I.M. Dog, Star

In Liefhertje en de Grote Witte Reus is op dit moment de indrukwekkende tentoonstelling I.M. Dog, Star te zien van Alexandra Crouwers. De expositie bestaat uit vijf verschillende videoprojecties en een aantal prints. De projecties laten langzaam verschuivende beelden zien, waarbij een gevoel ontstaat alsof alles zo’n beetje lijkt rond te zweven. Zo toont de eerste projectie in eerste instantie een deur voorzien van een patroon in Art Deco stijl, langzaam schuift de deur open, waardoor een nieuwe ruimte te zien is met op de achtergrond opnieuw een zelfde soort deur. Voor de deur zijn aan weerszijden honden te zien, die als een soort standbeelden de tweede deur bewaken die ook langzaam openschuift en ons een persoon laat zien die in een soort onmogelijke positie ondersteboven in het luchtledige zweeft. De figuur draagt een helm en bevindt zich in een kleine afgesloten ruimte, die vanwege de schuifdeuren op een lift lijkt.

Het patroon op de deur riep bij mij vrij snel de associatie met bioscoop Tuschinsky in Amsterdam op, wat dan vooral in de eerste plaats een visuele verbinding is op basis van het Art Deco-achtige patroon, maar daarnaast betreft het een connotatie naar het gevoel dat gepaard gaat met een bezoek aan het theater of de bioscoop. Achter de deuren gaat iets schuil, er gaat iets getoond worden en het geeft een bepaalde spanning om van tevoren nog niet te weten wat dit is. Vooral het trage veranderen van de beelden verhoogt het gevoel van nieuwsgierigheid naar wat er komen gaat. Het lijkt als het ware om een voorstelling van een voorstelling te gaan. Het getoonde beeld dat zich achter de deuren bevindt wordt in een afgebakend kader weergegeven en doordat dit kader steeds aanwezig blijft, raak je je bewust van het feit dat de deuren weer dicht zullen gaan en de voorstelling dus laten eindigen, bijna zoals bij een peepshow de kijker uiteindelijk van het beeld wordt afgesloten dat juist zo aantrekkelijk is om naar te kijken. Misschien gaat dit werk dan vooral om het proces van kijken. Ik werd me bewust van mijn eigen behoefte om te willen zien en tegelijk van wat het eigenlijk betekent om naar een werk te kijken.

Op de projectie er tegenover wordt een minder dynamisch beeld getoond van een kader dat mij doet denken aan de omlijsting van een antieke spiegel, maar in plaats van een spiegelbeeld zien we een blauw strak vlak dat langzaam verandert tot een vlak met een soort reliëf erin. Er wordt een leegte weerspiegeld, waardoor ook hier de kijker gevraagd wordt na te denken over wat het kijken zelf nu eigenlijk betekent en oplevert.

De prachtige maar ook onnatuurlijke blauwe kleur komt terug in de andere projecties, waar precies dezelfde kleur vanuit de ramen de interieurs invalt. Zo zien we een slaapkamer in een soort gothic stijl waar donkere en bombastische meubelstukken staan. De combinatie van interieur en het helse blauwe licht veroorzaakt een onheilspellend gevoel, maar lijkt de kijker te vertellen dat we hier te maken te hebben met een niet bestaande en dus geënsceneerde plek. Een theatrale plek waarvan niet duidelijk is of er mensen in thuishoren. De mysterieuze sfeer die de ruimtes met zich meebrengen deed mij denken aan scènes uit films van David Lynch, waar op een zelfde manier ineens een kamer met in principe gewone voorwerpen erin door een specifieke manier van filmen en lichtinval ineens iets heel vervreemdends en angstaanjagends kan krijgen.

In de slaapkamer zien we dezelfde patronen op de muur als in de ruimte met de twee deuren. Op de projectie er tegenover is op een bepaald moment juist een afgebladderde muur met barsten erin te zien, de ruimte lijkt in verval te zijn. En ook hier moest ik even denken aan angstaanjagende scènes uit een film namelijk, Repulsion van Roman Polanski, waarin een vrouw langzaamaan steeds psychotischer wordt en begint te hallucineren en barsten in de muren ziet ontstaan die haar doodsbang maken.

De werken van Crouwers verwijzen naar mijn idee sterk naar elementen die wij kennen uit arthouse films. Ze roepen dan ook associaties op met verhaallijnen uit bepaalde films, maar hier kan de kijker het narratief vooral zelf maken en invullen terwijl daar in speelfilms vaak minder ruimte voor is. Naast de cinematografische verwijzingen roept het werk bij mij ook vragen op over de behoefte van het kijken naar filmbeelden. Allerlei beelden komen zo vaak onze huiskamers binnen dat de grens tussen realiteit en fictie soms lijkt te vervagen.  Crouwers laat ons nieuwe werkelijkheden zien waarin de voorstelling als fenomeen centraal staat.

De tentoonstelling is nog tot en met 12 mei 2013 te bezoeken.