepts opende. Echt goed zijn de vooruitzichten niet, aangezien er weer nieuwe bezuinigingen op cultuur aan komen en daarom wilde Schuilen in het Rijks van zich laten horen. Ik vroeg Bart naar de actie. “Eigenlijk is er uiteindelijk niet zoveel gebeurd. We wilden iets laten horen tijdens die toespraak van de minister. Boe roepen of zoiets. Maar ik geloof niet dat het is gelukt. Rune Peitersen (Platform BK) heeft achteraf met de minister gepraat over de ernst van de situatie. Dat is wel goed.”

Bart vroeg mij hoe ik zou willen reageren op de bezuinigingen. Ik twijfel. Wil ik protesteren? Ik ben in 2012 afgestudeerd en heb nooit een WIKK gehad. Omgaan met financiële beperkingen is voor mij een vanzelfsprekend deel van het kunstenaarschap en grote subsidies niet meer dan een fata morgana. Bart reageerde fel: “Dat is precies wat er is gebeurd: mensen beoordelen het kunstenaarschap vanuit negativiteit. Er zijn zelfs kunstenaars die met afschuw praten over subsidies aan kunstenaars. Het beeld dat overheerst is dat er mensen zijn die misbruik maken van die subisidies. Dat is makkelijk. Het is veel moeilijker om uit te leggen waarom die subsidies zo belangrijk zijn. Mensen denken dat je het kunstenaarschap als een hobby in de avonduren kan doen. Ik vind het heel vreemd dat het die negatieve bijklank heeft gekregen en waar het precies vandaan komt weet ik niet.”
Ik vroeg hem of het hem boos maakt. “Niet per se, het maakt me vooral triest, maar ik merk wel dat ik de sfeer die bestaat rondom kunst en kunstenaars niet prettig vind. Je bent niet veel waard in de ogen van veel mensen: je hebt een vak gekozen dat niets oplevert. Maar probeer maar eens uit te leggen wat het dan wel is, waarom het een levensbehoefte is.”

Ik vroeg hem een poging te wagen, maar werd beantwoord met een lach. Bart acht zich geen groot woordkunstenaar en uitleggen waarom kunst belangrijk voor hem is kan volgens hem alleen maar in hele grote woorden. (Lachend)“Nee dit wordt onzin.” Uiteindelijk  antwoordde hij toch: “Ik vind kunst belangrijk omdat ik iets te vertellen heb. Omdat ik daarvoor een eigen taal probeer te vinden en daarbij hoop op gehoor/respons. Mijn ontwikkeling is ontstaan vanuit experiment en een eigen visie. Hoe zich dat vervolgens in een werk materialiseert is misschien niet voor iedereen te volgen, maar dat is wel de waarde van kunst voor mij; dat mensen een taal vinden die nog niet gesproken is, een visie oproepen die nog niet gekend is. Ik wil oorspronkelijkheid, iets dat reflecteert op de tijd.”

Grote woorden of niet, wanneer je je stem laat horen zijn er altijd wel mensen die je een toontje lager willen laten zingen. Toen Bart in 2011 de Mars der Beschaving liep en na de demonstratie op het Malieveld de stad in liep, sloeg de eerst zo positieve sfeer plotseling om. Vlakbij de Tweede Kamer werden de demonstranten tegengehouden en volgens Bart ‘in een soort fuik gedreven’. Vreedzaam verzet daartegen werd door de ordehandhavers niet op prijs gesteld en Bart werd hardhandig gearresteerd.
Gelukkig is Bart inmiddels van alle verdenkingen vrijgesproken, maar de frustratie blijft: “Het lijkt zo averechts te werken: je denkt op een goede manier op te komen voor de belangen van het algemeen en dan word je zo geïntimideerd en de mond gesnoerd.”

De culturele bezuinigingen gaan ondertussen onverminderd door. Als het aan Bart ligt mogen alle bezuinigingen ongedaan gemaakt worden, al geeft hij toe dat het eerder ook niet ideaal was. Bart hoopt op een kunstbeleid waarin de mogelijkheden voor kunstenaars breed en zonder al teveel obstakels zijn, zodat je dingen kunt doen die je van belang vindt. Ik vroeg Bart tot slot of hij voorzichtiger is geworden na het incident in 2011. “Nee. Ik laat me er niet van weerhouden om nog een keer boe te roepen.”